De trompet is een oud muziekinstrument dat zich in de muziek van nu uitstekend staande weet te houden. In de klassieke muziek is het onmisbaar en in de jazz is de trompet zelfs een van de bekendste instrumenten. Daarnaast zijn er ontelbaar veel popnummers met blazerspartijen, en daarin zit bijna altijd wel een trompet. We verkennen de geschiedenis, anatomie, soorten, bespelers en speeltechnieken van dit populaire maar moeilijke koperblaasinstrument.

Trompet: soorten, geschiedenis en speeltechniek

Melodie

De trompet is een blaasinstrument en behoort tot de familie van de koperblazers. Het is een instrument waarvan de geschiedenis zo’n 4.000 jaar teruggaat. Vandaag de dag kom je de trompet in veel muziekstijlen tegen: de klassieke muziek, de jazz en de popmuziek. In de jazz zie je de trompet in bigbands en in kleine formaties. In de popmuziek is de trompet vaak een van de instrumenten van een blazerssectie, bijvoorbeeld met saxofoon en trombone. In zo’n blazerssectie neemt de trompet doorgaans de hoogste noten voor zijn rekening en dat is vrijwel altijd de melodielijn. “Het mooie van de trompet is dat je er alle kanten mee op kunt”, zegt trompettist Erik Veldkamp. “Voor mij functioneert de trompet als een zangstem, waarmee ik alle klanken kan maken die ik wil en waarin ik veel gevoel kan leggen. Je kunt ‘knetterhoog’ en hard spelen, maar ook heel lyrisch en zacht. Dat gevarieerde spreekt mij enorm aan in de trompet. Als ik thuis oefen, speel ik tegenwoordig voornamelijk klassieke etudes en oefeningen. Maar tijdens optredens speel ik meestal leadtrompet (eerste trompet) en jazzimprovisaties.” Erik Veldkamp speelt al sinds zijn vroege jeugd trompet en mag worden gerekend tot de beste leadtrompettisten van Nederland. Hij is leadtrompettist bij onder meer The Glenn Miller Orchestra en speelt daarnaast als freelancer bij diverse orkesten in binnen- en buitenland. Aan het begin van zijn conservatoriumstudie switchte hij van klassiek naar lichte muziek. Beroepsmatig heeft hij ook voor de lichte muziek gekozen. “In een klassiek orkest spelen heeft me nooit echt getrokken, omdat je als trompettist in een klassiek orkest vrijwel nooit het hele stuk meespeelt en dus veel zit te wachten. Daarbij is mijn rol in de bigband veel belangrijker: als leadtrompettist ben je eigenlijk de concertmeester van het orkest.”

Trompettist(foto door Jelmer de Haas)

Boomschors en schelpen

Laten we eerst even in de geschiedenis van het instrument duiken. Die van de trompet gaat heel ver terug. De primitieve voorlopers van de trompet bestonden al 2.000 jaar voor Christus. De trompet zal zijn ontstaan toen mensen erachter kwamen dat zij geluid konden maken op materialen als schelpen en holle buizen. De eerste trompetachtige instrumenten werden vervaardigd uit onder meer boomschors, schelpen, hoorn, uitgehold ivoor, botten, takken en bamboe. Men gebruikte deze instrumenten bijvoorbeeld tijdens ceremonies, in allerlei rituelen en voor het seinen van berichten. Een van de oudste bronnen die melding maakt van trompetten is de Bijbel. Dit waren de zogeheten bazuinen: rechte, zilveren trompetten van zo’n vijftig centimeter lengte. De oude Egyptenaren kenden soortgelijke instrumenten. Tijdens de vroege middeleeuwen komt in het westen van Europa de trompet bijna niet meer voor. De islamitische wereld kent de trompet wel en via de kruistochten komt de trompet in de tiende en elfde eeuw weer terug naar Europa. Rond 1300 is de trompet het belangrijkste instrument voor oorlogsvoering (voor signalen), feesten en toernooien. Ook wordt er in die tijd al meerstemmige muziek voor blaasinstrumenten geschreven. In de vijftiende eeuw ontstaan gebogen trompetten, waarvan de buis wel twee meter lang kan zijn. Ze worden uitschuifbaar gemaakt (bij de mondpijp), zodat chromatisch spelen (alle noten) mogelijk wordt. Daarvoor konden alleen de zogeheten natuurtonen op een trompet worden gespeeld.

