Mondharmonica: techniek, geschiedenis en soorten
Gepubliceerd op donderdag 26 maart 2020
De mondharmonica is een klein en ogenschijnlijk eenvoudig blaasinstrument. En ook nog eens heel betaalbaar. In de juiste handen is het een muziekinstrument met enorm veel power en expressie. Dit instrument, en vooral de bluesharp, heeft dan ook in veel muziekstijlen zijn plek gevonden. Met dit artikel en de bijbehorende videoserie leer je enorm veel over de geschiedenis van de mondharmonica, de verschillende modellen en de speeltechniek.
- Mysterieus instrument
- In ieder huishouden
- Voor Duitse volksmuziek
- Naar de katoenvelden
- Little Walter
- Naar de pop en rock
- Uitvinding overblow
- De verschillende modellen
- Van messing naar staal
- Bloedende mondhoeken
- Versterkt spelen
- Mondharmonica in een band
- Vervormd geluid
- Veel trainen
- Video-serie: De Mondharmonica
- Goed om te weten
- Belangrijke mondharmonicaspelers
- Mondharmonica als medicijn
- Crossharp spelen
- Terminologie
- Zie ook
Mysterieus instrument
De mondharmonica is jarenlang een behoorlijk mysterieus instrument geweest. Medio vorige eeuw deden virtuoze spelers er namelijk alles aan om hun speltechnieken geheim te houden, om zo hun broodwinning als muzikant veilig te stellen. Zo is bekend van Little Walter (artiestennaam van Marion Jacobs) dat hij soms met zijn rug naar het publiek toe speelde, om vooral niet te laten zien hoe hij het allemaal deed. Tot eind vorige eeuw zat iedereen voor zichzelf uit te zoeken hoe je op een mondharmonica de sounds en tonen maakt die beroemde spelers uit dit kleine instrument lijken te toveren. “Ik heb vele uren samen met mijn mondharmonica en de platenspeler doorgebracht”, zegt mondharmonicaspeler Ben Bouman. “Eindeloos uitzoeken hoe die jongens het deden. Toen in de jaren negentig internet opkwam, ging er voor mij een wereld open. Via internet wisselen mondharmonicaspelers van over de hele wereld nu kennis en ervaring met elkaar uit. Dat is een enorme vooruitgang.”
Ben Bouman
In ieder huishouden
Mysterieus of niet, de mondharmonica is op zijn minst een charmant instrument. Klein, handzaam, zeer betaalbaar en tegelijk volwaardig en expressief. De mondharmonica voelt zich thuis in veel muziekstijlen en dan met name in de blues, rock, country, pop en jazz. Er zijn grote namen aan dit instrument verbonden, zoals Stevie Wonder in de pop en Toots Thielemans in de jazz. Er zijn verschillende soorten mondharmonica’s, die we in dit artikel zullen bespreken. Waarschijnlijk is de bluesharp de meest bespeelde mondharmonica. Je kunt de mondharmonica op verschillende manieren gebruiken. Bijvoorbeeld vrij eenvoudig akkoorden spelen tussen de zang door, zoals Bob Dylan en Neil Young dat deden in de hippietijd (en nog steeds doen). Ook kun je de mondharmonica gebruiken als begeleidend akkoordinstrument. En last but not least: als melodie-instrument leent de mondharmonica zich uitstekend voor melodieuze en knallende solo’s. “In bijna ieder huishouden ligt wel ergens een mondharmonica”, schetst Ben. “En als je erop blaast, klinkt het meteen goed. Dat is tegelijk het probleem van dit instrument. Want hierdoor heeft de mondharmonica bij veel mensen het imago van een speelgoedinstrument. Je kunt al snel iets aardigs op een mondharmonica spelen. Maar dat is een valkuil. Wil je verder, dan is het een moeilijk instrument, waarin je jaren van training moet investeren. Ik weet dat sommige Amerikaanse topspelers wel zes uur per dag geoefend hebben. Enkelen van hen hadden daar ook alle tijd voor, omdat ze die periode van hun leven in de gevangenis doorbrachten.”
