Jazz – Geschiedenis en kenmerken van een rijke muziekstijl
Gepubliceerd op vrijdag 14 februari 2020
Jazz is de bakermat van misschien wel alle hedendaagse populaire muziekstijlen. ‘Rock is just another kind of jazz’, zei jazzpianist John Lewis ooit. Hoe dan ook, jazz is een muziekstijl met een rijke en boeiende historie, met New Orleans als geboortegrond. We nemen je mee in de jazz-geschiedenis en bespreken de belangrijkste kenmerken van dit onuitputtelijke genre.
- Europese ingrediënten, Afrikaanse kok
- Volksdansjes en marsmuziek
- Ragtime en marching bands
- Jazz verspreidt zich
- Opkomst bigbands
- Opkomst van bebop
- Na de bebop
- Latin jazz en andere
- Goed om te weten
- Jazzstandards
- Kerktoonladders en jazz
- Bijbel voor jazzmusici
- Zie ook
Europese ingrediënten, Afrikaanse kok
“Ik vergelijk jazz graag met koken”, zegt jazzdrummer Pierre Courbois. “Vrijwel alle ingrediënten van jazz zijn Europees, maar de kok komt uit Afrika. De gebruikte instrumenten zijn stuk voor stuk Europees. Het gebruik van het twaalftonige stelsel en het spelen over akkoorden zijn beide typisch Europees. De toegepaste harmonieën komen van de Duitse componist Johann Sebastian Bach. Die heeft het vermoedelijk weer van de Nederlandse componist Jan Pieterszoon Sweelinck, maar dat wordt momenteel onderzocht.” Ook de in en rond New Orleans gevestigde Fransen zijn belangrijk geweest voor het ontstaan van de jazz. Datzelfde geldt voor de Amerikanen van Joodse afkomst, zoals de musicalcomponisten George Gershwin en Richard Rodgers (van het duo Rodgers & Hammerstein).
“Jazz is multiculturele wereldmuziek, waarvoor de Europese ingrediënten net zo onmisbaar zijn geweest als de Afrikaanse kok”, aldus Pierre. Jazz is ontstaan rond het begin van de twintigste eeuw. De muziekstijl heeft zijn wortels in de Afrikaanse gemeenschap in het zuidoosten van de Verenigde Staten. New Orleans wordt erkend als de bakermat van de jazz. Die jazz in New Orleans was een samensmelting van verschillende muziekstromingen, zoals de blues, de Amerikaanse volksmuziek, de Europese mars- en volksmuziek en de ragtime. Belangrijke kenmerken van jazz (en dan zeker de vroege jazz) zijn het gebruik van blue notes, syncopische ritmes (accenten op zwakke maatdelen, ‘buiten de tel’), swing en improvisatie. Eigenlijk is improvisatie het meest kenmerkende ingrediënt van jazz.
De marching bands van New Orleans hebben eraan bijgedragen dat blaasinstrumenten altijd een belangrijke rol hebben gespeeld in de jazz.
Volksdansjes en marsmuziek
In de tijd van de slavernij mochten de zwarten in de Verenigde Staten geen muziekinstrumenten hebben. Na de afschaffing van de slavernij in 1862 mocht dat wel en die kans grepen ze uiteraard. Net als de meeste andere volkeren in de wereld kennen de Afrikanen niet ons Europese twaalftonig stelsel, maar een vijftonig stelsel (pentatoniek). In die pentatoniek ontbreken de terts en de septime. Daardoor hadden de voormalige slaven moeite om de terts en septime op de Europese instrumenten goed te intoneren. Zo zijn de zogeheten blue notes ontstaan: een net iets te laag gestemde grote terts en grote septime. Die blue notes worden vandaag de dag nog volop gebruikt, in de volle breedte van de popmuziek. De eerste muziek die de voormalige slaven speelden, waren Europese volksdansjes en marsmuziek. Doordat ze geen bladmuziek konden lezen, speelden ze die muziek uit hun hoofd na. In de praktijk kwam het er op neer dat er flink op los werd geïmproviseerd. Ook de timing was veel losser dan in de Europese originelen. “Afrikanen tellen ruimer. Veel minder precies op de tel dan Europeanen”, schetst Pierre. Blue notes, improvisatie, losse timing: je begrijpt al dat hier de jazz begint te ontstaan. Wat waarschijnlijk een onmiskenbaar Afrikaans ingrediënt is in jazz, zijn de syncopische ritmes. Dat zijn de accenten op de zwakke maatdelen, vaak net voor de tel. “Dit geldt eigenlijk weer niet voor de afterbeat oftewel backbeat: het accent op de tweede en vierde tel”, merkt Pierre op. “Die komt van oorsprong uit de Europese marsmuziek (met Zwitserland als bakermat van het marstrommelen). Wel is het zo dat de zwarte muzikanten de backbeat sterker en belangrijker hebben gemaakt.”