Peruaanse trompet en natuurtrompetLinks een voorloper van de trompet: een Peruaanse trompet van 300 na Christus. De natuurtrompet (rechts) is de voorloper van de trompet met ventielen. Je kunt er alleen natuurtonen op spelen. In de klassieke muziek wordt deze nog wel eens gebruikt.

Zacht en zuiver

In de barok (1600 tot 1750) wordt de trompet steeds meer gebruikt in de kunstmuziek en maakt het instrument een bloeiperiode door. Trompettisten moeten leren zacht en zuiver te spelen om goed te kunnen mengen met bijvoorbeeld de violen. Dat betekent dat ze de embouchure (de ‘blaastechniek’) moeten verbeteren. In die periode wordt de trompet steeds lichter en wordt het geluid steeds helderder. In de late barok en daarna wordt de trompet steeds meer gebruikt als tutti-instrument (klankvorming samen met andere instrumenten). Trompettisten moeten steeds meer in verschillende stemmingen gaan spelen. Daardoor moeten ze inventiever worden en moeten instrumentbouwers nieuwe trompetten ontwerpen. Er worden verschillende uitvindingen gedaan, maar meestal gaan die ten koste van de klank. De grote doorbraak komt van de Duitse instrumentbouwers Stölzel en Blühmel, die in 1815 de trompet voorzien van ventielen (zie kader over anatomie van trompet). Deze doorbraak is belangrijk voor alle koperblaasinstrumenten. Dankzij de ventielen (de trompet heeft er drie) kan het instrument chromatisch worden bespeeld en blijft de goede klank behouden over het hele register. In 1839 verbetert de Fransman François Perinet het ventiel, door het rond te maken (het was eerst vierkant) en meer luchtdicht. Ook de Belg Adolph Sax (van de saxofoon) drukt een duidelijk stempel op de ontwikkeling van de blaasinstrumenten. De trompet kent overigens een aantal verwante instrumenten, waarover later meer. Tot op de dag van vandaag wordt de trompet gebruikt in de klassieke muziek. Toen aan het begin van de twintigste eeuw de jazz opkwam, wist de trompet daar al snel een plek te veroveren. Datzelfde geldt voor de popmuziek.

Hoog instapniveau

Is trompet spelen moeilijk? “Als instrument heeft de trompet een hoog instapniveau”, zegt Erik. “Hoger dan bijvoorbeeld de saxofoon. Een beginnende muzikant kan uit een saxofoon sneller een (mooi) geluid krijgen dan uit een trompet. Bij een trompet moet je daar langer op oefenen. Bij de saxofoon moet je een riet in trilling brengen dat het geluid voortbrengt. Bij de trompet zijn het de lippen die in trilling worden gebracht voor de klankopwekking. Dat in trilling brengen van je lippen komt heel precies. Het zit niet in onze natuur om onze lippen aan te spannen en in trilling te brengen. Dat vergt dus enige oefening en als het uiteindelijk lukt, komt er eerst een lelijke noot uit. En in het begin ben je na drie noten al moe.” Als professioneel trompettist vindt Erik dagelijkse training cruciaal. “Je moet die spierkracht in je lippen onderhouden. Ik ga eigenlijk nooit op vakantie, dus blijf altijd wel ‘in shape’. Dat is best prettig, zeker in mijn rol als leadtrompettist.” De leadtrompettist (eerste trompettist) van bijvoorbeeld een bigband heeft ongeveer dezelfde rol als de eerste violist (concertmeester) van een klassiek orkest. Beiden hebben ze een muzikale voortrekkersrol. De leadtrompettist heeft vaak nog meer invloed op de timing en frasering. “Als de bigband tutti speelt (de hele band speelt), dan speelt de leadtrompettist de melodielijn”, legt Erik uit. “Samen met de drummer bepaalt de leadtrompettist hoe de band fraseert, swingt en klinkt. Dat is geen gemakkelijke rol, volgens Erik. “Je moet als muzikant duidelijke opvattingen hebben en deze weten over te brengen op de andere bandleden. Je moet rust uitstralen en consequent spelen, zodat de medemuzikanten weten hoe je een frase timet en fraseert. Ik speel ook wel eens tweede of derde trompet. Je volgt dan de leadtrompet en dan voel je minder mentale druk. Dat voel je dan ook door in je lippen.”