De voorloper van de mondharmonica is de sheng, een instrument dat 3.000 voor Christus in China werd ontwikkeld. Dit is het eerste instrument waarin het ‘vrije riet’-principe werd toegepast.
Voor Duitse volksmuziek
De oorsprong van de mondharmonica ligt in China. Daar werden rond 3.000 voor Christus de eerste ‘vrije riet’-instrumenten ontwikkeld, de zogeheten shengs. Het principe van het vrije riet is dat stromende lucht een doorslaande tong in trilling brengt, wat een toon teweegbrengt. In 1636 is de sheng voor het eerst in de West-Europese publicaties beschreven en in 1776 zijn de eerste shengs geïmporteerd naar Europa. Dit inspireerde verschillende instrumentbouwers om met het ‘vrije riet’-principe te gaan experimenteren. De mondharmonica is in 1821 uitgevonden door de Duitser Christian Friedrich Buschmann. Hij wilde hiermee een soort mini-accordeon in de markt zetten. De accordeon (of in die tijd eigenlijk de trekzak) is een instrument dat veel in Duitse volksmuziek werd en nog steeds wordt gebruikt. De trekzak, accordeon en mondharmonica werken allemaal volgens het vrije riet-principe. In de mondharmonica noemen we dat de stemtongen. Deze stemtongen zijn van oorsprong van messing, maar tegenwoordig steeds meer van het duurzamere staal. De eerste mondharmonica was in een majeur toonladder gestemd. Op een C-mondharmonica kon je dus de tonen c-d-e-f-g-a-b-c spelen. Dit doe je door te blazen en te zuigen (‘halen’ genoemd). Met halen maak je een andere toon dan met blazen, doordat je een andere stemtong in trilling brengt. Hierdoor kun je met een beperkt aantal gaten veel verschillende tonen maken. Daarnaast zijn er nog andere methodes om het aantal tonen uit te breiden, waarover straks meer.
Bluesharp in C majeur-stemming. De bovenste rij tonen speel je door te blazen, de onderste rij door te ‘halen’.
Naar de katoenvelden
In 1825 kwam de Duitser Richter met een nieuwe variant, die we nu kennen als de ‘diatonische mondharmonica met Richter-stemming’ oftewel de bluesharp. Dit is een mondharmonica met tien gaten, die zo gestemd zijn dat je links akkoorden kunt spelen en tegelijkertijd rechts een melodielijn. Als je dan ook nog een tongslag gebruikt, is het zelfs mogelijk ritme, akkoorden en melodie tegelijk te spelen. Ook de Richter-harmonica was bedoeld voor de Duitse volksmuziek. Daarmee kwam de mondharmonica nog weer dichter bij de accordeon, waarop je ook gelijktijdig akkoorden en een melodie kunt spelen. In 1868 begon fabrikant Hohner met export van de Richter-gestemde mondharmonica naar Amerika. Daar werd dit handzame en goedkope instrument ontdekt door de arme, zwarte arbeiders op de katoenvelden. Maar zij gebruikten het instrument op een andere manier dan de Duitse volksmuzikanten. Bovendien ontdekten ze een interessante eigenschap van de mondharmonica. Namelijk dat je de toonhoogte van de gehaalde tonen naar beneden kunt buigen, wat we nu kennen als het zogeheten ‘bending’. Daarmee breid je het tonenscala van de mondharmonica enorm uit. En als je de juiste tonen op de juiste manier bendt, kun je mooie blue notes maken. Want in de blues zijn de terts en de kwint verlaagd. Met de ontwikkeling van het benden was de bluesharp geboren. Naast het benden zijn er op de bluesharp nog tal van andere speltechnieken mogelijk. Wie dat destijds goed beheerste, kon van de mondharmonica een extra inkomstenbron maken. Zo werden tot ongeveer 1930 op straat wedstrijden gehouden wie het beste op de bluesharp een trein kon nadoen. Bijvoorbeeld een trein die op een station aankomt of die langs bomen rijdt.
