Zelf baslijnen maken over akkoordenschema’s. Hoe doe je dat als bassist? In de muziek bestaan er natuurlijk geen absolute wetten, ook niet voor de basgitaar. Maar gelukkig zijn er prima richtlijnen te geven voor het bedenken van een baslijn die werkt. Experimenteer met de tips in deze ‘handleiding’ en de kans is groot dat je basloopjes met sprongen vooruit gaan!

Baslijnen maken - Handleiding voor de bassist

Rol van de basgitaar

Voor we praktisch ingaan op het bedenken van baslijnen, is het goed om eerst even stil te staan bij de rol die de bas in de band heeft. ”Ik sluit me aan bij de visie van de Frans-Canadese bassist Alain Caron”, zegt Davy de Wit, docent basgitaar aan de ArtEZ Popacademie in Enschede. ”Caron ziet de bassist als de vader en het fundament van de band. De bassist is degene die de basis legt, muzikaal alles bij elkaar houdt, anderen goed laat klinken en als een gids de harmonische richting aangeeft. Hij stuurt ritmisch (bepaalt de groove), harmonisch en melodisch.” Volgens Davy heeft een goed gecomponeerd stuk in principe genoeg aan een baslijn en een melodielijn. ”Het gaat om de wisselwerking tussen de bastoon en de melodietoon.” Davy ziet muziek als een schilderij: ”Daarbij zie ik de melodie als het onderwerp van het schilderij, waarbij de baslijn als achtergrond de betekenis van de voorgrond definieert. De akkoorden fungeren voor mij als de kleuren die de betekenis verder verduidelijken. Die kleuren zijn bij een goed zwart-wit schilderij niet altijd nodig. Daarmee bedoel ik dat wanneer de wisselwerking tussen bas en melodie goed is, het stuk vanuit die twee componenten al bestaansrecht heeft. De jazzstandard All The Things You Are is hier een voorbeeld van.” In een band gaat het binnen de ritmische, melodische en harmonische verantwoordelijkheid met name om de interactie met de ‘partner’ van de bas, te weten de drums. Bas en drums vormen de basis van de ritmesectie. ”Ik probeer de bas en drums samen als één instrument te beschouwen. Die samenwerking tussen bas en drums zie ik als een huwelijk, het gaat om elkaar aanvoelen en aanvullen”, aldus Davy.

‘Locken’ met drums

Dan nu de praktijk. Hoe bedenk je een goede baslijn voor een nummer waarvan het akkoordenschema vastligt? In principe is alles mogelijk, maar daar schiet je niet veel mee op. Je wilt graag een baslijn bedenken die werkt. Een baslijn waar jijzelf en je medebandleden en vooral je publiek blij van worden. Stel, je bent bassist en je band heeft een eigen nummer geschreven. Tekst, melodie en akkoorden zijn klaar. De drummer heeft zijn partij ook al aardig ingevuld. Nu de baslijn nog. Hoe pak je dat aan? We richten ons eerst op het ritme: op welke plekken in de maat ga je een basnoot leggen? En hoe lang ga je de noten spelen? ”Voor mij vormt de drumpartij de basis voor het ritmisch invullen van de baspartij”, legt Davy uit. ”Het streven is doorgaans om te ‘locken’ met de drums, waarbij de bassdrum het ritmisch vertrekpunt is. Met locken bedoel ik de wijze waarop bas en drums dusdanig samenvallen dat ze als het ware samensmelten, één instrument worden. Afwijken van het bassdrumpatroon kan. De bas kan met de juiste sound (attack) ook een bassdrum aanvullen of vervangen.” Voor dat laatste: zie Complementaire ritmiek.