Hoog spelen

Leadtrompet spelen is ook fysiek zwaar, weet Erik uit ervaring. “Bij een trompet moet de lucht door een klein gat worden geperst. De trompet en de hobo hebben van alle blaasinstrumenten het kleinste gat. Dat zet veel druk op je hoofd. En hoe hoger je speelt, des te meer het instrument ’tegenwerkt’. Bij de hoge noten moet de trompettist meer zelf doen om goed ‘in de kern van de noot’ te spelen. De embouchure wordt daardoor ook meer belast. In het lage register bepaalt de trompet meer waar de noten zitten” De leadtrompettist speelt de eerste stem, dus de hoogste noten. “Dat betekent dat je een groot bereik moet hebben en dat je dat ook moet kunnen volhouden. Op ieder ‘moment suprême’ moet je hoog kunnen spelen. Dat zijn de momenten waarop de druk op jou als muzikant het hoogst is.” Hoog spelen is voor veel koperblazers het summum. “Veel leadtrompettisten kunnen van nature al gemakkelijk hoog spelen, ze hebben daar blijkbaar aanleg voor”, aldus Erik. “Maar waar hem dat nu precies in zit, is me nog niet helemaal duidelijk. Ik heb daar een verklaring voor proberen te vinden. Je zou denken dat het in de bouw van iemands lippen zit. Maar ik heb nog geen anatomische overeenkomsten kunnen vinden bij de trompettisten die gemakkelijk hoog kunnen spelen. Ik vermoed dat het vooral een mentale kwestie is. Meestal hebben ze vanaf de allereerste les de juiste houding aangenomen om trompet te spelen.”

Klankvoorstelling maken

Veel trompettisten hebben moeite met hoge noten. Daar komt nog eens bij dat die hoge noten altijd op een ‘moment suprême’ zitten, bijvoorbeeld aan het eind van een stuk. Dat zet de trompettist extra onder druk en juist door die opgebouwde spanning gaat het dan fout met die hoge noot. Die spanning zorgt ervoor dat je niet optimaal ademt en/of te veel onnodige spanning in de embouchure hebt. “Gelukkig heb ik me altijd goed weten te redden met de hoge noten”, vervolgt Erik. “Maar op een gegeven moment ben ik me toch in die materie gaan verdiepen, omdat ik een manier wilde vinden waarop ik nog efficiënter kon gaan spelen. Er melden zich nog wel eens trompettisten bij me die moeite hebben met de hoge noten. Ze hebben altijd het idee dat het een kwestie van lippen en ademhaling is. Maar dat is het meestal niet, het is een mentale en muzikale kwestie. Je moet voor jezelf een klankvoorstelling van die hoge noot maken. Je moet van tevoren weten hoe je die hoge noot wilt spelen. Anders kun je je lichaam niet de opdracht geven om die noot te spelen. Voor bijvoorbeeld zingen geldt hetzelfde. Daarnaast moet je natuurlijk ook goed getraind zijn, je moet wel het uithoudingsvermogen hebben om een concert lang dat vol te kunnen houden.” Erik voelt zich in die opvatting gesteund door de zienswijzen van vooraanstaande muzikanten als de trompettist Bill Adam en de tubaïst Arnold Jacobs. “Ook zij zeggen dat het een mentale kwestie is en dat het maken van een klankvoorstelling cruciaal is voor het bespelen van een blaasinstrument.”