Little Walter
De blues ontwikkelde en verspreidde zich en de bluesharp ging daarin mee. In de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw doken veel jazzmuzikanten de blues in, omdat daar toen meer geld te verdienen was dan in de jazz. Door hun muzikale vaardigheden en soms geschoolde achtergrond tilden deze muzikanten de mondharmonica/bluesharp naar een nog hoger muzikaal niveau. En het opende voor de mondharmonica de weg naar de jazz. In jazzorkesten werd de mondharmonica vaak op een klarinet- of saxofoon-achtige manier bespeeld. In diezelfde jaren veertig en vijftig werden de bands groter en gingen onder andere de gitaristen versterkt spelen. Voor het versterkt spelen op de mondharmonica was Little Walter (Marion Walter Jacobs) de belangrijkste pionier. Dat was in de jaren vijftig en zestig. Little Walter speelde vrijwel altijd over de PA. In die tijd waren dat microfoons met een kristal-element en buizenversterkers. Die geven het geluid een bepaald karakter en (als het te hard gaat) een karakteristieke vervorming. Net als bij de elektrische gitaar pakt dat voor de mondharmonica mooi uit. Ook experimenteerde Little Walter met de reverb- en tremolo-effecten die op veel gitaarversterkers zitten. De manier waarop Little Walter versterkt speelde, is tot op de dag van vandaag de referentie voor het versterkt mondharmonica spelen. Daarom zie je dat nog steeds veel mondharmonicaspelers (en dan met name bluesharpspelers) spelen over een kristalmicrofoon en een buizenversterker.
Naar de pop en rock
Na de blues en jazz kwamen de pop en de rock op. Ook daar wist de mondharmonica zijn weg te vinden. Voortbordurend op het gebruik van de mondharmonica in de Chicago blues (versterkte blues) gebruikten bands als The Rolling Stones en The Beatles de mondharmonica in meerdere songs. Een bekend verhaal is dat The Beatles in 1960 op weg waren naar Hamburg en onderweg muziekhandel Bergmann in Arnhem aandeden. Daar heeft John Lennon een mondharmonica gestolen, die later in het nummer Love me do is gebruikt. In de tijd van de flower power en de hippies werd de mondharmonica gebruikt door zangers als Bob Dylan en Neil Young. “Technisch niet hoogstaand, maar meer ondersteunend en goed passend in deze muziek”, aldus Ben Bouman. Met name in de rock en bluesrock werden de versterkers steeds groter en ging het steeds harder en ruiger. De mondharmonica ging daarin mee en spelers zochten de grens op van wat nog mogelijk was met dit kleine instrument. In de jaren tachtig hoor je mondharmonica geregeld in de pop en rock opduiken, zoals in Suicide Blonde van INXS en in meerdere nummers van de Eurythmics. In Suicide Blonde wordt de mondharmonica bespeeld door de legendarische speler Charlie Musselwhite (zie de beroemde spelers onderaan dit artikel). Ook Stevie Wonder laat de mondharmonica klinken in meerdere van zijn nummers. In de blues is de mondharmonica (in dit geval de bluesharp) steeds prominent aanwezig geweest. De bluesharp is dan ook bij uitstek een blues-instrument.
Uitvinding overblow
In de decennia dat de pop en rock opkwamen en de mondharmonica daarin zijn weg vond, gebeurde er nog iets anders belangrijks met dit instrument. Eind jaren zestig werd namelijk de zogeheten ‘overblow’ uitgevonden. Deze techniek werd ontdekt en ontwikkeld door Howard Levy, een Amerikaanse klassiek geschoolde pianist die mondharmonica speelt. Omdat Levy bepaalde noten miste op de mondharmonica, ging hij op zoek naar een techniek waarmee hij het tonenmateriaal kon uitbreiden. In die zoektocht ontdekte hij de overblow, een techniek om geblazen tonen omhoog te forceren. Dus net andersom als het eerder genoemde bending, waarmee je gehaalde tonen omlaag trekt. Door de ontwikkeling van de overblow werd het mogelijk om alle tonen op een mondharmonica te spelen. Dat gaf nog betere mogelijkheden om de mondharmonica te bespelen in de klassieke muziek en de jazz. Inmiddels heeft de overblow ook zijn weg gevonden naar de blueswereld, waar je het steeds vaker toegepast ziet worden. Overigens is de overblow een moeilijke techniek, zeker wat betreft het intoneren (precies de juiste toon spelen). “Het moet geen kunstje op zich zijn en je moet het technisch heel goed uitvoeren. Doe je het niet goed, dan is het misplaatst en zo komt het dan ook over”, merkt Ben Bouman op.
