Goed, je hebt de ukelele leren stemmen, je kunt enkele akkoorden spelen, maar nu? Tijd voor ritmes! Je leert hier eerst hoe je de ukelele aanslaat – met een plectrum of met je wijsvinger – en vervolgens verschillende ritmes. Zulke ‘slagjes’ heten strum patterns in het Engels. We gaan van behoorlijk simpel naar steeds iets ingewikkelder. Veel plezier!

Hoe houd je de ukelele vast?

Je kunt de ukelele staand of zittend bespelen. We gaan uit van een rechtshandige speler. Ben je linkshandig, dan moet je natuurlijk alles omdraaien. Let op: houd je duim tegen de achterkant van de hals. Krul je duim dus niet om de hals heen, zoals sommige gitaristen doen.

Ukelele staand bespelen

Houd je armen zoals op de afbeelding hierboven en klem de ukelele met je rechter onderarm tegen je aan. De ukelele zit dus vrij hoog. Je moet je pols soepel kunnen bewegen. De ukelele moet nu eigenlijk ‘blijven hangen’ zonder dat je de hals vasthoudt met je andere hand. Zorg dat de hals een beetje schuin omhoog wijst.

Ukelele zittend bespelen

Is je ukelele te klein of juist te groot om staand vast te houden? Dan kun je misschien beter zittend spelen, zoals hieronder te zien is. Zet de klankkast van de ukelele op je rechterbeen en houd hem tegen met je onderarm. Je pols moet soepel kunnen bewegen en de hals moet een beetje schuin omhoog wijzen. Het kan helpen om je rechterbeen iets hoger te zetten. Ook hier is het de bedoeling dat de ukelele niet naar beneden zakt als je de hals loslaat met je linkerhand.

Meer leren? Ga naar: Ukelele vasthouden – Wat is de beste houding?

Hoe sla je de ukelele aan?

Je kan de ukelele op twee manieren aanslaan: met een plectrum of met je wijsvinger. Wat je ook gebruikt, zorgt ervoor dat de slagbeweging vanuit je pols komt, dus niet vanuit je hele onderarm. Let ook op dat de rest van je lichaam ontspannen blijft, vooral je bovenarm en schouder.

Ukelele spelen met een plectrum

Je ziet tegenwoordig dat best veel mensen ukelele spelen met een plectrum. Het geeft iets meer controle over je spel en veel ukelele-spelers zijn het nu eenmaal gewend van het gitaar spelen. Niets mis mee, behalve dat een gewoon kunststof plectrum wel erg hard en scherp kan klinken op die korte nylon snaren van de ukelele. Wil je dat liever niet, gebruik dan eens een vilten plectrum! Ga voor meer informatie over het spelen met een plectrum naar ons blog hierover.

Ukelele spelen met je wijsvinger

Dit is de traditionele manier om ukelele te spelen. Het geeft wat een subtieler, meer ontspannen geluid dan een plectrum. Houd je andere vingers bij elkaar en steek je wijsvinger uit. Houd hem een klein beetje gebogen en ga er rustig mee op en neer over de snaren. En denk eraan: houd je pols soepel!

Ritmes spelen (‘strum patterns’)

Bij het spelen van ritmes zijn een paar dingen belangrijk om in gedachten te houden:

  • De meeste liedjes kun je meetellen ‘in vieren’, dus: 1, 2, 3, 4 – 1, 2, 3, 4 etc. De ritmes die je straks gaat leren, zijn dan ook bijna altijd in vieren. Helemaal onderaan vind je strum patterns die ‘in drieën’ zijn, voor liedjes die je mee kunt tellen met 1, 2, 3 – 1, 2, 3…
  • Let op dat je goed in de maat blijft spelen! Het helpt om hardop mee te tellen en ervoor te zorgen dat elke tel precies even lang duurt.
  • Als je moet aanslaan op de tel, sla dan ook precies aan óp de tel. Dus niet vlak ervoor of erachter. In het begin is dit misschien moeilijk. Het kan verstandig zijn om eens iemand kritisch mee te laten luisteren!
  • Een handige manier om strak in de maat te leren spelen, is spelen met een metronoom. Koop een echte of gebruik een app (zoek in de Play Store of App Store op ‘metronome’). Begin altijd zó langzaam dat je geen fouten meer maakt.
  • Probeer zelf eens uit welke strum patterns goed passen bij welke liedjes. Blijven experimenteren!

Eenvoudige ritmes

Laten we beginnen met de eenvoudigste strum patterns.

Ritme 1

Dit ritme klinkt nog niet zo leuk, maar is wel een goede oefening om mee te beginnen. Je slaat de ukelele één keer aan op elke tel. De pijltjes hieronder laten zien dat je steeds naar beneden moet slaan. Naar beneden slaan heet een downstroke.