Louis Armstrong op trompetLouis Armstrong

High blowing

Het is ook mogelijk om extreem hoog te spelen op een trompet. Dat is het zogeheten high blowing. “Een professionele leadtrompettist moet een G3 kunnen garanderen, een highblower gaat tot C4 en hoger. De techniek voor beide is overigens dezelfde. High blowing is vooral een kick voor trompettisten. Muzikaal gezien vind ik het wat minder interessant. Ik hoor bijvoorbeeld liever Chet Baker een lyrische solo spelen dan Jon Faddis over een bigband staan screamen.” Wayne Bergeron, Eric Miyashuro en Jon Faddis zijn tegenwoordig de bekende high blowers. De in 2006 overleden Maynard Ferguson is het bekendst. Een van de beroemdste highblow-fragmenten zit in het nummer Gonna Fly Now, bekend als het thema van de film Rocky I. De trompet wordt gebruikt in de klassieke muziek, de jazz en in de popmuziek. Vragen deze muziekstijlen ieder hun eigen speeltechniek? “Ja”, antwoordt Erik. “Met name tussen klassiek en jazz is er een groot verschil. Klassieke muziek vereist een ander geluid van de trompettist. Dat moet gedragen, vol en breed zijn. In de jazz, en dat geldt met name voor de leadtrompet, moet het geluid compact (gecentreerd) zijn met veel sizzle (hoge boventonen). Er zit dan veel meer luchtcompressie achter de noot, de luchtdruk is hoger en de mondstukdruk vaak ook. Dat vraagt vooral een andere manier van ademhaling en natuurlijk een andere klankvoorstelling.” Trompettisten in de klassieke muziek werken over het algemeen met buikademhaling. Leadtrompettisten willen meer luchtdruk, dus ademen dieper in. Sommigen gebruiken daarvoor een soort yoga-achtige ademhaling, die uitgaat van een volledige ademhaling (100 procent vol). Ze zetten daarna meer spanning op de omliggende spieren van de longen om nog meer compressie te maken. Ook gebruiken leadtrompettisten een kleiner en/of ondieper mondstuk dan klassieke trompettisten.

Het mondstuk

Mondstukken voor de trompet zijn er in veel varianten. De keuze van het mondstuk hangt onder meer af van welke klank je met de trompet wilt voortbrengen. Dat kan variëren van rond en vol tot schel en penetrant. Op de foto’s zie je verschillende mondstukken.

Trompet-mondstukkenVerschillende trompet-mondstukken

De blazerssectie

Een trompettist in een popband maakt doorgaans deel uit van een blazerssectie. “Een voorbeeld van een geweldige blazerssectie is de Hey Horns, opgericht door Jerry Hey”, merkt Erik op. “Zij zijn onder meer bekend van alle Michael Jackson-platen en alle andere muziek die door Quincy Jones is geproduceerd.” Wat maakt iemand tot een goede sectieblazer? “Je moet goed kunnen mengen. Een sectie van drie, vier of vijf blazers moet als één blok klinken. Alsof je een akkoord op de piano speelt. Dat betekent dus dat alle blazers van een sectie goed moeten kunnen timen, fraseren en zuiver spelen. Ook moeten de sounds van de individuele blazers goed bij elkaar passen. En een sectieblazer moet goed van blad kunnen lezen, dus het liefst alles in één keer foutloos kunnen spelen.” Het valt Erik op dat veel sectieblazers uit het oosten en zuiden van het land komen. “Ik vermoed dat dit komt door de fanfare-achtergrond van deze blazers. Zo komen de meeste koperblazers van het Metropole Orkest uit het oosten van het land, trompettist Ruud Breuls komt uit Limburg. Overigens komen de jazz-solisten juist weer vooral uit het westen. Je ziet trouwens ook dat de koperblazers altijd de gezelligheid opzoeken en vaak een clubje vormen. Dat heeft vast ook met die fanfare-achtergrond te maken.”

Altijd van papier

Een ergernis van sommige muzikanten is dat blazers vrijwel alles van papier moeten spelen. Terwijl de ritmesectie (drums, bas, gitaar en toetsen) eigenlijk altijd uit het hoofd speelt. Toch is daar een reden voor, legt Erik uit. “De ritmesectie studeert de vorm van een nummer in en die blijft zich dan herhalen. Een blazerspartij ontwikkelt zich in de loop van een nummer. Er zijn nauwelijks herhalingen. Het is niet te doen om dat uit je hoofd te leren, tenzij je altijd met dezelfde band speelt en die bovendien steeds dezelfde nummers speelt. Maar voor een sessieblazer of een blazer die in meerdere bands speelt, is dat geen doen. Soms speel je van hetzelfde stuk een andere blazerspartij bij een andere band. Dat ga je dan door elkaar halen.” Wat gaat er wel eens mis bij trompettisten in bands, naast het missen van hoge noten? “Ze hebben het origineel bijvoorbeeld niet beluisterd en fraseren en timen de partijen niet zoals het origineel. Schrijf dus als arrangeur alle fraseringtekens (dakjes, streepjes,puntjes enzovoorts) in de partijen om duidelijk te maken hoe iets moet worden gespeeld. Een partij moet zo duidelijk mogelijk zijn, vooral omdat een freelance-blazer vaak de partij pas leest tijdens het optreden.”

