Gerry Rafferty. Misschien ken je hem van de jaren-70-groep Stealers Wheel – Stuck In The Middle With You – of van zijn solo-singles Baker Street en Night Owl. Wat gastblogger Bart Dingemans betreft is het allemaal kwaliteitsmuziek, maar… láng niet zo interessant als wat Gerry maakte met The Humblebums en op zijn solo-meesterwerk Can I Have My Money Back? Bart heeft het nodige bewijsmateriaal verzameld. Lees en luister mee!

Gerry Rafferty - Geschiedenis van een zonderlinge artiest
Gerry Rafferty in 1980Foto Gerry Rafferty (bewerkt): Gerry Rafferty performing in the National Stadium on 6 September 1980, door Eddie Mallin, licentie CC BY-SA 2.0 

Gerry Rafferty. Misschien ken je hem van de jaren-70-groep Stealers Wheel – Stuck In The Middle With You – of van zijn solo-singles Baker Street en Night Owl. Wat gastblogger Bart Dingemans betreft is het allemaal kwaliteitsmuziek, maar… láng niet zo interessant als wat Gerry maakte met The Humblebums en op zijn solo-meesterwerk Can I Have My Money Back? Bart heeft het nodige bewijsmateriaal verzameld. Lees en luister mee!

Op eenzame hoogte in de achteruitgaande Britse popmuziek in de begin jaren zeventig

In de vroege jaren 70 begon de Amerikaanse popmuziek aan een bloeiperiode en raakte de Britse popmuziek in verval. De Britten gingen meer en meer kicken op imago en fashion. Dit leidde tot acts als T-Rex, Slade, Mud, The Sweet en imago-bewuste artiesten die wél klasse hadden, zoals David Bowie, Queen en Roxy Music. Ook was het UK de broedplaats van twee nieuwe stromingen in de popmuziek die door mij en vele anderen, zoals de schrijvers in het blad OOR, (aanvankelijk) niet serieus werden genomen: 1) de zogenaamde progressieve of symfonische rock (Genesis, Van der Graaf Generator, Supertramp, Yes) en 2) de hard rock (Led Zeppelin, Deep Purple, Uriah Heep). Deze twee stromingen bleken zo taai en populair dat de betere popbladen ze op een gegeven moment wel positief móesten benaderen. Er is sindsdien een discussie over foute en goede popmuziek, die een richtingenstrijd is en niet de traditionele strijd tussen echt en commercieel uit de jaren 50.

Gerry Rafferty: een niet in te delen genie

Een uitzondering op deze trends, een moeilijk te plaatsen buitenstaander, was Gerry Rafferty. Geboren 16 april 1947 in Paisley, Schotland. Overleden 4 januari 2011. Gerry Rafferty’s muziek is uniek. Bij in memoriams van Gerry Rafferty is het zo moeilijk om hem goed te plaatsen, recht te doen aan zijn belangrijke rol in de popmuziek. Gerry leverde zijn beste werk naar mijn mening aan het eind van 1969, tot begin van de jaren 70, zonder er populair mee te worden bij het grote publiek. Hij evenaart dan de beste songs van de Beatles. Hij is zowel geliefd bij popliefhebbers als in de kringen van Britse folkmusici, een unieke combinatie. Over die periode hoorde je nooit iets in de memoriams. Ik heb van zijn werk als ‘de helft’ van de merkwaardige groep The Humblebums (1969 en 1970) gekozen, en van zijn meesterwerk Can I Have My Money Back? uit 1972.

Gerry, de stille helft van The Humblebums (1965 – 1971)

Rick Rack

Van de LP The New Humblebums. Rick Rack klinkt als de trein over het spoor. Visioenen uit Gerry’s kindertijd, een jongetje dat fantaseert over wat hij wil worden. Weg van huis “And I never disagreed when I’d see him lift his hand”. Gerry’s vader was een gewelddadige alcoholicus.