Diatonische mondharmonica:
Chromatische mondharmonica:
Een authentieke jaren veertig basmondharmonica:
Een Vineta akkoordmondharmonica:
De verschillende modellen
Mondharmonica’s zijn er in veel verschillende soorten en maten. We noemen hier de belangrijkste. De diatonische mondharmonica met Richter-stemming oftewel de bluesharp hebben we al besproken. Zoals gezegd was deze mondharmonica oorspronkelijk bedoeld om tegelijkertijd akkoorden en een melodie te kunnen spelen. Na de introductie van deze mondharmonica volgden nog vele varianten, bijvoorbeeld lange mondharmonica’s om allerlei akkoorden op te kunnen spelen en basmondharmonica’s. Een belangrijke en veelgebruikte mondharmonica is de zogeheten chromatische mondharmonica. Dit is de mondharmonica die door Toots Thielemans en Stevie Wonder wordt gebruikt. Kenmerkend aan deze mondharmonica is het schuifje aan de rechterkant. Als de speler het schuifje indrukt, gaat de mondharmonica een halve toon omhoog. De lucht stroomt dan langs een andere rij stemtongen. Daardoor kun je met een chromatische mondharmonica alle tonen spelen. Dit vergt overigens veel studie, want het is behoorlijk ingewikkeld. Naast de belangrijkste modellen zijn er nog tal van tussenvormen. Een bijzonder model is bijvoorbeeld de tremolo-mondharmonica. Op deze harmonica klinken steeds twee dezelfde tonen tegelijk, waarvan één toon net iets ontstemd is. Daardoor krijg je een zweving, die lijkt op de zweving die je ook bij de accordeon hoort. De vele andere tussenvormen worden met name gebruikt in de Duitse volksmuziek. In de periode 1900-1920 kwamen de mondharmonica-orkesten op, waarin al die tussenvormen gebruikt werden. Groot voordeel van de mondharmonica is dat het een goedkoop instrument is, dus het kostte geen kapitalen om een orkest van instrumenten te voorzien. Bovendien konden deze orkesten alles spelen. Er zijn geniale dingen door deze orkesten gedaan, onder meer door de Harmonicats, een Amerikaanse harmonica-band die medio vorige eeuw furore maakte. Overigens zie je in Azië nog steeds veel mondharmonica-orkesten die op hoog niveau muziek maken.
Van messing naar staal
In het begin van dit artikel hadden we het over het imago van de mondharmonica als speelgoedinstrument. Dit imago wordt nog eens versterkt door de beperkte levensduur, hoewel dit inmiddels aanzienlijk verbeterd is. Die beperkte levensduur kwam met name door de stemtongen, die heel dun zijn en van oorsprong zijn vervaardigd uit messing (een legering van koper en zink). Door veel spelen gaan de messing stemtongen op den duur ontstemmen, om uiteindelijk af te breken. Bij intensief gebruik gaat een mondharmonica met messing stemtongen slechts enkele maanden mee. De afgelopen jaren zijn de mondharmonica’s technisch steeds beter geworden. Daarin is met name door het Duitse merk Seydel veel gepionierd, waaraan Ben Bouman zijn medewerking heeft verleend. Ook andere belangrijke merken als Hohner, Suzuki en Lee Oskar zijn in deze ontwikkeling gestapt. Een belangrijke verbetering is het vervangen van de messing stemtongen door roestvrijstalen stemtongen. Die gaan een stuk langer mee, terwijl de mondharmonica nog steeds zeer betaalbaar blijft. “Persoonlijk vind ik stalen stemtongen ook nog eens mooier klinken. De boventonen zijn meer aanwezig”, merkt Ben Bouman op. “Overigens hoor je dat niet in een bandsetting, maar wel als je akoestisch speelt of in de studio. Zelf speel ik alleen nog maar op mondharmonica’s met stalen stemtongen.”