Ritmisch opvullen

We hebben het nog steeds niet over notenkeuze, maar alleen over de plek waar je de noten neerlegt en hoe lang je ze speelt. Om een baslijn interessanter te maken, kun je de basislijn opvullen (fills maken). ”Luister goed naar de drumpartij en de kleinste ritmische eenheid in die partij”, adviseert Davy. ”Met de kleinste ritmische eenheid bedoel ik het onderdeel van het drumstel waarvan de gespeelde noten het dichtst op elkaar zitten. Vaak is dat de hi-hat. Die fungeert voor mij als een soort secondewijzer van het drumstel. De ritmiek en de notenlengte van de hi-hat zijn het voor mij het vertrekpunt voor de verdere invulling. Dat doe ik naar eigen smaak en inzicht. Hoe vol en met welk notenmateriaal je je baslijn verder invult, is verder afhankelijk van de muziekstijl of je eigen stijl.” Je hebt nu gevonden op welke plekken in de maat je de basnoten wilt leggen. De volgende vraag is: hoe lang speel je die basnoten? ”Zelf richt ik me daarbij in eerste instantie op de notenlengtes van de bekkens, waaronder dus ook de hi-hat”, legt Davy uit. ”Worden de bekkens kort gespeeld, bijvoorbeeld met een dichte hi-hat, dan speel ik mijn basnoten kort. Worden ze lang gespeeld, bijvoorbeeld met een open hi-hat of met de ride, dan stem ik de notenlenge daar vaak op af. Dit werkt als uitgangspunt eigenlijk altijd goed. Het een en ander is natuurlijk wel afhankelijk van wat de rest van de band speelt en wat het stilistische kader is. Als je lockt met de bassdrum en je stemt de notenlengtes in eerste instantie af op het bekkenwerk, dan zit je als bassist je medemuzikanten in ieder geval niet de weg en speel je in dienst van het geheel.”

Zware en lichte maatdelen

Bij de keuze van het notenmateriaal moet je rekening houden met de zogeheten zware maatdelen (tel 1 en 3, downbeat) en lichte maatdelen (tel 2 en 4, upbeat of backbeat) maatdelen. De zware, belangrijke tellen zijn meestal gereserveerd voor de belangrijke noten (akkoordtonen), de lichte tellen voor de opvulling oftewel fills (daarover later meer). ”Het valt me op dat veel bassisten hun fills willekeurig verdelen over de maten”, zegt Davy. ”Het is beter om daar structuur in aan te brengen. Als je groepjes van vier maten hebt, kan het vaak goed uitpakken om je per vier maten in de eerste en de derde maat te beperken tot de basisgroove. De tweede en vierde maat kun je dan wat voller invullen met fills. Daarbij leent de vierde maat zich meer voor variaties, omdat deze maat de overgang vormt naar de volgende cyclus. Als je de fills op die manier over de maten verdeelt, krijg het stuk vanzelf een duidelijke structuur.” Over het samenspel met de drummer in relatie tot fills geeft Davy nog het volgende advies. ”Probeer in een band niet allemaal tegelijkertijd fills in de etalage te zetten, maar luister naar elkaar, vul elkaar aan en geef elkaar vooral ook de ruimte. Met andere woorden, niet allemaal door elkaar praten. Anders wordt het onoverzichtelijk voor de luisteraars.”

De notenkeuze

Je weet nu waar je je noten speelt? En ook hoe lang je ze speelt? Mooi, dan gaan we nu naar de notenkeuze. Onthoud nog wel even het verhaal over de zware en lichte maatdelen, want die spelen een grote rol bij het te kiezen notenmateriaal. We gaan daarbij in de eerste instantie uit van de vierkwartsmaat, omdat deze verreweg het meest wordt gebruikt. We beschrijven daarbij de richtlijnen voor het spelen op de tel. Deze regels vormen de basis voor alle andere stijlen.

In 2-en bassen

Bij het in 2-en bassen wordt er een noot neergelegd op de zware maatdelen (tel 1 en 3). Op tel 1 wordt meestal de grondtoon (de naamgever) van het akkoord gelegd. Dus wordt er een A7-akkoord (a-cis-e-g) gespeeld, speel dan een a op tel 1. Op tel 3 wordt meestal één van de akkoordtonen gespeeld. Dit kan de grondtoon zijn, maar meestal wordt de kwint gebruikt (in een A7 is dat de e). Vanuit de grondtoon gedacht, is de kwint de minst ‘spannende’ noot, omdat de kwint (naast het octaaf) het meest verwant is aan de grondtoon. Een voorbeeld. Het akkoord is een C majeur-akkoord (opgebouwd uit c-e-g). De g is de kwint en die wordt dan op tel 3 gespeeld. In veel muziek (country, volksmuziek, foxtrot, meezingers) wordt een baslijn gespeeld die zich beperkt tot de grondtoon op tel 1 en de kwint op tel 3. Dit is de zogeheten wisselbas. Probeer maar eens, je zult hem meteen herkennen. Tertsen en septiemen (wanneer de septiem een onderdeel uitmaakt van het akkoord) kunnen ook worden gebruikt. De volgorde van oplopende spanning in relatie tot de grondtoon is hierbij kwint, terts, septime. Je keuze van het materiaal wordt mede bepaald door het volgende akkoord en de mooiste route daar naartoe. Je merkt dat we intussen bij de akkoorden zijn aangeland. Om goed werkende baslijnen te kunnen bedenken, moet je redelijk thuis zijn in de akkoorden. Je zou op z’n minst de majeur, mineur, dominant septime en mineur septime akkoorden moeten kennen. En dan met name die akkoorden die je tegenkomt in de meest gebruikte toonsoorten (C, D, Eb, E, F, G, A, Bb). Of op z’n minst kunnen beredeneren uit welke tonen ze zijn opgebouwd. Weet je niets of weinig van akkoorden? Raadpleeg ons akkoorden-blog.