Scott Joplin is een van de belangrijke mensen uit de ragtime, een van de muziekstromingen waaruit jazz is ontstaan.
Ragtime en marching bands
Vandaag de dag wordt jazz door veel mensen als ‘intellectuele’ muziek beschouwd en ‘cultureel hoogstaand’. Dat staat eigenlijk in schril contrast met de oorsprong van het woord ‘jazz’. Van oorsprong werd de naam ‘jazz’ (destijds geschreven als ‘jass’) namelijk gebezigd voor de muziek die werd gespeeld in de bordelen van de wijk Storyville in New Orleans. Al gauw vond de jazz zijn weg buiten de bordelen en in de eeuw daarna heeft deze muziek zich over de hele wereld verspreid en er is een groot aantal substijlen ontstaan.
Eén van de muziekstromingen waaruit jazz is ontstaan, is ragtime. Deze stroming beleefde zijn hoogtijdagen in de periode 1890-1910. Het is (uitgeschreven en vaak moeilijk te spelen) muziek met een belangrijke rol voor de piano. Wellicht de bekendste ragtime-componist is Scott Joplin, die onder meer The Entertainer componeerde. Kenmerkend voor ragtime zijn de grote, ritmische sprongen van de linkerhand van de pianist.
Ten tijde van de ragtime had je in New Orleans ook de ‘marching bands’ (voor onder meer begrafenissen) en bands die dansmuziek speelden. Die gebruikten voornamelijk blaasinstrumenten en dat heeft eraan bijgedragen dat blaasinstrumenten altijd een belangrijke rol hebben gespeeld in de jazz. De Belgische uitvinder van de saxofoon, Adolphe Sax, heeft een belangrijke rol gespeeld in de jazzinstrumentatie.
Trompettist, zanger en bandleider Louis Armstong (1901-1971) wordt nog steeds gezien als een van de groten van de jazz.
Jazz verspreidt zich
Begin negentiende eeuw kunnen muzikanten in de beruchte wijk Storyville in New Orleans een prima boterham verdienen, waardoor de muziekontwikkeling snel gaat. Maar het gaat er wild aan toe en de plaatselijke overheid legt de zaak aan banden. Een aantal muzikanten zwermt uit, onder meer naar Chicago, en zo verspreidt de jazz zich over Amerika en later ook Europa. Zoals de blanke muziek zwarte muzikanten had geïnspireerd tot de jazz, zo inspireert jazz op zijn beurt weer blanke muzikanten. Dat begint al in New Orleans, waar blanke muzikanten rond 1917 de muziekstijl dixieland ontwikkelen, die wordt gezien als de ‘blanke variant’ van de vroege New Orleans Jazz.
Als nieuwe muziekstroming stuit jazz op veel weerstand. Met name in de jaren twintig wordt jazz door veel mensen als decadent beschouwd. Maar de opgang van jazz is niet te stuiten. Uit die jaren stamt bijvoorbeeld trompettist, zanger en bandleider Louis Armstong (1901-1971), die nog steeds wordt gezien als één van de groten van de jazz.
Opkomst bigbands
In de jaren twintig ontstaan diverse jazzformaties, die de basis leggen voor de swing jazz van de bigbands. De jaren dertig worden gedomineerd door die bigbands, met (blanke en zwarte) orkestleiders en arrangeurs als Count Basie, Cab Calloway, Duke Ellington, Benny Goodman, Artie Shaw en later ook Glenn Miller. De swing is dansbare muziek en is daardoor erg populair. In die jaren worden ook de eerste voorzichtige stappen gezet naar gemengde orkesten, dus met zwarte en blanke muzikanten. Dat is nog niet zo gemakkelijk in het Amerika van de jaren dertig en veertig. “De rassenscheiding is een rem geweest op de ontwikkeling van de muziek”, zegt Pierre. “Gelukkig probeerden muzikanten zich daar zo weinig mogelijk van aan te trekken. Toch heeft het nog enkele decennia geduurd voordat blanke en zwarte musici vrijelijk met elkaar muziek konden maken.”