Een mondharmonica waarvan de bovenste dekplaat losgemaakt is. Hierdoor komt de bovenste stemplaat (met stemtongen) bloot te liggen. Deze zorgt voor de tonen die ontstaan bij het blazen. In het midden van de ‘sandwich’ bevindt zich de kam (met daarin de gaten voor het blazen/halen). Onderaan (niet zichtbaar) zit de stemplaat (met stemtongen) voor het halen, afgedekt door de onderste dekplaat. In plaats van messing stemtongen worden tegenwoordig overigens steeds vaker stalen stemtongen gebruikt, die duurzamer zijn.
Bloedende mondhoeken
Naast de introductie van staal zijn er de laatste jaren nog meer verbeteringen doorgevoerd die de mondharmonica duurzamer en prettiger speelbaar maken. De stemtongen zijn beter afgesteld, waardoor er minder luchtverlies optreedt. Ook wordt het houten frame voorzien van een laklaag, waardoor het hout waterdicht wordt. Dat voorkomt dat het hout tijdens het spelen vocht opneemt, waardoor het uitzet. De metalen platen aan de boven- en onderkant zijn traditioneel vastgezet met nietjes, maar zijn nu steeds vaker vastgeschroefd. Dat is ook prettig bij het onderhoud. Verder zijn de scherpe metalen randen aan de zijkanten nu meer afgerond, zodat bloedende mondhoeken tot het verleden behoren. Overigens kan het kopen van een mondharmonica nog een lastig avontuur zijn. Om (begrijpelijke) hygiënische redenen kun je niet proefspelen in een winkel, maar wordt daarvoor een blaasbalg gebruikt. “Maar het verschil merk je pas als je er echt op speelt”, aldus Ben. “Gelukkig kun je je een miskoop redelijk veroorloven, want je hebt al voor 25 euro een goede mondharmonica.”
De meeste bluesharp-spelers gebruiken voor het versterkt spelen een ouderwetse bullet-kristalmicrofoon, gecombineerd met een buizenversterker. Je ziet hier de bekende Shure Bullet, die ook door Little Walter werd gebruikt.
Versterkt spelen
Eerder in dit artikel noemden we Little Walter, de pionier van het versterkt spelen op mondharmonica. Zijn door kristalmicrofoons en buizenversterkers gekleurde sound is anno 2010 nog steeds dé referentie voor versterkt spelen. Maar versterkt spelen is nog niet zo gemakkelijk, weet Ben Bouman. “Door het risico van feedback (‘rondzingen’) word je beperkt in je volume. Zodra je de versterker te ver opendraait, krijg je feedback. Met de juiste ‘cupping-techniek’ kun je de grens nog enigszins oprekken. Cupping-techniek is het plaatsen van je handen om de mondharmonica en de microfoon. Hoe beter je afsluit, hoe voller de klank, hoe mooier de vervorming en hoe minder kans op feedback. Maar dat vereist wel een combinatie van een goede speltechniek en een goede handtechniek.” In de praktijk zie je dat nog wel eens misgaan, met feedback tot gevolg. Het alternatief kan zijn om niet over een eigen versterker te spelen, maar over de PA. “Maar dat klinkt veel ‘cleaner’ en je hebt minder controle over het geluid. De mondharmonica is een instrument met veel dynamiek, dus met grote verschillen tussen hard en zacht. Daardoor krijgen veel geluidsmensen begrijpelijkerwijs de neiging om voortdurend het volume anders in te stellen. Je weet daardoor nooit hoe je klinkt in de zaal. Zelf speel ik het liefst over een eigen versterker. Dan kan ik volledige controle over mijn sound en volume houden. Als ik ga soleren, zet ik de versterker iets harder”, zegt Ben.