In 4-en bassen

Een baslijn in 4-en wordt ook wel een lopende bas (walking bass) genoemd en is eigenlijk niets meer dan een opgevulde baslijn in 2-en.

  1. De eenvoudigste manier om een baslijn in 2-en aan te vullen is door het gekozen materiaal te herhalen, dus bijvoorbeeld 1-1-5-5 (2x grondtoon, 2x kwint). In veel muzieksoorten werkt dat prima. Maar tel 2 en 4 kun je ook opvullen met:
  2. De overige akkoordtonen.
  3. De niet-akkoordtonen (de 2e, 4e, 6e toon uit de toonladder in de vorm van vertragingen of doorgangstonen; zie hierna).
  4. De zogeheten leidtonen (zie hierna).

Vertragingen en doorgangstonen

Een vertraging is een toon uit de toonladder die niet in het akkoord zit en die een akkoordtoon via een hele of een halve toonafstand benadert. Neem bijvoorbeeld het akkoord Cmaj7. De toonladdernoten zijn c-d-e-f-g-a-b-c. De akkoordtonen zijn c-e-g-b (1-3-5-7). De vertragingen zijn 2, 4 en 6 (d-f-a). Stel, je speelt deze baslijn over Cmaj7: | c f e d | c  De f is een vertraging voor de e. De d is een vertraging voor de c. Omdat de d zich in de toonladder tussen e en c bevindt en dus een doorgaande beweging maakt, noemt men dit ook een doorgangstoon. Een doorgangstoon verbindt twee akkoordtonen trapsgewijs en is eigenlijk niets anders dan een vertraging die een doorgaande beweging maakt.

Leidtonen

Leidtonen zijn tonen die zich een halve toonafstand onder (onderleidtoon) of boven (bovenleidtoon) een te benaderen toon bevinden. Een leidtoon hoeft niet per se onderdeel uit te maken van de toonladder zelf. De noot c bijvoorbeeld heeft de onderleidtoon b en de bovenleidtoon des. Doordat de leidtoon in toonafstand zo dicht tegen de doelnoot ligt, heeft de leidtoon een grotere spanning en oplossingsdrang. Hij wil naar die doeltoon toe en zo ervaart de luisteraar dat ook. Daardoor wordt een nieuw akkoord als het ware ingeleid. Een leidtoon kan ook tegelijkertijd een vertraging zijn (zie hierboven). Voorbeelden van een baslijn met leidtonen op een C majeur-akkoord: | c f e b | c  De f is zowel een vertraging voor de e als een bovenleidtoon. De b is een onderleidtoon voor de c. Je zou het ook kunnen omdraaien of combineren: | c dis e des | c  De dis is een onderleidtoon voor de e. De des is een bovenleidtoon voor de c.

Voorbeelden

We geven enkele voorbeelden van combinaties op Am7 naar D7. Stel, je hebt twee maten: de eerste maat is een Am7 (a-c-e-g), de tweede maat is een D7 (d-fis-a-c). Hoe kun je nu in die eerste maat van de Am7 naar de D7 ‘lopen’? Dat zou als volgt kunnen:

| a b c cis | d

Op tel 1: een a (1, grondtoon)
Op tel 2: een b (doorgangstoon)
Op tel 3: een c (akkoordtoon)
Op tel 4: een cis (onderleidtoon voor de d)

Het zou ook zo kunnen:

| a f e es | d

Op tel 1: een a (1, grondtoon)
Op tel 2: een f (vertraging)
Op tel 3: een e (akkoordtoon, de 5)
Op tel 4: een es (bovenleidtoon voor de d)

