Hoe kun je een goede setlist, ofwel setplanning, samenstellen voor je band? Sander Teunissen – professioneel muzikant en ervaren setplanner – vindt dat een professionele band de setlist het beste kan weggooien. Maar Sanders filosofie is ook prima voor amateur-bands te gebruiken. Namelijk: laat de volgorde van de nummers nu eens meer ‘publiekgestuurd’ zijn.

Setlist maken voor de band? Gooi hem weg!

Paar seconden te lang

“We speelden een keer op een ‘moeilijke’ bruiloft”, herinnert Sander Teunissen zich. “Eindelijk hadden we de sfeer erin. Dat was het moment om het bruidspaar naar het midden van de dansvloer te vragen en iedereen uit te nodigen er omheen te gaan staan. Ik kondigde het te spelen nummer aan, maar de band wachtte een paar seconden te lang met inzetten. In die paar tellen van stilte waren veel mensen weer gaan zitten. Het is die avond eigenlijk niet meer goed gekomen. En dat kwam door dat ene moment, die paar seconden te lange stilte.” Aan het woord is Sander Teunissen. Hij heeft elf jaar lang bij de commerciële band Hike gespeeld, waarvan hij de drummer, setplanner en presentator was. Momenteel is hij actief als bandcoach voor verschillende boekingskantoren. Sander heeft een uitgesproken visie op setplanning. Dat is de volgorde waarin je de nummers uit je repertoire speelt. Maar setplanning is ook hoe vlot de nummers elkaar opvolgen, hoe lang een set is, waar de pauzes liggen, kortom setplanning is eigenlijk de complete planning van je optreden.

Mensen amuseren

Op de vraag ‘hoe stel je een goede setlist samen’ heeft Sander een duidelijk antwoord: “Zet je setlist overboord!” Uiteraard legt hij wel uit waarom en vertelt hij ook hoe je het dan wel moet doen. Sander’s ervaring heeft vooral betrekking op commerciële bands die een avondvullend optreden verzorgen. Maar zijn visie op setplanning is prima door te trekken naar het amateurcircuit, andere soorten muziek, andere gelegenheden en zelfs naar kortere optredens. “Het gaat erom dat je met muziek mensen wilt amuseren, ongeacht of het dansmuziek of luistermuziek is, of wat voor muziek dan ook. Iedere muzikant wil graag dat het publiek geniet van de gespeelde muziek. En dat de uitbater een goede avond heeft. Een goede setplanning is daarbij van doorslaggevend belang. Setplanning is een vak en wordt door veel bands erg onderschat”, pleit Sander. “Ik vind een goede setplanning belangrijker dan heel goed muziek maken. Zet twee bands met even goede muzikanten met hetzelfde repertoire voor hetzelfde publiek in dezelfde zaal. Als de ene band zijn setplanning wel goed doet en de andere niet, dan heeft de ene band wel een goed optreden en de andere niet. Goede setplanning is cruciaal en mijns inziens moet die altijd publiekgestuurd zijn.”

De ultieme set

Veel bands stellen voor hun optredens een setlist samen. Zo’n setlist bestaat dan bijvoorbeeld uit drie of vier sets van een half uur tot drie kwartier. Een setlist is overigens iets anders dan een playlist. Een playlist is gewoon de lijst met alle nummers uit je repertoire. Sander is géén voorstander van een uitgeschreven setlist. “Er bestaat niet één goede set. Natuurlijk zijn er wel trucjes die vaak werken, maar soms werken die ook niet. Je kunt het verloop van een set niet van tevoren plannen. Setplanning moet je ter plaatse doen en laten afhangen van de reactie van het publiek. Ieder optreden is weer anders, afhankelijk van plaats, omstandigheden en publiek. Als band moet je flexibel genoeg zijn om daarop in te spelen. De ultieme set is een door het publiek gestuurde set.” Deze manier van optreden stelt wel bepaalde eisen aan de band. Het is belangrijk om de setplanning bij één bandlid neer te leggen, die daar de volle verantwoordelijkheid voor heeft. Op het podium moet iedere muzikant daar gewoon aan gehoorzamen. “Discussiëren over de setplanning doe je niet op het podium, maar in de eerstvolgende repetitie”, vindt Sander. Door de setplanning steeds bij hetzelfde bandlid te leggen, kan deze zich hierin ontwikkelen. Vaak is de setplanner tevens de presentator, maar soms ook niet. Zijn het twee verschillende personen, dan moeten die twee elkaar goed aanvoelen. Het samenspel tussen een presentator en setplanner is van cruciaal belang. Ze moeten elkaar en het publiek goed aanvoelen. Beiden moeten zich hierin ontwikkelen. Verder is het natuurlijk belangrijk dat ieder bandlid duidelijk en tijdig meekrijgt wat het volgende te spelen nummer is. Commerciële bands werken vaak met in-ear monitoring, wat onderlinge communicatie gemakkelijk maakt. Heb je dat niet, spreek dan goed met elkaar af hoe je de setplanning op het podium met elkaar communiceert. Dat kan met bepaalde tekens en gebaren. Of nummer je repertoire, zodat je alleen een getal hoeft te gebaren.