Trompet: ventielen
Trompettisten gebruiken het liefst de eerste twee ventielen. Het derde ventiel is lastiger te bedienen, omdat de spieren van de ringvinger vastzitten aan de spieren van de pink.

Verschillende stemmingen

Trompetten zijn in alle stemmingen verkrijgbaar. In fanfares en in de lichte muziek worden meestal trompetten gebruikt in een Bb-stemming, de zogeheten Bb-trompet. Speel je hierop de noot c, dan hoor je een bes (dus een toon lager). De Bb-trompet is de grootste trompet en heeft daardoor de volste klank. Het bereik van deze trompet:

Trompet: bereik

Doordat de meeste trompettisten op een Bb-trompet spelen, zeker in de jazz, staan veel stukken waarin een blazerssectie meespeelt in de toonsoorten F, Bb en Eb. Dat zijn de toonsoorten met één of meerdere mollen aan de sleutel. Deze toonsoorten zijn voor koperblazers prettig om te spelen, omdat ze vooral met de eerste twee ventielen worden gespeeld. De ventielen worden bediend met de wijsvinger en de middelvinger, die gemakkelijk onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen. Stukken met kruizen aan de sleutel zijn lastiger voor koperblazers, omdat hierin het derde ventiel vaker wordt gebruikt. Dat ventiel wordt bediend met de ringvinger. De spieren van de ringvinger zitten vast aan de spieren van de pink. Die pink zit doorgaans om de pinkhaak (zie foto), waardoor het lastiger wordt om de ringvinger te bewegen. Om die reden kiezen trompettisten er ook wel eens voor om de pinkhaak niet te gebruiken. Hoe dan ook, koperblazers gebruiken het liefst zo weinig mogelijk hun ringvinger, ofwel het derde ventiel. De componisten in de klassieke muziek houden minder rekening met de trompettisten. Dat betekent dat deze trompettisten regelmatig transponerend moeten lezen, dus in een andere toonsoort moeten spelen dan er staat. Maar daar zijn deze trompettisten heel bedreven in, of ze nemen een trompet in een andere stemming zoals een piccolo-trompet in A. In de popmuziek kom je nogal veel kruizen-toonsoorten tegen, omdat gitaristen (vaak de schrijver van het nummer) het liefst in E of A spelen.

Trompet:

Trompet: soorten, geschiedenis en speeltechniek

Piccolo-trompet:

Piccolo-trompet

Cornet:

Cornet

Bugel:

Bugel

Trompetfamilie

De trompetfamilie is vrij uitgebreid, doordat er voor iedere stemming een trompet is. Een bijzonder model is de piccolotrompet, het kleinste model uit de trompetfamilie. Hij is onder meer te horen in het nummer Penny Lane van The Beatles. Dan zijn er nog twee koperblaasinstrumenten die nauw verwant zijn aan de trompet en daardoor eigenlijk ook tot de trompetfamilie mogen worden gerekend. Dat zijn de bugel en de cornet (zie foto’s). Speeltechnisch zijn de trompet, bugel en cornet eigenlijk hetzelfde. De bugel is groter en heeft een wijdere beker (meer konisch), waardoor hij een rondere en warmere klank heeft dan de trompet. Konisch betekent dat de buis langzaam wijder wordt; een cilindrische buis heeft echter van begin tot eind dezelfde diameter. De cornet lijkt kleiner dan de trompet, maar is qua buizenlengte even lang. Hij is alleen compacter (meer bochten) en is meer konisch gebouwd. Door beide factoren klinkt hij ronder dan de trompet, maar minder rond dan de bugel. Dan is er ook nog de schuiftrompet, soms in combinatie met ventielen. Deze trompet zie je echter niet zoveel.

Dempers (mutes)

Wat je geregeld ziet, is het gebruik van dempers (‘mutes’). Die dempen het geluid en ze veranderen de klankkleur. Het gebruik van een demper is meestal een keuze van de componist. In de begeleiding van solisten wordt ook vaak voor een demper gekozen, omdat de solist er dan beter uitkomt. De foto’s tonen de verschillende modellen dempers. Het meest gebruikt zijn straight mute, cup mute en harmon mute (ook tin mute genoemd), de bucket mute (‘emmer’) en de plunger mute (‘ontstopper’).