Bijna al zijn songs zijn autobiografisch, en dat soms pijnlijk direct. Er zijn songs over zijn vader, zijn moeder, zijn eerste liefdes, de eerste ontmoeting met zijn tweede vrouw en hun verwijdering, zijn afkeer van sterrenstatus, drinken, jeugddromen. Ze kunnen niet anders dan over hemzelf gaan. Je voelt dat er geen spoor van een dichterlijke mix van werkelijkheid en verbeelding is.

So Bad Thinking

Dit is de B-kant van een single, het nummer Can I Have My Money Back? dat ook staat op de gelijknamige LP. Slapeloze nachten van tobben over zijn ex-geliefde, waardoor het nog moeilijker wordt dat ze terugkomt. Het nummer is samen met Joe Egan geschreven, zijn trouwe jeugdvriend, met wie hij later Stealers Wheel opricht. Hun feilloze samenzang dateert van hun liefde voor The Everly Brothers.

Steamboat Row

Van het album Open Up The Door van The Humblebums. Nog een ware song, ditmaal over zijn grootvader, evenals zijn vader, een mijnwerker. Steamboat Row was de naam van het rijtje huizen waar hij woonde. Een mijnwerker liep vroeger dagelijks van huis naar de mijn en terug.

Keep It To Yourself

Deze song gaat ook over zijn verloren geliefde, en hij beschrijft daarbij ook op ijzingwekkende wijze hoe deze introverte man daarmee omgaat.

In The Humblebums is de Schot Billy Connolly zijn partner. Die zal later een bekende, geliefde en ook veel geïmiteerde humorist worden. De nummers van Gerry en Billy zijn zo verschillend dat ze net zo goed apart hadden kunnen worden uitgebracht. Dit is inderdaad gebeurd met Gerry’s bijdragen. Billy evolueert van een zanger, die zijn optreden tussen de nummers lardeert met humoristische opmerkingen, naar een komiek die zijn conference onderbreekt met liedjes. Billy zegt van hun eerste ontmoeting: “(he was) dreadfully strange… the kind of guy you’d expect to see hanging about in the darkest corner of a library”. The Humblebums staan onder contract bij het in Britse kwaliteitsfolk gespecialiseerde label Transatlantic. Maar ook dit label wil zich aansluiten bij de heersende trend van alternatieve, soms luidruchtige muziek in 1970. Ze krijgen enige backingmusici van het label erbij en worden uitgezonden naar popfestivals, bijvoorbeeld in Bilzen in 1970. De akoestische nummers van Billy en Gerry gaan verloren in het muzikale geweld, op verrégende popfestivals (“mudbaths”), van groepen op dezelfde bill als The Pretty Things, Elton John, Black Sabbath en The Pink Fairies. Na Bilzen trekt Gerry zich terug, en houden The Humblebums op te bestaan. Het doet Billy Connolly veel pijn, maar ze hervinden hun vriendschap, die blijft bestaan.

Plotseling het artistieke hoogtepunt: Can I Have My Money Back? (1972)

De daarop op Transatlantic in 1972 verschenen LP Can I Have My Money Back? is voor mij Gerry Rafferty’s creatieve hoogtepunt. Het is niet eenvoudig een keuze van nummers te maken. Alles is van ongekend hoge klasse. De instrumenten van zijn begeleiders zijn, behalve de gebruikelijke, ook de steel guitar (heel ongewoon in Engelse muziek) en de klavecimbel. Echter, het belangrijkste instrument is Gerry’s heel speciale stemgeluid: soepel, bitterzoet en onmiddellijk herkenbaar. Het is geen fabeltje dat hij werd uitgenodigd om zanger van Steely Dan te worden. Had geen zin.

Didn’t I?

Gerry kijkt terug op een voorbije relatie. Hoewel de melodie berustend, troostend lijkt, is de tekst eerder verwijtend, verongelijkt.