Mondharmonica in een band
Mondharmonica spelen in een band kan moeilijk en frustrerend zijn, weet Ben. Dat heeft deels te maken met de problemen die we hiervoor schetsten rond versterkt spelen. “Net als zang is de mondharmonica begrensd in zijn volume. Dat komt door het feedback-probleem. Er is hiervoor maar één oplossing: op het moment dat de mondharmonica-speler gaat soleren, moet de band gas terugnemen.” De andere moeilijkheid is dat een mondharmonica-speler in een band meestal niet speelt, dus de meeste tijd niets te doen heeft. Hij doet alleen de solo’s en doorgaans zit niet in ieder nummer een mondharmonica-solo. “Je ziet nog wel eens dat spelers daarnaast ook maar gaan zingen, om iets te doen te hebben”, constateert Ben. “Maar dat is geen artistieke keuze. Het is beter om je bijvoorbeeld te bekwamen in het smaakvol begeleiden met akkoorden.” Ook bij jamsessies zijn mondharmonicaspelers niet altijd even gewild. Zo kwam Ben eens in een café voor een jamsessie, waar hij ontdekte dat er overal verbodsbordjes hingen voor mondharmonicaspelers. “Dat heeft wederom met het feedback-probleem te maken. En ook met het gegeven dat sommige spelers er voortdurend doorheen lopen te ’toeteren’. Begrijpelijk, want ze willen iets te doen hebben. Maar het moet juist allemaal heel gedoseerd en smaakvol, om het aantrekkelijk en interessant te houden. Maar dat is wel lastig én het vereist dat je heel goed kunt spelen.”
Vervormd geluid
Met name in de blues en rock hoor je dat er mondharmonica wordt gespeeld met een vervormd geluid. “Een goede speler kan dat uit zijn instrument halen”, zegt Ben. “Maar kun je dat niet, dan kun je de hulp inschakelen van microfoons en versterkers.” We noemen hier de veelgebruikte apparatuur door mondharmonicaspelers en dan met name de bluesharp-spelers. Wat betreft de versterkers zijn dat Marble (een Nederlands merk), Vox Amps, Sonny Junior, Harp King en Harp Gear. En wat betreft microfoons zijn dat vooral de ‘ouderwetse’ bulletmicrofoons Astatic JT30 met kristalelement en de Shure Green Bullet. De meestgespeelde merken mondharmonica’s zijn Seydel, Hohner, Suzuki en Lee Oskar. Dan nog even wat vuistregels voor het onderhoud: na het spelen meteen uitkloppen, laten opdrogen en vervolgens stofvrij opbergen. Op internet kun je instructies vinden voor het op de juiste manier schoonmaken van je mondharmonica.
Veel trainen
Zoals verteld, speel je al snel een acceptabel deuntje op een mondharmonica. Maar daarmee ben je er nog niet. Wil je blues spelen (maar ook pop en rock), dan moet je kunnen benden, dus de tonen naar beneden trekken. Anders klinkt het niet bluesy en blijft het een braaf deuntje. “Op zich is benden vrij snel te leren”, zegt Ben Bouman. “Maar dan begint het pas. Je moet vervolgens leren om het smaakvol en op de juiste manier toe te passen. Een slecht bespeelde mondharmonica klinkt heel irritant. Wil je goed mondharmonica leren spelen en wil je dat het aantrekkelijk klinkt, dan moet je heel veel oefenen. Ik noem het zelf altijd trainen, want dat is het gewoon. Uit ervaring weet ik dat mensen om die reden nog wel eens afhaken, want het vergt veel van je.” Ook het afwisselend moeten blazen en halen kan tegenvallen, omdat het fysiek onlogisch is. Het halen van lucht kan bovendien hyperventilatie veroorzaken. “Maar heb je het mondharmonica spelen eenmaal goed onder de knie, dan zijn de mogelijkheden onbeperkt”, aldus Ben Bouman. “Het is een instrument waar je alles mee kunt.”