De jaren van de swing en de bigbands zijn de ook de jaren waarin jazz complexer begint te worden. De gespeelde akkoorden worden rijker. Over die akkoorden kunnen instrumentalisten geïmproviseerde, melodieuze solo’s spelen. Deze solo’s kunnen behoorlijk ingewikkeld zijn. “Eigenlijk heeft jazz die complexiteit daarna niet meer verlaten”, zegt Pierre Courbois. “Het gebruik van rijke akkoorden en complexe harmonieën en melodieën is iets geworden dat onlosmakelijk met jazz is verbonden.” Overigens is trompettist Wynton Marsalis een jazzmuzikant van nu die weer teruggaat naar de vroege New Orleans-muziek en die speelt in de originele bezetting van toen. In de jaren dertig waait jazz over naar Europa, waar het in Frankrijk voet aan wal zet. Een bekende Franse formatie uit die tijd is het Quintette du Hot Club de France. Ook de Belgische gitaarvirtuoos Django Reinhardt is een belangrijke figuur voor de ontwikkeling van de Europese jazz.
Saxofonist Charlie Parker is een van de vertegenwoordigers van de bebop.
Opkomst van bebop
In de jaren veertig en vijftig beleeft dixieland (de blanke variant van New Orleans Jazz) een revival. Tegelijk is er binnen de jazz ook een andere beweging in opkomst. Dat is bebop, te beschouwen als de tegenhanger van de populaire, dansbare jazz van die tijd. Bebop is echte ‘muzikantenmuziek’, bedoeld om naar te luisteren en niet om op te dansen. Het tempo in bebop is hoog en de ‘beboppers’ gaan in muzikale complexiteit weer een stap verder dan hun voorgangers. De akkoordgebaseerde improvisaties worden complexer. Bebop wordt gekenmerkt door het gebruik van bijvoorbeeld doorgangsakkoorden, substitutie-akkoorden en gealtereerde akkoorden.
Ook de manier van drummen wordt anders. Die wordt uitdrukkelijker en explosiever. Het doorlopende ritme wordt op het ride-bekken en (met de voet) op de hi-hat gespeeld. De snaredrum en bassdrum worden voor de accenten gebruikt. Met name vanuit de swing is er aanvankelijk weerstand tegen de bebop. Die vinden het aanvankelijk maar ‘nerveuze muziek’. Maar uiteindelijk wordt bebop geaccepteerd. Belangrijke bebop-muzikanten zijn Charlie Parker (saxofoon), Bud Powell en Thelonious Monk (piano), Dizzy Gillespie en Clifford Brown (trompet), Charles Mingus (bas) en Max Roach (drums).
Als reactie op de bebop kwam eind jaren veertig de cool jazz op, met onder andere pianist Dave Brubeck.
Na de bebop
Eind jaren veertig worden de nerveuze energie en spanning van de bebop vervangen door de kalme en vriendelijker klanken van de cool jazz. Deze muziekstijl wordt gekenmerkt door lange, lineaire melodische lijnen. Het is allemaal lichter en minder complex dan de bebop. Belangrijke namen in de cool jazz zijn Miles Davis en Chet Baker (trompet), Stan Getz (saxofoon) en Dave Brubeck (piano).
Een andere reactie op de bebop is de opkomst van de hardbop, midden jaren vijftig. In de hardbop hoor je invloeden van blues, rhythm & blues (die tegelijkertijd opkwam) en gospel. Bekende namen in de hardbop zijn Miles Davis (trompet), Art Blakey (drums) en Horace Silver (piano). En ook Clifford Brown (trompet), die we al bij de bebop noemden. “Als jazzmuzikant voel ik mij het meest thuis in de hardbop”, zegt Pierre Courbois. “Het is iets eenvoudiger dan de bebop en veel dansbaarder. Er ligt meer emotie in en er wordt ook feller gespeeld.” In de jaren zestig zien we de opkomst van de zogeheten free jazz. Dit is een avant-gardistische muziekstijl, met een vrije tonaliteit en waarin akkoorden, maat, tel en vorm compleet worden losgelaten.
“Kortom, de ‘grote vrijheid’…en dat ís toch saai!”, zegt Pierre grappend. Maar hij meent het serieus: “De free jazz werd een muziekvorm met juist heel veel afspraken en regels, waarin vooral werd vastgelegd wat allemaal níet mocht.” De free jazz is wel een belangrijke muziekstroming, met bekende namen als Ornette Coleman (onder meer saxofoon) en Albert Ayler (saxofoon). Pierre Courbois stond aan de basis van de Europese free jazz. “Die werd overigens free music genoemd, omdat men ten onrechte er vanuit ging dat dit geen jazz meer was”, merkt Pierre op.
In de jaren zestig slaat jazz een brug naar latin en zo ontstaat latin jazz. Een belangrijke rol hierin wordt gespeeld door onder andere gitarist Charlie Byrd.
Latin jazz en andere
In de jaren zestig slaat jazz een brug naar latin en zo ontstaat latin jazz. Een belangrijke rol hierin wordt gespeeld door Dizzy Gillespie (trompet), Stan Getz (saxofoon) en Charlie Byrd (gitaar).