Volgorde van kiezen

Wat is nu de handigste volgorde bij het bepalen van je basnoten? Davy: ”Ik bepaal bij de constructie van mijn baslijnen het notenmateriaal in deze volgorde: eerst tel 1, dan tel 3, dan van daaruit opvullen met tel 2, dan tel 1 van de volgende maat en van daaruit opvullen met tel 4. Dus: 1-3-2-1-4. Eerst de zware maatdelen en daarna de opvulling voor de lichte maatdelen. Je kunt pas goed opvullen nadat je hebt bepaald waar je naartoe gaat.” Davy vervolgt: ”Probeer verder het notenmateriaal dat je gebruikt om tel 2 en 4 op te vullen altijd in dienst of in aanloop naar de volgende tel te kiezen (anticiperen). Bij een nieuw akkoord in de volgende maat dien je de luisteraar goed voor te bereiden op die overgang. Want, zoals eerder verteld, heb je als bassist een gidsfuntie om de luisteraar duidelijkheid te geven waar het stuk harmonisch naartoe gaat. Er zijn vanuit hier ontzettend veel mogelijkheden. Laat uiteindelijk niet de kennis, maar je muzikaliteit de keuzes bepalen.”

Ga experimenteren

Dit zijn de basisprincipes voor het maken van baslijnen die werken. Duizelt het je al? We kunnen het ons voorstellen. Maar experimenteer eens met wat we hier hebben uitgelegd. En luister naar de baslijnen in de nummers van de stijl die je speelt. Als je de noten hebt gevonden, probeer dan te begrijpen hoe die baslijn zich verhoudt tot het akkoord van die maat en het akkoord van de volgende maat. En hoe dit in relatie staat tot de hier uitgelegde principes. ”Veel bassisten functioneren prima zonder dat ze precies weten welke noten ze spelen en hoe akkoorden zijn opgebouwd”, zegt Davy de Wit. ”Maar bij de meeste bluesbassisten bijvoorbeeld, hoor ik steeds dezelfde (vaak gekopieerde) lijnen. Als je meer weet over toonsoorten, akkoorden en je snapt hoe baslijnen in elkaar zitten en hoe ze werken, dan vergroot je je keuzemogelijkheden als bassist. Zoek hierbij naar je eigen voorkeuren en ontwikkel je eigen stijl, dan wordt het alleen maar leuker. Bovendien word jij dan als bassist minder inwisselbaar en wordt het bas spelen echt ‘spelen.”

Goed om te weten

Complementaire ritmiek

In het artikel wordt uitgelegd dat de basnoten meestal samenvallen met de bassdrum (locken). Soms wordt de keuze gemaakt om de bassdrum in een partij aan te vullen met een basnoot op een andere plek. Dit heet complementair spelen. Dat hoor je bijvoorbeeld in Costa della Vita van Tina Turner en Eros Ramazzotti. Daarin zit de basnoot een zestiende na de bassdrum. Andersom kan ook: in Funny van jazzbassist Marcus Miller zit de basnoot net vóór de bassdrum. Voorwaarde voor goed complementair spelen is een superstrakke timing en bij voorkeur een sound die qua attack en sound overeenkomt met de sound van de bassdrum. Bij complementair spelen kun je je niet achter de vette sound van de bassdrum verstoppen. Timingfouten vallen dan meer op.

Durf gaten te laten vallen

”Durf als bassist af en toe gaten te laten vallen door bijvoorbeeld een tel of een maat niets te spelen”, zegt Davy. ”Door het weglaten van zaken gaat de luisteraar weer naar een groove terugverlangen. Mensen waarderen wat ze hebben vaak meer wanneer je het eerst afpakt en dan teruggeeft.”

Balans

Probeer om binnen je baslijnen mooi te contrasteren met hoog, laag, lang en kort en daar een goede balans in te krijgen. Hoog kun je compenseren met laag en lang met kort of andersom. Zorg voor vloeiende, logisch klinkende bewegingen.

Zie ook

» Akkoorden: theorie en akkoordsymbolen
» De contrabas – Leer hem beter kennen
» Fretloze basgitaar: voor- en nadelen
» Top 10 vrouwelijke bassisten
» 4- of 5-snarige basgitaar – Welke is de beste keuze voor jou?
» Jazz Bass versus Precision Bass: de verschillen onder de loep

» Elektrische basgitaren
» Akoestische basgitaren
» Contrabassen
» Basgitaar-boeken
» Alle Basgitaren & Accessoires

Geen reactie

Nog geen reactie...

Laat een reactie achter