De straight mute is de oudste vorm van  de dempers en wordt vooral in de klassieke muziek gebruikt:

Straight mute

Met de plunger mute kan een ‘do-wah’-effect worden verkregen:

Plunger mute

De harmon mute zorgt voor een helder en penetrant geluid. Bekend van Miles Davis en Dizzy Gillespie. De ‘muted trumpet’ sound op keyboards is geënt op het geluid van Davis:

Harmon mute

Het effect van de cup mute verschilt van merk tot merk:

Cup mute

De bucket mute wordt veel in bigbands gebruikt om een zachter  trompetgeluid te krijgen:

Bucket mute

Luister naar de groten

Wat kun je als trompettist doen om het beste uit jezelf te halen? “Verdiep je in de materie”, adviseert Erik. “Ken de namen van de grote trompettisten van vroeger en nu (zie kaders). Bestudeer het beeld- en geluidsmateriaal van die trompettisten. Je hoeft ze niet exact te imiteren, maar je weet dan wel waar het vandaan komt. Voor mij is Jan Oosthof (de eerste trompettist van het Metropole Orkest) het grote voorbeeld geweest voor wat betreft timing, frasering enzovoorts. Goede voorbeelden van leadtrompettisten zijn onder andere Snooky Young (van de bigband van Count Basie) en Conrad Gozzo, die vrijwel alle trompetpartijen voor Frank Sinatra heeft ingespeeld. Zoals Gozzo klinkt, zo moet een leadtrompet klinken.” Wat adviseert Erik aan trompetspelers die in een popband spelen? “Ook voor hen geldt: luister naar de grote voorbeelden in de popmuziek. Schrijf voor jezelf uit wat ze spelen en luister hoe ze het spelen, met name naar de frasering. Probeer vervolgens de uitgeschreven partijen zelf te spelen en probeer daarna met de opnames mee te spelen. Je kunt ook uitgeschreven partijen via internet krijgen. Maar het is eigenlijk beter om het zelf uit te zoeken. Dan blijft het beter hangen.” Trompet-delen

Goed om te weten

De anatomie van de trompet

Een trompet is gemaakt van een legering van zink en koper, doorgaans in een verhouding van ongeveer 70 procent zink en 30 procent koper. Hoe meer zink, des te helderder klinkt de trompet. Hoe meer koper, des te warmer. De meeste trompetten zijn ventieltrompetten (zoals op de foto hierboven). De oorspronkelijke trompet is de natuurtrompet, die overigens nog wel in de klassieke muziek wordt gebruikt. Op een natuurtrompet kun je alleen de zogeheten natuurtonen spelen. Dat doe je met behulp van je embouchure (‘blaastechniek’). Hoe hoger je komt op een natuurtrompet, hoe dichter de natuurtonen bij elkaar liggen. De natuurtonen op een in C gestemde trompet zijn c-g-c-e-g enzovoorts (dus de grondtoon, reine kwint en grote terts). Door de uitvinding van het ventiel (zie tekst hierboven) kan met de trompet chromatisch (alle twaalf tonen) worden gespeeld, met behoud van het klankkarakter over het hele register. De ’truc’ van een ventiel is dat het de buis iets verlengt, dus een soort kleine omleiding creëert voor de langsstromende lucht. Hoe groter de verlenging, des te lager de trompet klinkt. Een trompet heeft drie ventielen. Het eerste ventiel verlaagt de trompet met een hele toon (een C wordt een Bb, een G wordt een F), het tweede ventiel met een halve toon en het derde ventiel met anderhalve toon. Door de combinatie van embouchure (natuurtonen maken) en het indrukken van de ventielen kan een trompettist alle tonen spelen uit ons twaalftonige stelsel.

Hard, harder, hardst

In decibels gemeten klinkt een trombone harder dan een trompet. Maar zo ervaren we het niet. We ervaren de trompet als harder en doordringender. Dat komt doordat de frequenties die voor ons het duidelijkst hoorbaar zijn, bij de trompet sterker zijn vertegenwoordigd dan bij de trombone.

Belangrijke klassieke trompettisten

Maurice André (1933) is een Franse trompettist, die wereldwijd wordt gezien als de meest invloedrijke klassieke trompettist. Hij heeft een prachtig lyrisch trompetgeluid met een fluwelen toon. En hij is dé piccolotrompettist.

Timofei Dokschitzer (1921-2005) is de Russische ’tegenhanger’ van Maurice André.