Video-serie: De Mondharmonica
In deze videoserie geeft Ben Bouman een fantastische introductie tot de mondharmonica. Welke modellen zijn er, wat is de juiste speeltechniek en hoe combineer je dit instrument met een microfoon?
Goed om te weten
Belangrijke mondharmonicaspelers
DeFord Bailey (1899-1982) was een geniale bluesharp-speler en wordt beschouwd als de ‘godfather’ van de speltechnieken op bluesharp.
Larry Adler (1914-2001) was een pionier op de chromatische mondharmonica en een groot voorbeeld voor Toots Thielemans (zie hierna).
Jerry Murad (1918-1996) was de lead-speler van mondharmonicatrio Harmonicats en is een van de weinige mondharmonicaspelers die een gigantische nummer één hit heeft gehad in de Verenigde Staten (met Peg O’ My Heart in 1947).
De Belg Toots Thielemans (1922-2016) wordt gezien als een van de grootste mondharmonica-spelers in de jazz. Bij het grote publiek bekend van onder meer de tune van politieserie Baantjer en de filmmuziek van Turks fruit.
Little Walter was de artiestennaam van Marion Walter Jacobs (1930-1968), blueszanger, mondharmonicaspeler en gitarist. Een belangrijke pionier op het gebied van speltechniek en versterkt spelen.
Charlie Musselwhite (1944) heeft al veel nominaties gehad en is altijd opgevallen door zijn innovatieve en eigenwijze stijl.
John Lagrand (1949-2005) maakte deel uit van de Nederlandse bluesformatie Livin’ Blues en is wellicht een van de beste bluesharp-spelers die Nederland ooit gehad heeft.
Het veelzijdige muzikale talent Stevie Wonder (1950) is een groot virtuoos op de mondharmonica. Hij speelt popachtig en swingend en heeft een zeer herkenbare eigen stijl op dit instrument.
Howard Levy (1951) vond eind jaren zestig de ‘overblow’ uit, waarmee geblazen tonen omhoog kunnen worden getrokken.
Mondharmonica als medicijn
De mondharmonica wordt ook therapeutisch ingezet voor mensen die lijden aan astma, COPD en andere luchtwegaandoeningen. Dit is overgewaaid vanuit Amerika. In Nederland zijn verschillende groepen actief, onder meer in ziekenhuizen in Rotterdam en Hoorn.
Crossharp spelen
De tonen op een mondharmonica zijn opgebouwd volgens een bepaalde toonsoort. Hoe zit dat precies? We focussen hierbij op de bluesharp, omdat dit de meestbespeelde mondharmonica is én omdat er iets bijzonders mee is. In een blues speel je er namelijk vrijwel altijd ’tweede positie’ op, doorgaans crossharp genoemd. Op de bluesharp zie je aan de zijkant een etiketje met daarop de toonsoort van die bluesharp, dus bijvoorbeeld C, D enzovoorts. Overigens altijd gestemd in een majeur toonladder (tenzij anders aangegeven). Op de illustratie eerder in dit artikel zag je welke tonen je op de tien gaten van een C-bluesharp kunt maken. De bovenste tonen maak je door te blazen, de onderste tonen door te halen. Wil je een standaard liedje spelen in de toonsoort C majeur, dan kies je een bluesharp in de toonsoort C majeur. Je speelt dan in eerste positie (C op een C bluesharp), zoals dat heet. Speel je een blues, dan is het handiger om het anders te doen. Stel, het is een blues in G. De meeste spelers spelen een blues in G niet op een G-bluesharp, maar een op een C-bluesharp. Dus een reine kwint lager. De illustratie maakt duidelijk waarom. Het gaat om het kunnen maken van de zogeheten blue notes. Dat zijn de verlaagde terts en de verlaagde kwint. Die maak je door te benden (het naar beneden buigen van tonen). Dat