Vanaf de jaren zestig ontstaat een groot aantal substromingen in de jazz. We noemen de belangrijkste. Bijvoorbeeld de soul jazz, die zich ontwikkelde vanuit de hardbop. Met net als de hardbop duidelijke invloeden vanuit de rhythm & blues en gospel. Soul jazz wordt gespeeld door kleine formaties, bijvoorbeeld het orgeltrio. Dat bestaat uit een Hammondorganist (die tevens de bas voor zijn rekening neemt), een drummer en een gitarist of tenorsaxofonist. Repeterende grooves zijn belangrijk in de soul jazz. Belangrijke Hammondorganisten in de soul jazz zijn Jimmy Smith en Jimmy McGriff (zie ook ons artikel over het Hammondorgel).
Een andere stroming is bijvoorbeeld de jazz fusion (met rockritmes en elektronische instrumenten), met onder andere trompettist Miles Davis, toetsenisten Joe Zawinul, Chick Corea, Herbie Hancock, drummer Tony Williams en saxofonist Wayne Shorter.
Dan is er nog de jazz funk (met een sterke groove en analoge synthesizers), smooth jazz (mengeling met pop), acid jazz (invloed van elektronische dansmuziek), jazz rap en punk rap. Kunnen we nog sterk vernieuwende jazzstromingen verwachten? “Ik denk het niet”, zegt Pierre Courbois. “Nieuwe muziekstijlen ontstaan door het mengen van bestaande muziekstijlen. Wat betreft de jazz hebben we nu alles wel zo’n beetje gemengd. Wat je wel kunt stellen, is dat er in de muziek in de afgelopen eeuw veel meer is gebeurd dan in de duizend jaar daarvoor.”
Goed om te weten
Jazzstandards
Improvisatie is het belangrijkste kenmerk van jazz. Daarom spelen jazzmusici graag composities die zich daar goed voor lenen. Door de jaren heen heeft een groot aantal van die composities zich als het ware vastgezet in het collectieve geheugen van jazzmusici. Dit zijn de zogeheten jazzstandards: een repertoire van een groot aantal nummers die zo bekend zijn bij muzikanten en publiek, dat ze het stempel ‘standard’ hebben gekregen. Op jamsessies worden ze vaak gespeeld. Ze zijn verzameld in bundels als het Real Book, het New Real Book, het Fake Book of iets recenter de verzameling 557 Swing & Bebop Standards. Op de conservatoriumopleidingen jazz en lichte muziek zijn ze ‘verplichte kost’.
Kerktoonladders en jazz
Wat hebben kerktoonladders en jazz met elkaar gemeen? Heel veel. In veel jazzmuziek worden de eeuwenoude kerktoonladders (ook modale ladders genoemd) volop gebruikt. Enkele voorbeelden zijn de Dorische, Phrygische en Lydische ladder. De kerktoonladders zijn in de jazz geïntroduceerd door onder andere pianist Bill Evans en zijn veel gebruikt door trompettist Miles Davis en saxofonist John Coltrane.
Bijbel voor jazzmusici
De Thesaurus of Scales and Melodic Patterns van Nicolas Slonimsky wordt door veel jazzmusici als de ‘bijbel’ voor de muziektheorie van de jazz beschouwd. Nicolas Slonimsky (1926-1967) was een Amerikaanse musicus van Russisch-Joodse afkomst. Hij was onder meer componist, dirigent, muziekcriticus en schrijver van enkele belangrijke publicaties, waaronder de door de veel jazzmusici stukgelezen genoemde thesaurus. “Het grappige is dat Slonimsky jazz helemaal niks vond”, merkt Pierre Courbois op.
Zie ook
» Spelen in een bigband: klinken als één instrument
» Trompet: soorten, geschiedenis en speeltechniek
» Saxofoon: geschiedenis, soorten en speeltechnieken
» Het Hammond-orgel: een klassieker
» Vintage toetsinstrumenten: nooit weggeweest
» De resonator-gitaar of dobro – Een introductie
» De contrabas – Leer hem beter kennen
» Fretloze basgitaar: voor- en nadelen
» Muziek improviseren, hoe doe je dat?
» Hoe maakt een piano geluid?
» Rock Zombies: is rockmuziek dood?
» 5 legendarische drumpartijen
» Goede muziek en slechte muziek, bestaat dat?
» Geschiedenis van de rock-muziek
» Geschiedenis van het drumstel
» De analoge synthesizer revival
» Wordt je kind slimmer van muziek maken?
» Top 10 bekendste harmonica solo’s: de artiest en zijn instrument
» Maak kennis met de klarinet
» De saxofoon: een bijzonder instrument
» Koperen blaasinstrumenten van hoog naar laag
» Welke gitaar voor jazz?
» Hoe klink je als een jazz-drummer?
Nog geen reactie...