Profs en amateurs

Ongetwijfeld schiet je nu een aantal praktische bezwaren te binnen tegen deze manier van werken. Bijvoorbeeld: ‘voor publiekgestuurde setplanning heb je vast een groot en breed repertoire nodig’. Voor commerciële bands geldt dat zeker. Die hebben doorgaans een repertoire van zo’n 160 tot 200 nummers. Dat is voor de meeste amateurbands niet haalbaar. En zeker niet als je één bepaalde muziekstijl speelt, bijvoorbeeld blues of rock. Heb je een repertoire van 30 tot 40 nummers? Probeer dat repertoire dan zo samen te stellen dat je voldoende variatie kunt bieden in met name tempo en ritme (en stijl, als je verschillende stijlen speelt). Dus voldoende variatie in slow, medium en fast. Dat betekent overigens niet dat je na ieder nummer een compleet ander nummer hoeft te spelen. Heb je dat voor elkaar, dan kun je ook met een kleiner repertoire aan publiekgestuurde setplanning doen. Evalueer je repertoire regelmatig op basis van de publieksreacties en durf nummers te schrappen en nieuwe nummers toe te voegen. “Na ongeveer zes jaar setplannen had ik het spelletje goed door”, zegt Sander. “Desondanks maakte ik iedere avond wel een paar fouten. Dat is niet erg, zolang je de fouten maar kunt herstellen.”

Gitaarwissels dan?

We komen bij een volgend cruciaal onderdeel van goede setplanning: snelheid. “Wat er ook gebeurt, je moet de vaart erin houden”, stelt Sander. Maar dan stuiten we op een praktisch bezwaar: sommige muzikanten hebben een aantal seconden nodig om zich op het volgende nummer voor te bereiden. De toetsenist moet iets programmeren, de gitarist moet een aantal pedaaltjes intrappen of van gitaar wisselen, enzovoorts. “Daar moet je niet op wachten”, aldus Sander. “De betreffende muzikant kan dan beter de eerste maat maar niet meespelen dan dat de hele band én het publiek op die muzikant zitten te wachten. Of wissel tijdens een outro of laat het publiek iets zingen. Maar voorkom een stilte. Want stiltes tussen de nummers zijn dodelijk, dan raak je publiek kwijt.” Natuurlijk kan de presentator tussendoor een praatje houden als de gitarist van gitaar wisselt. Maar zo’n praatje moet eigenlijk niet nodig zijn om technische redenen, maar omdat de sfeer van het moment ernaar is. En die sfeer kan ook zo zijn dat er meteen doorgespeeld moet worden, omdat iedereen aan het dansen is. Een praatje is dan funest. “Ik weet dat veel bands bij de samenstelling van hun setlist rekening houden met gitaarwissels, sounds of toonsoorten”, zegt Sander. “Ik vind dat geen goed uitgangspunt voor de opbouw van een set. Bovendien kun je bij bijvoorbeeld bij veel gitaarwissels een vraagteken zetten. Het gaat de gitarist vaak om dat nét iets andere geluid, maar je kunt je afvragen wat daar in de zaal van overblijft en of iedereen dat wel ervaart. Hoogstens die twee gitaristen die bij de mengtafel staan. De vaart in een set houden is veel belangrijker dan de finesses in je sound. Je staat er immers voor een publiek. En die zal het over het algemeen een zorg zijn of dat ene rauwe randje van de gitaar er wel of niet is.”

Secondenwerk

Uit ervaring weet Sander dat het vasthouden van publiek vaak secondenwerk is. “Als de presentator even niet weet wat hij moet zeggen en daarom maar even een slok neemt uit zijn fles Spa Blauw, raak je onherroepelijk mensen kwijt. Dat zijn fatale momenten in een optreden. Niet doen!” Sander noemt zulke momenten ‘wegloopmomenten’. “Met zo’n wegloopmoment raak je in enkele tellen kwijt wat je gedurende de set hebt opgebouwd met het publiek. Je moet dan weer helemaal opnieuw beginnen. Wegloopmomenten kunnen trouwens ook in een nummer zitten in plaats van tussen de nummers. Denk aan bepaalde passages in een nummer of een te lang intro. Is dat het geval? Knip dan in het nummer of houd een praatje.”