1 2 3 4

Wil je dit saaie ritme iets muzikaler laten klinken? Sla tel één en drie iets harder aan en de één het hardst. Zo dus: ÉÉN twee drie vier ÉÉN twee drie vier, enzovoort. Dit noemen we accenten.

Ritme 2

De volgende stap is een slag naar beneden (downstroke) en dan meteen weer een slag naar boven (upstroke). Dit klinkt al een stuk soepeler en muzikaler dan het vorige ritme. Sterker nog, je kunt dit al prima gebruiken bij het begeleiden van een liedje.

1 2 3 4

Zorg dat het muzikaal blijft klinken door de accenten van ritme 1 te blijven spelen: ÉÉN-uh twee-uh drie-uh vier-uh… Begin altijd langzaam!

Simpele variaties

Na een tijdje vind je het vorige strum pattern misschien een beetje saai worden. Tijd voor wat variatie!

Ritme 3

Als je goed kijkt, zie je dat het ritme hieronder een combinatie is van ritme 1 en 2. Eerst doe je twee downstrokes en daarna twee keer een upstroke + een downstroke. Zo dus: downdown – down-up down-up. Denk aan de accenten van ritme 1. Ook in de volgende oefeningen blijf je die doen!

1 2 3 4

Ritme 4

En op die manier kun je nog meer variaties bedenken. Bijvoorbeeld het ritme hieronder. Dit speel je zo: down – down-up down – down-up.

1 2 3 4

Ritme 5

Of deze. Je speelt: down – down-up down-up down-up.

1 2 3 4

Ritme 6

En wat vind je van deze variatie? Down – down-up down-up down

1 2 3 4

Bedenk gerust zelf leuke variaties!

Een tel weglaten

Een heel leuke manier om te variëren, is door een slag weg te laten op een van de tellen. Het effect is dat je daarmee juist extra nadruk geeft aan die tel, gek genoeg. Dit is een heel bekende techniek die je in alle soorten muziek tegenkomt!

Ritme 7

Het ritme hieronder is bijna hetzelfde als het vorige ritme. Het enige verschil is dat we geen slag spelen op de derde tel. Je zult merken dat tel 3 hierdoor juist extra opvalt.

1 2 3 4

Let op: op tel 3 sla je gewoon naar beneden, maar… je raakt de snaren niet aan. Op die manier blijf je goed in de maat spelen. Laat de beweging van je hand dus doorgaan op tel 3 en niet steeds even stoppen! (Nog te moeilijk? Doe het langzamer tot je geen fouten meer kán maken.)

Ritme 8

Hieronder een variatie op het vorige ritme. Op het einde zit een extra slagje.

1 2 3 4

Je kunt ook zelf experimenteren met deze techniek. Pak een simpel ritme – maakt niet uit welk – en laat één slag weg. Je kiest zelf welke tel je weglaat.

Backbeat

Tot nu toe benadrukten we steeds de eerste en derde tel. We sloegen dus iets harder aan op de tellen 1 en 3. Maar in sommige muziekstijlen is het juist normaal om de tweede en vierde tel te benadrukken. Dat noemen we een backbeat. Denk bijvoorbeeld aan jazz en rock. Speel je mee met een liedje, luister dan goed waar de nadruk ligt en probeer dit na te doen op je ukelele. Je kunt gewoon dezelfde ritmes als hierboven gebruiken, maar dan met de nadruk op tel 2 en 4.

Ritme 9

Hier een voorbeeld van een backbeat-ritme. De gele pijlen geven aan waar je harder moet aanslaan. Misschien voelt het in het begin een beetje tegennatuurlijk, maar dat is een kwestie van wennen.

1 2 3 4

Dit is dus maar een voorbeeld. Je kunt bijna elk ritme met een backbeat spelen.

Tussen de tellen in slaan

Als je een backbeat kan spelen, is het misschien tijd voor iets moeilijkers. Je kunt namelijk ook precies tússen de tel inslaan. Dit past bijvoorbeeld goed bij reggae-muziek of, als je sneller speelt, bij ska-muziek.

Ritme 10

Bij dit strum pattern sla je precies tussen de tellen in.

1 2 3 4

Tip: sla twee keer naar beneden op elke tel, maar raak de snaren alleen aan op het tweede slagje. Het helpt om daarbij hardop mee te tellen 1 – uh! – 2 – uh! – 3 – uh! – 4 – uh! Je slaat aan op elke ‘uh’. Begin langzaam! Gebruik een metronoom om strak in de maat te leren spelen.

