De cajón is een ontzettend populair percussie-instrument dat de meeste muzikanten wel zullen kennen. Het is – met name onder drummers – ook een onderschat instrument dat qua aanzien toch wel erg dicht bij een triangel of jingle stick in de buurt komt. Wat weten we eigenlijk over dit op het eerste gezicht zeer eenvoudige instrument? In dit blog zal ik een kijkje nemen in de interessante geschiedenis van deze populaire houten kastjes!

De geschiedenis van de cajón

Wat is een cajón?

Misschien heb je de Keuzehulp Cajóns al gelezen, maar toch nog even voor de duidelijkheid: cajóns zijn kort gezegd houten klankkasten met een gat aan de achterkant. Het woord ‘cajón’ komt uit het Spaans en betekent letterlijk ‘kist’. Tegenwoordig zijn ze gemiddeld zo’n 50 cm hoog en 30 x 30 breed en diep, maar dat hoeft lang niet altijd het geval te zijn. Een oude klankkast van een gitaar kan een prima cajón zijn, net als een fruitkistje, een oude kartonnen printerdoos of een omgekeerd nachtkastje met één lade open. De geschiedenis en ontwikkeling van de cajón lijkt in zekere zin op hoe de verschillende frame-drums zijn ontstaan. Net als de frame-drum (een houten frame met aan één kant een vel, waarbij de diameter altijd groter is dan de diepte) heeft ook de cajón een lange geschiedenis die via verschillende wegen te herleiden is naar verschillende landen in Afrika, Spanje, landen in Zuid-Amerika – met name Peru – het Caribisch gebied – en daarna, in een latere fase weer terug naar Afrika.

Waar komt de cajón vandaan?

Muziek is altijd een krachtig communicatiemiddel geweest voor mensen om zich te verenigen en boodschappen door te geven aan elkaar. Uit angst voor opstanden stelden de Spanjaarden tijdens de slavernij een verbod op alle muziekinstrumenten in Zuid-Amerika en het Caribisch gebied in. Bij gebrek aan muziekinstrumenten gingen Afrikaanse slaven stiekem op houten kisten spelen. Dat hield het moraal hoog en er kon toch nog gecommuniceerd worden met elkaar. De houten boxen hadden een aantal voordelen – ze waren goedkoop, je kon er op zitten, er waren er veel van en nog veel belangrijker: ze zijn niet als muziekinstrument herkenbaar! Overigens werden niet alleen kisten gebruikt, maar bijvoorbeeld ook lades, kasten en tafels – alles wat maar een mooi geluid kon maken. De eerste afbeelding waarop te zien is dat houten kisten als muziekinstrument werden gebruikt, is een Peruaans schilderij dat halverwege de 19e eeuw is gemaakt. Vandaar dat vaak gezegd wordt dat de cajón een traditioneel Peruaans instrument is.

Geschiedenis van de cajón

Peruaanse cajón

Afhankelijk van waar je bent in de wereld zul je verschillende variaties tegenkomen. Cajóns in de meest simpele vorm vinden we vooral in Peru. Peruaanse cajóns (hetzelfde als Peruviaans) zijn houten kisten met zes zijden. De achterkant van de kist heeft een rond klankgat en de voorkant van de kist is dunner dan de rest van de kist, zodat deze meer resoneert. Dit soort cajóns heeft een droge, aardse klank met vaak veel lage tonen. In Peruaanse muziek heeft de cajón een eenvoudige, begeleidende rol. Peru is overigens ook het land waar de cajita is uitgevonden. De cajita – een houten kistje met een deksel (zie afbeelding hieronder) – is een stuk kleiner en gebaseerd op de collecte-kistjes die gebruikt werden in de kerk. Hierdoor zijn ze ook onherkenbaar als muziekinstrument.

Cajita

Cubaanse cajón

Een eindje verderop – in Cuba – werd ook gespeeld op houten kisten. Cubaanse cajóns zijn er in verschillende maten en hebben afwijkende vormen, soms zelfs vijfhoekig. In plaats van erop te zitten en op de voorkant te spelen, wordt hier vaak de bovenkant bespeeld – wat dat betreft lijkt dit dus veel meer op de conga! Door de verschillende vormen en formaten zijn veel verschillende klanken mogelijk. Dat is in de Cubaanse traditie ook logisch: iedere muzikant heeft zijn eigen, specifieke rol. De hoogst klinkende cajón heet ‘quinto’ (zie afbeelding hieronder) en wordt vooral gebruikt om op te soleren en signalen te geven. De middelste heet ‘salidor’ of ‘tres dos’ en wordt gebruikt voor doorlopende ritmes. De laagst klinkende heet tumba en zorgt voor een strakke basis van het geheel. Conga-spelers zullen deze namen zeker herkennen! Cubaanse cajóns hebben net als de Peruaanse cajóns een droge klank.

Cubaanse quinto-cajón

De moderne cajón (flamenco, string en snare cajón)

De cajón zoals wij die meestal voor ogen hebben is de zogenaamde ‘flamenco-cajón’ en is pas in de jaren 70 van de vorige eeuw ontwikkeld. Het verhaal gaat dat de beroemde flamenco-gitarist Paco de Lucia tijdens een toer in Zuid-Amerika de Peruaanse cajón hoorde en er zo enthousiast over was, dat hij er een mee terug nam naar Spanje. Vervolgens werd deze lege, houten kist uit Peru doorontwikkeld om beter bij de Spaanse flamenco-stijl te passen. Om meer felheid en attack te krijgen, werden de bovenste hoeken van de slagplaat een beetje losser gemaakt zodat de ‘claps’ wat feller klonken. Later werden ook oude gitaarsnaren tegen de slagplaat bevestigd voor iets meer attack in de bastonen: dit is de string-cajón. Deze cajóns zijn perfect voor Zuid-Europese muziekstijlen, maar zeker breder dan dat inzetbaar. Jaren later had iemand het idee om een snarenmat van een snaredrum te gebruiken voor een nog vollere en fellere klank: de snare-cajón. Snare-cajóns – die gekenmerkt worden door een snarenmat (zie afbeelding hieronder), net als in een snaredrum – worden vaak gebruikt in akoestische popmuziek, ter vervanging van een drumstel. En nog niet zo heel lang geleden kwamen de eerste elektrische cajóns op de markt. Nog altijd zijn er volop ontwikkelingen gaande in de cajón-wereld: denk alleen al aan de enorme hoeveelheid cajón-accessoires die beschikbaar zijn.

String-cajon

Wat voor cajón(s) heb jij thuis staan? Laat je reactie achter!

Zie ook

» Hoe speel je cajón?
» Haal het beste uit je cajón: 5 snelle en simpele trucs
» Wat is de beste cajón voor mij?
» Alle cajóns & accessoires

Geen reactie

Nog geen reactie...

Laat een reactie achter