Lowlands 2010. De Alpha-tent. Tijdens het optreden van Mumford & Sons zijn er maar weinig mensen die hun lippen op elkaar houden en hun handen langs hun zij houden. Sinds de oprichting in 2006 is de Britse groep uitgegroeid tot een van de grootste meeklapacts ter wereld. Dit jaar speelde de band op 30 maart in de Ziggo Dome in Amsterdam. Voorafgaand aan het stijf uitverkochte concert sprak Bax-shop.nl met zanger-drummer-gitarist Marcus Mumford en bassist-zanger Ted Dwane.

Jullie bandnaam is niet toevallig. Hij is gekozen om de sfeer van een familiebedrijf op te roepen. Maar zeg nou eens eerlijk: is Mumford & Sons in de loop der jaren meer een familie of juist steeds meer een bedrijf geworden?

Ted (lachend): “De hele operatie is nogal uit z’n voegen gebarsten. Eigenlijk gaan beide dingen hand in hand. We zijn behoorlijk betrokken bij de zakelijke kant van de band. Beslissingen nemen we samen. Onze kompassen zijn wat dat betreft helemaal op elkaar afgestemd.” Met een knipoog voegt hij eraan toe: “We streven simpelweg naar voortreffelijkheid.” Waarop Marcus aanvult: “Net als ons schoolmotto, haha!”

Dat ethos betaalt zich uit. Van een uitverkochte Heineken Music Hall in 2010, met een capaciteit van 5500 man, naar een uitverkochte Ziggo Dome in 2013, met plek voor 17.000 bezoekers. Hoe is die snelle ontwikkeling te verklaren?

Marcus: “Die groei hebben we te danken aan de mensen die naar onze muziek luisteren, kaartjes kopen en hun tijd investeren om naar onze concerten te gaan. Dat is de enige verklaring die ik kan geven. Wij hebben onze werkwijze nooit veranderd. Ook spelen we onze liedjes eigenlijk nog net zo als voorheen. Natuurlijk zijn er meer nummers bij gekomen, maar uiteindelijk komt het neer op de mensen die kaartjes kopen en zorgen dat de zalen gevuld zijn.”

Mumford & Sons heeft in het verleden veel in pubs opgetreden. Een groot contrast met de immense concerthallen die tegenwoordig gevuld worden. Groeit het spelplezier mee?

Ted: “Er is geen correlatie tussen de omvang van een popzaal en het plezier dat we aan een optreden beleven. Er zijn enorm veel factoren die een concert goed kunnen maken. Maar de grootte van een ruimte is daar niet een van.”

Wat is dan wel van invloed op de live-ervaring?

Ted: “Er tellen veel variabelen mee. Bijvoorbeeld de afstand die fans hebben afgelegd om de show te kunnen zien, welke avond van de week het is en hoeveel optredens we eerder die week hebben gehad, maar ook of we een comfortabele reis hebben gehad en hoe we geslapen hebben. Al dat soort dingen kunnen bijdragen aan de sfeer en ervaring van de avond. Er zijn er meer dan we ooit zouden kunnen oplepelen of kwantificeren.”

Ik hoorde in de wandelgangen van jullie toetsenist Ben Lovett dat jullie een klein feestje in de Jordaan hebben gebouwd. Ik heb me zelfs laten vertellen dat jullie een karaokebar hebben bezocht en dat er luid is meegezongen met Tuintje In Mijn Hart van Damaru en Jan Smit. Wat voor invloed heeft zo’n avond op een optreden?

Ted: “Een positieve. Het betekent dat we diep geslapen hebben, haha!”
Marcus: “Ik heb niet gefeest, maar mezelf een avondje teruggetrokken en een filmpje gekeken. Helaas kon ik de slaap niet vatten, dus ik had maar beter dronken kunnen worden.”

Marcus, jij hanteert het meest fragiele instrument: je stembanden. Moet je daarom af en toe noodgedwongen pas op de plaats maken?

Marcus: “Ja, dat is zeker waar. Maar iedereen moet op een bepaalde manier waakzaam zijn en zijn dagelijkse leven om de concerten heen opbouwen. Onze prioriteit ligt bij het optreden. Om 21.00 uur moeten we zo goed mogelijk voorbereid het podium op. Dat is het belangrijkste moment van de dag.”

Maar er is overdag ook tijd voor ontspanning neem ik aan?

Marcus: “We voetballen regelmatig met wat vrienden en de crew. Dat geeft me een stoot energie. Daar kijk ik altijd naar uit. Rondrennen op de oefenvelden van Ajax, heerlijk! We hebben al op veel geweldige plekken mogen voetballen, zoals in het Estadio Olímpico in Barcelona, waar atleet Linford Christie in 1992 een gouden medaille heeft gewonnen.”

Over eremetaal gesproken: jullie weten precies hoe je een gouden hit schrijft. Wat zijn de hoofdingrediënten van een goed nummer?