Belangrijke jazztrompettisten

Louis Armstrong (1901-1971), bijgenaamd Satchmo, was naast jazztrompettist ook zanger en entertainer. Door zijn talent ontwikkelde de trompet zich tot solo-instrument in de jazz.

Dizzy Gillespie (1917-1993) was een muzikale pionier en introduceerde de latin in de jazz. Bekend door het spelen op een geknikte trompet, met zijn kenmerkende bolle wangen.

Miles Davis (1926-1991) was trompettist, componist en multi-instrumentalist. Hij was vernieuwend en had een herkenbare en originele stijl, die nog steeds van invloed is op de jazzmusici van vandaag.

Clifford Brown (1930-1956) had een fabelachtige techniek en kon enorm goed improviseren. Ondanks zijn korte muzikale loopbaan (hij verongelukte op 25-jarige leeftijd) heeft hij een duidelijk stempel gedrukt op het trompet spelen in de jazz.

Freddie Hubbard (1938-2008) was een groot trompettist en componist. Hij experimenteerde in de free jazz, maakte een uitstapje naar de soul en rock, om daarna weer terug te keren naar de jazz.

Maynard Ferguson (1928-2006) was een zeer verdienstelijk trompettist en vooral bekend als high blower.

Wynton Marsalis (1961) is een van de belangrijkste jazztrompettisten van nu. Hij speelt zowel jazz als klassiek op hoog niveau.

Belangrijke leadtrompettisten

Conrad Gozzo (1922-1964) speelde leadtrompet op veel opnames, onder meer van Frank Sinatra en componist Henry Mancini.

Al Porcino (1925-2013) speelde in veel bigbands, onder meer die van Louis Prima, Gene Krupa en Count Basie. Tot 2009 leidde hij een eigen bigband.

Buddy Childers (1926-2007) speelde gedurende lange tijd bij Stan Kenton.

Snooky Young (1919) is een meester met de plunger mute (zie artikel) en speelde onder meer bij Count Basie.

Benny Bailey (1925-2005) speelde in diverse bigbands en toerde met Dizzy Gillespie en Lionel Hampton. Het laatste deel van zijn leven woonde hij in Amsterdam.

Derek Watkins (1945) is een bekende leadtrompettist en heeft onder meer het James Bond thema ingespeeld. Hij speelde ook bij het orkest van James Last.

Wayne Bergeron is een bekende leadtrompettist uit Los Angeles en doet daar vrijwel al het studiowerk.

Belangrijke poptrompettisten

Jerry Hey, Gary Grant en Chuck Findley zijn de belangrijkste trendsetters voor de pop en R&B blazerssound. Op de opnames van vrijwel alle beroemde popnummers met blazerspartijen hebben één of meerdere leden van dit befaamde drietal meegespeeld. En dat doen ze nog steeds. In het volgende nummer vormen ze met z’n drieën de trompet-sectie:

https://www.youtube.com/watch?v=rx6vemHzMcI

Video’s: trompettechniek

In deze videoserie vertelt trompettist Erik Veldkamp, die ook in bovenstaand artikel aan het woord kwam, uitgebreid over hoe de trompet in elkaar zit en hoe je dit instrument bespeelt. Daarbij krijgen we trompet natuurlijk ook regelmatig te horen!

Zie ook

» Rockmuziek en de dwarsfluit – Een verrassend goede combinatie
» Wind controller: een synthesizer voor blazers
» Trombone: speeltechniek, soorten en meer!
» Spelen in een bigband: klinken als één instrument
» Het geheim van een strakke blazerssectie
» Saxofoon: geschiedenis, soorten en speeltechnieken
» Jazz – Geschiedenis en kenmerken van een rijke muziekstijl
» Mondharmonica in de Soul & Funk – 10 songs
» Koperen blaasinstrumenten van hoog naar laag
» Onderhoud van koperen blaasinstrumenten

» Trompetten
» Cornetten
» Trombones
» Tuba’s

» Trompet-dempers
» Blaasinstrument-standaards
» Blaasinstrument-mondstukken
» Blaasinstrument-koffers & tassen
» Onderhoudsmiddelen voor koperblaasinstrumenten
» Blaasinstrument-microfoons (dynamisch)
» Blaasinstrument-microfoons (condensator)
» Trompetboeken
» Overige blaasinstrument-accessoires en onderdelen

Geen reactie

Nog geen reactie...

Laat een reactie achter