Zijn platenlabel heeft sessiemusici geregeld: als drummers de Welshman Henry Spinetti en Andrew Steele (The Herd). Op elektrische gitaar Roger Brown, Zed Jenkins en Alan Parker, de laatste lid van Blue Mink en talloze bijdragen aan bijvoorbeeld platen van Donovan en David Bowie, Tom Parker (keyboards), talloze sessies, Apollo 100 en ander top-40 werk, Gary Taylor (bas) van The Herd en later Stealers Wheel, Rod King (steel guitar), waarschijnlijk een schuilnaam aangezien de Road King een merk steel gitaar is. Op enkele nummers te horen: Rab Noakes (gitaar), Schotse singer-songwriter, John Van Derrick (viool), een Britse jazz- violist, en Joe Egan in veel backing vocals. Ik vind het een klein wonder dat deze bonte verzameling sessiespelers zó als een perfecte eenheid kon spelen.

Mary Skeffington

Deze song gaat over Gerry’s moeder. Hij raadt haar aan terug te gaan naar haar jeugdherinneringen “When you had something there to light the way” met verwijzing naar haar nare alcoholicus geworden echtgenoot.

Can I Have My Money Back?

Deze fiddle tune heeft een tekst die begint met een bezoeker aan een bioscoop die zijn geld terug wil, omdat de film breekt, zodat het beeld blijft rondbuitelen. In de volgende coupletten is de baas van het filmtheater veranderd in een predikant, en daarna in een politicus. Steeds gaat het fout en vraagt Gerry heel beleefd “Can I have my money back, please sir?”

Make You, Break You

Een tirade aan het adres van zijn vriendin/partner. Hier is een behoorlijk vileine Gerry aan het woord.

To Each And Every One

Een ontroerende song over uiteen gaan, waarbij de verlaten partij door Gerry niet zonder wrok wordt toegesproken.

One Drink Down

Een lied van schaamte en bitterheid van een oudere man over een ontrouwe echtgenote, met de drank als enige vriend.

Don’t Count Me Out

Een lied over de hopeloosheid van Gerry’s alcoholisme. Ook een vriends mededogen kan hem niet helpen. “Hoor me schreeuwen, maar laat me niet vallen”. De door de platenkritiek uiterst lovend ontvangen plaat verkocht niet goed. Gerry belandt dan bij een ander platenlabel, het veel grotere A&M.

Na het onopgemerkte meesterwerk, het grote commerciële succes

Bij A&M beleefde Gerry periodes van grote commerciële successen, waar ieder hem van kent, maar met voor mij net te gemakkelijk, enigszins overgeproduceerd werk. Ik denk aan de groep Stealers Wheel (Stuck In The Middle With You) van hem en zijn vriend Joe Egan (1973) en zijn soloplaten als City to City met het uitentreuren gedraaide Baker Street en Night Owl, in de jaren rond 1978. Hij heeft, zijnde een introvert mens, altijd samenwerking gezocht met extroverte ‘maten’ die de last van de schijnwerpers wat van hem konden wegnemen, c.q. Billy Connolly en Joe Egan. In Stealer’s Wheel is Joe Egan zijn partner, een schoolvriend met wie hij al heel jong optrad. Joe is ook een sterke songschrijver met prima stem. Deze platen van 1972 tot 1978 waren overigens bepaald niet slecht. Ze waren een baken van kwaliteit in de van vóór de punk daterende Britse popmuziek. Gerry omringde zich altijd met vrienden in belangrijke functies voor zijn creatieve proces. Zo was Hugh Murphy niet alleen producent van zijn platen (tot Stealers Wheel), maar ook een echte vriend, om wie hij diep treurde na zijn overlijden. Een andere constante is de schilder/tekenaar John Byrne, bijgenaamd ‘Patrick’ . Zijn schilderingen sieren alle hoezen vanaf The Humblebums tot en met City To City. ‘Patrick’ is ook de titel van een song over vriendschap.

Alcoholisme en afkeer van live-optredens voor grote massa’s

De jaren 80 tot na 2000 leveren slechts weinig nieuwe platen op, mede door Gerry’s afkerigheid van live-optredens en een al maar erger wordend alcoholisme. Sporadische platen als North and South uit 1988 gaan mank aan speelplezier, het is triest stemmend en stroef. Het wereldwijde succes van het nummer Baker Street leverde hem alleen al 80.000 pond per jaar aan royalties op. Hij hoefde dus nooit meer te werken, geen gunstige situatie om een verslaving te overwinnen. Dit grootste kassucces, Baker Street, is nu juist een aanklacht tegen het drukke leven als beroemdheid in Londen.