Ritme 11

Het ritme hierboven vind je misschien lastig om strak in de maat te blijven spelen. Probeer dan eens dit alternatieve ritme. Je slaat zacht aan op de eerste tel, en daarna is het hetzelfde als het vorige ritme. Je speelt dus: 1-uh – uh – uh – uh. Door in elke maat steeds dit eerste slagje te spelen, zorg je ervoor dat je de weg niet kwijtraakt. Let op: belangrijk verschil met ritme 9 is dat je de ‘uh’-slagen naar boven aanslaat.

1 2 3 4

De snaren dempen

Een bekend effect bij het ukelele spelen is het dempen van de snaren. Als je die gedempte snaren aanslaat, hoor je een ’tsjk’-geluid. In het veel gebruikte ritme hieronder demp je de snaren op de tweede en vierde tel:

Ritme 12

1 2 3 4
↓x ↓x

Je kunt heel makkelijk zelf zulke ritmes maken. Vervang gewoon één of meer slagen door een ‘x’.

Hoe maak je dat ’tsjk’-geluid op de ukelele?

Om dat ’tsjk’-geluid te krijgen (‘chuck’ in het Engels), laat je de palm van je rechterhand zachtjes op de snaren rusten terwijl je ze aanslaat met een downstroke.

Ritmes met drie tellen

De meeste popliedjes kun je meetellen in vieren (1, 2, 3, 4), zoals we hebben uitgelegd. Maar sommige liedjes kun je in drieën meetellen: 1, 2, 3 – 1, 2, 3 etc. Het zal dan niet mogelijk zijn om bovenstaande ritmes te spelen! Die zijn namelijk allemaal ‘in vieren’. In plaats daarvan kun je de ritmes hieronder gebruiken. Tel hardop mee bij deze oefeningen, dat maakt het makkelijker. En zorg weer dat elke tel even lang duurt.

Ritme 13

We beginnen weer simpel met een slag op elke tel.

1 2 3

Ritme 14

Nu twee slagen op elke tel:

1 2 3

Ritme 15

En dan kun je variaties maken, zoals deze:

1 2 3

Ritme 16

deze:

1 2 3

of je zelf bedachte variaties!

Swing-ritmes

Elk strum pattern dat je hebt geleerd, kun je ook in swing spelen. Swing is een soort ontspannen huppelend ritme. Het wordt veel gebruikt in bijvoorbeeld blues, jazz en rock ’n roll. Waarschijnlijk hoef je er niet over na te denken, maar speel je het vanzelf goed mee. Wil je er toch meer over weten, lees dan verder.

Straight

Je hebt gezien dat we elke tel steeds in twee stappen verdelen. Allebei de slagen duren dan even lang. Dit ritme is dan straight (‘recht’).

1

Swing

Nu gaan we naar swing. Het helpt om een swing-ritme ‘in drieën’ te zien. Dit betekent: we verdelen elke tel in drie stappen. Zo:

1

Tel nu langzaam en hardop: 1 – 2 – 3, 1 – 2 – 3… Ga aanslaan op de eerste en derde stap. De tweede stap doe je dus alleen in gedachten: 1 – (2) – 3. Zodra dit lukt, ga je iets sneller spelen, en dan nog iets sneller, enzovoort. Op een gegeven moment zal het klinken als het bekende swing-ritme!

Goed om te weten: in praktijk spelen muzikanten zo’n swing-ritme meestal niet exact in drieën, zoals hierboven. Hoe korter het laatste slagje duurt, hoe ‘strakker’ de swing gaat klinken. Laat je het slagje wat langer duren, dan gaat de swing wat meer ontspannen klinken. Niet te veel over nadenken, maar een beetje op het gevoel doen!

Zie ook

» Ukeleles
» Ukelele-tassen & koffers
» Ukelele-snaren
» Ukelele-standaards
» Ukelele-draagbanden
» Ukelele-boeken
» Ukeleles voor kinderen
» Plectrums
» Vilten plectrums
» Metronomen

» 5 nieuwe manieren om te strummen op je ukelele
» 5 fascinerende feitjes over de ukelele
» 5 technieken om je ukelele beter te laten klinken
» Wat is de beste ukelele voor mij?
» Ukelele leren spelen in 3 stappen
» Guitalele leren spelen & stemmen – Dat doe je hier!
» Met plectrum spelen: hier leer je hoe!
» Gitaar spelen zonder plectrum: fingerpicking
» Ukelele: wat is dat voor instrument?
» Welke maat ukelele moet ik kopen?
» Hoe moet ik een ukelele stemmen?
» Ukelele voor gitaristen: de 4 belangrijkste ukelele-akkoorden
» Verschillen tussen de ukelele, mandoline en banjo
» Strak leren spelen? Doe deze oefeningen!
» Akkoorden: theorie en akkoordsymbolen

Geen reactie

Nog geen reactie...

Laat een reactie achter