Werken naar liftmoment

Een goede set bevat schrikmomenten. Deze schrikmomenten zorgen op hun beurt weer voor zogeheten liftmomenten. Dat zijn momenten waarop de sfeer in de zaal ineens drastisch omhoog gaat. Het plannen en uitvoeren van die schrik- en liftmomenten luistert wel nauw. Doe je het niet goed, dan sla je de plank volledig mis. Als je het volgende leest, houd dan een schuin oog op de grafiek die je hieronder ziet. Sander legt uit: “In een set wil je naar een soort climax toe werken, die aan het eind van de set zit. Dat is het moment dat iedereen uit z’n dak gaat. Als je heel geleidelijk naar die climax toe werkt, haal je niet het maximale eruit. Dat lukt wel als je op de juiste momenten een liftmoment inbouwt. En voor ieder liftmoment heb je weer twee schrikmomenten nodig.” Hoe gaat het in zijn werk? Sander is er voorstander van om nét vooruit te lopen op de flow van het publiek. “Mensen komen binnen, nemen iets te drinken en willen even acclimatiseren. Je moet dan als band niet te opdringerig zijn. Prikkel de mensen met aanstekelijke nummers, dwing met het eerste nummer wel respect af (een flauw schuifelnummer als opener imponeert niet) en breng ze met toegankelijke nummers en een juiste presentatie (gastheerrol) in de stemming. Val ze niet lastig met springen of zingen.” In de loop van de set worden de nummers iets dansbaarder en vaak zie je dan de eerste dames aan het dansen. “Je krijgt langzamerhand de aandacht van het publiek. Probeer vervolgens naar het zogeheten omslagpunt toe te spelen. Dat is het moment waarop je het publiek in je broekzak kunt hebben, mits je op dat moment de juiste dingen doet.”

Omslagpunt aanvoelen

Voor de setplanner is het cruciaal dat hij het moment van het omslagpunt goed aanvoelt. Een kwestie van ervaring en voelsprieten. Sander vervolgt: “Stel, je voelt dat je bij het omslagpunt zit. Op dat moment spreek je het publiek aan, je vertelt iets leuks en nodigt de mensen bijvoorbeeld uit om dichter bij het podium te komen. Hoe dan ook, je maakt op dat moment even heel goed contact met het publiek. Vervolgens zet je een langzaam nummer in. In het commerciële circuit speel je dan vaak een ‘meezinger’ of een ‘meezwaaier’. In ieder geval moet het tempo van dat nummer aanzienlijk lager dan het nummer dat je daarvoor hebt gespeeld. Dit is het eerste schrikmoment.” Nu is het zaak om als band doortastend te zijn, aldus Sander. “Metéén na dat langzame nummer zet je een snel en dansbaar nummer in. Dus mondje dicht en meteen doorspelen. Het tempo en/of de stijl van dat nummer moet totaal verschillen van het nummer dat je vóór het langzame nummer hebt gespeeld.” Dit is het tweede schrikmoment. “Als dat goed lukt, heb je de set en de sfeer in de zaal als het ware een lift gegeven. Je tilt het in één keer naar een hoger niveau. Door dat liftmoment kun je qua tempo, dansen, sfeer en publiekscontact aan het eind van de set hoger uitkomen dan wanneer je het geleidelijk aan opbouwt zonder schrikmomenten.” Waarom zijn die schrikmomenten nodig? “Anders wordt voor het publiek de spanningsboog te lang. Je moet die spanningsboog onderbreken. Zo niet, dan houd je minder grip op je publiek.”

Stof tot nadenken

Publiekgestuurde setplanning, vaart erin houden, wegloopmomenten voorkomen, omslagpunt aanvoelen, schrikmomenten kiezen en daarmee je set een lift geven. Volgens Sander zijn dat de onmisbare ingrediënten voor een geslaagd optreden. Sander zou graag zien dat de popacademies in Nederland veel meer aandacht besteden aan setplanning en presentatie. “Dit gebeurt mijns inziens te weinig en juist deze factoren zijn vaak bepalend voor het succes van een avond of band.”

Is dit een compleet andere manier van optreden voor je? Probeer het dan in ieder geval een keer uit. Wie weet bevalt het je heel goed, ook al moet je er eerst in groeien. Dat scheelt weer typewerk en setlists uitdelen.

Zie ook

» Coverband in het Top 40-circuit: een echt bedrijf
» Hoe zorg ik dat mijn bladmuziek niet wegwaait?
» Muzikanten & Fouten op het podium – 4 oplossingen!
» Gat in mijn drumvel… hoe repareer ik dit?
» Hoe verzorg je live muziek tijdens een bruiloft?
» Live-geluidstechnicus en band – Do’s en don’ts voor goede samenwerking
» Is een goede muzikant ook een goed bandlid?
» DJ’en op een bruiloft – Zo maak je het tot een succes

Geen reactie

Nog geen reactie...

Laat een reactie achter