Gerry’s laatste jaren

Op de grens van Kent en Sussex bezaten Gerry en zijn vrouw Carla Ventilla een landhuis, en in Hampstead, Londen een appartement. In 1990 verliet zijn vrouw hem, omdat de druk van de verslaving te zwaar was geworden. Ze bleven wel close. Ze kenden elkaar al als tieners. Zij was een leerling kapster van Italiaanse ouders in Glasgow. Tussen speciale evenementen woonde Gerry in zijn landhuis, waar hij een eigen opnamestudio had. Op een gegeven moment wordt een leveraandoening acuut en komt hij in Bournemouth op de intensive care te liggen. Hij overlijdt 4 januari 2011 in huis bij zijn dochter Martha, in Stroud, Gloucestershire. Vierhonderd mensen wonen de uitvaart bij. Na zijn dood blijft een enorme bewondering voor deze zoon van Paisley, Glasgow bestaan. Hij krijgt de eer dat een straat in Paisley naar hem wordt vernoemd. Zijn dochter Martha richt een persoonlijke website over hem in.

Zie ook

» The J. Geils Band – Geschiedenis van een macho groep met stijlgevoel
» Doug Sahm en zijn Sir Douglas Quintet – Geschiedenis van een cowboy-hippie
» Little Feat – Geschiedenis van een cult-band
» Lyle Lovett – Geschiedenis van een ongewone countrymuzikant
» Ian Dury & The Blockheads – Geschiedenis van een groep virtuoze punkrockers
» Otis Redding – Geschiedenis van een groot soulzanger
» Kate & Anna McGarrigle – Geschiedenis van twee singer-songwritende zussen
» Buddy Holly – Geschiedenis van een muzikale vernieuwer
» Steely Dan – Geschiedenis van een unieke popband
» Latin-muziek: een grote verzameling muziekstijlen – Leer er meer over!
» Hiphop-geschiedenis: meer dan alleen rappen

Gastblogger Bart Dingemans

De formule van gastblogger-muziekkenner Bart Dingemans is: het laten horen van hoogtepunten van het werk van door hem gekozen bijzondere artiesten, met een toelichting van muzikale en maatschappelijke context, wetenswaardigheden en anekdotes.

Hij is muziekenthousiast met een liefde voor de vele genres, binnen of net buiten het etiket popmuziek (blues, R&B, country, bluegrass, folk, jazz, soul, gospel, reggae). Hij wil liefhebbers verrijken met muziek die echt briljant is, maar die zij wellicht niet (goed) kennen. Want veel van het beste dat de popmuziek vanaf de begin jaren vijftig heeft voortgebracht, raakt langzamerhand vergeten. Het aanbod via internet, muziekwebsites als Spotify en radio etc. is zo verwarrend groot, dat velen afhaken. Of men kijkt niet meer verder dan de eigen vaste favorieten.

Bart Dingemans: “Wat goede muziek is, is subjectief. Maar op radio en televisie heersen overdag middelmatige en tot vervelens toe bekende muziek. Minder bekende muziek hoor je alleen ’s nachts. En de grote online muzieksites bevatten wel heel veel titels, maar missen helaas iedere impuls om iets nieuws te ontdekken.” In de gastblogs krijgt de lezer binnen het verhaal de songs van de gekozen muzikale hoogtepunten voorgeschoteld.

» Alle blogs van Bart

1 reactie
  1. erwin lambrigts schreef:

    Dat is een heldere, informerende uitleg. Veel wist ik niet, nu wel. De zangharmonieën met Joe Egan zijn op het niveau van Crosby, Stills en Nash, minstens. Bedankt om die prachtige nummers naar voor te schuiven. Eén nummer mag nog bij de lijst, en wat mij betreft bovenaan : Late Again. Voor mij het perfecte popnummer dat eigenlijk veel breder gaat dan popmuziek. Dat geldt trouwens voor zoveel van zijn muziek.

Laat een reactie achter