Marcus: “Melodie, tekst en muziek.”
Ted: “Er is geen formule. Boekjes over songwriting? Totale onzin! Ons doel is om in dienst te staan van het liedje. We kunnen allemaal een idee aandragen. ‘Sentiment’ is daarbij een sleutelwoord, net als ‘kracht’ en ‘stemming’. Ook belangrijk is het geluid waarmee je het sentiment kan versterken.”
Marcus: “Soms betekent dat: niet spelen. Als mensen spreken over het belang van stiltes in nummers, dat die een liedje kunnen versterken, dan snap ik dat helemaal. Anderzijds moet je soms juist alles uit de kast halen. Als het liedje maar centraal staat. Dat is bij ons altijd het geval. Het liedje is belangrijker dan het individu, het staat boven de groep. We zijn onzelfzuchtige muzikanten.”

Die samenwerking schijnt te werken. Dit jaar wonnen jullie al een Grammy met Babel (Album Of The Year). En dat terwijl Mumford & Sons slechts zes jaar bestaat.

Marcus: “Het gaat inderdaad rap met deze band, maar je moet begrijpen: we spelen allemaal al twintig jaar lang. We hebben in veel uiteenlopende bands gezeten. We komen dus niet zomaar uit het niets. Mumford & Sons is ook geen kortstondig high school-project. Het is onze droom om een lange tijd mee te draaien.”

Heineken Music Hall. Ziggo Dome. Binnenkort de Amsterdam Arena?

Marcus: “Wij dachten altijd dat arena’s te groot voor ons waren. Soms voelt dat nog steeds zo. We staan ook niet te springen om stadionconcerten te doen. Niemand van ons heeft ooit een goed stadionconcert bijgewoond.”

De band weet anders een prima geluid te creëren, met dank aan zaalmixer Chris Pollard (zie kader). Welke spullen hebben jullie op het podium staan?

Ted: “Ik heb alleen wat volumepedalen en een moderne Gallien-Krueger Solid State-versterker voor de contrabaspartijen en een Ampeg-buizenversterker voor mijn elektronische bas. Een heel simpele setup. Winston daarentegen, is compleet omsingeld door allerlei pedalen. Hij lijkt wel een banjo-alchemist.”
Marcus: “Op het podium gebruik ik voornamelijk een Gibson D-28. Ik heb ook een OM-model en een 000-gitaar [ook wel: Triple O of auditoriummodel genoemd – red.]. Voor het elektrische werk heb ik een Collings-archtopmodel en een Gibson ES-125 uit 1957. Dat is mijn favoriet. Hij speelt heerlijk en klinkt fantastisch. Ik heb hem in Portland, Oregon gevonden in een gitaarzaak die Old Time Music heet. Hij kostte maar 1500 dollar. Een schijntje! Laatst liep ik in Parijs tegen een identiek model aan, maar die was bijna twee keer zo duur. Ik heb eigenlijk een back-up nodig, want mijn originele is onlangs stuk gegaan en opgestuurd ter reparatie, maar ik vertik het om een back-up te kopen die duurder is dan mijn hoofdgitaar.”

Wat is jullie grootste angst op het podium?

Marcus: “Dat ik mijn tekst vergeet. Maar ik zit er ook weer niet elke dag op te studeren. Er is ook altijd wel wat angst dat er een snaar breekt. Als dat tijdens een show gebeurt, is het overigens niet eens zo heel erg, want je kunt het publiek uitleggen wat er aan de hand is. Maar tijdens een televisie- of radioshow ben ik er altijd extra zenuwachtig om.”
Ted: “In Australië is een keer de helft van de PA uitgevallen. Dat hoef ik niet nog een keer mee te maken. Er was een stroomstoring geweest waarna nog maar de helft van het systeem het deed.”
Marcus: “De ene helft van het publiek was aan het klappen, de andere vroeg zich af waarom, haha!”

Jullie bereiden je goed voor en nemen ruim de tijd voor een grondige soundcheck. Is dat een must?

Marcus: “We zouden er misschien wel mee weg kunnen komen als we geen soundcheck zouden doen. Maar het voelt gewoon niet goed om op te treden zonder een soundcheck. Het is een moment om je te acclimatiseren, de zaal te leren kennen. Helemaal als het een ruimte is waar je nog nooit hebt gespeeld. Je bent als het ware een territorium aan het afbakenen als een hond, haha!”

Mumford & Sons wordt vaak bestempeld als de ultieme festivalact. Zien jullie dat zelf ook zo?

Marcus en Ted in koor: “Nee! Haha!”
Ted: “We zijn in geen enkel opzicht ultiem. We zijn gewoon vier vrienden die muziek maken en scharen onszelf niet bij de beste bands op aarde. Onze taak is eigenlijk heel simpel: zo goed mogelijk muziek maken.”

Foto’s: Rebecca Miller

Geen reactie

Nog geen reactie...

Laat een reactie achter