kan met de laagste zes ‘gehaalde’ (dus niet geblazen) tonen. Ook met de hoogste vier geblazen tonen, maar dat is moeilijker. In de blues in G zijn het de B (terts) en de D (kwint) die je moet benden. En dat zijn in het lagere segment op een C-bluesharp tonen die je moet ‘halen’. Daardoor leent de C-bluesharp zich heel goed voor een blues in G. Een blues in C is moeilijk op een C-bluesharp. De te benden tonen in een blues in C zijn de e en de g. In de illustratie zie je dat dit (in het lage segment) op een C-bluesharp geblazen tonen zijn en die zijn niet of in ieder geval heel moeilijk te benden. Het is dus veel prettiger om in een blues de bluesharp te spelen die in toonsoort een reine kwint lager ligt dan de toonsoort van de blues. Een blues in C speel je op een F-bluesharp, een blues in E op een A-bluesharp enzovoorts. Dit noem je spelen in tweede positie, doorgaans crossharp genoemd. Je kunt nog enkele stappen verder gaan, bijvoorbeeld derde positie spelen. Daar maak je het jezelf niet gemakkelijk mee. Charlie Musselwhite is een speler die dit wel eens doet.
Terminologie
Enkele veelgebruikte mondharmonica-termen:
- Crossharp spelen oftewel tweede positie spelen: op een mondharmonica (doorgaans bluesharp) spelen die een kwint lager gestemd is dan de toonsoort waarin het nummer staat.
- Bending: het naar beneden buigen van een toon, dus laten zakken in toonhoogte. Dit kan zowel bij geblazen als gehaalde tonen. Op de bluesharp kan dat op de openingen 1 tot en met 6 op de gehaalde tonen. En op opening 7 tot en met 10 op de geblazen noten. Bending is het middel bij uitstek om blue notes te maken.
- Overblow: een techniek om een geblazen toon in toonhoogte te verhogen. Dit kan op een bluesharp op de openingen 1 tot en met 6.
- Overdraw: techniek om gehaalde tonen in toonhoogte te verhogen. Dit kan op de bluesharp op de openingen 7 tot en met 10.
- Tongslag: een techniek (met name vanuit de Duitse volksmuziek) om jezelf te begeleiden met akkoorden terwijl je ook een melodie speelt.
- Tongblock: een techniek om andere sounds te creëren.
- Vibrato: heel belangrijk bij mondharmonica spelen, het is de handtekening van de speler. Vibrato maken doe je met je ademhaling, op een vergelijkbare manier als vibrato maken bij zingen.
Zie ook
» Chromatische mondharmonica’s
» Diatonische mondharmonica’s
» Tremolo-mondharmonica’s
» Octaaf-mondharmonica’s
» Andere mondharmonica-modellen
» Mondharmonica’s voor kinderen
» Mondharmonica-accessoires
» Mondharmonica-boeken
» Mondharmonica-microfoons
» Wind controller: een synthesizer voor blazers
» Wat is de beste mondharmonica voor mij?
» Mondharmonica in de Soul & Funk – 10 songs
» Top 10 bekendste harmonica solo’s: de artiest en zijn instrument
» Trompet: soorten, geschiedenis en speeltechnie
» Maak kennis met de klarinet
» Saxofoon: geschiedenis, soorten en speeltechnieken
» Maak kennis met de kazoo!
» Koperen blaasinstrumenten van hoog naar laag
Hello,
I have following question, I am thinking of buying a harmonica, but have no experience.I am looking for a model, which sounds most like an accordion. Can you give me any advice please?
Thank you very much and regards
Hi Gino Ales,
Probably a tremolo model would be the perfect fit for you: https://www.bax-shop.nl/mondharmonica-tremolo
The Hohner Echo Harp is a famous one.
Marnix | Bax Music
super, zéér interessant voor beginnende speler zoals ik , bedankt
joris