Kerktoonladders voor beginners
Gepubliceerd op donderdag 23 april 2020
Ionisch, dorisch, frygisch, lydisch, mixolydisch, aeolisch en locrisch. Dat zijn de kerktoonladders. Ze komen oorspronkelijk uit middeleeuwse kerkmuziek, maar worden ook nu nog gebruikt. Ja, zelfs in pop, jazz, rock en metal. Wil je een keer iets nieuws proberen? Pak een kerktoonladder! In dit artikel laten we zien hoe deze ‘modale ladders’ of ‘modi’ in elkaar zitten, krijg je een indruk van de klank en leer je ze zelf op elke toonhoogte spelen.
- Vooraf
- Zeven ‘modi’
- Makkelijk begrijpen met piano of keyboard
- Witte toetsen: heel of half
- Zwarte en witte toetsen samen
- Ionisch – de bekende majeur-toonladder
- Aeolisch – de bekende mineur-toonladder
- Dorisch
- Frygisch
- Lydisch
- Mixolydisch
- Locrisch
- Majeur- en mineur-ladders
- “Mag ik dorisch alleen op D beginnen?”
- “Waarom is die begintoon nou zo belangrijk?”
- Zie ook
Vooraf
- Als je nog geen kaas gegeten hebt van toonladders, moet je eigenlijk eerst ons majeur-blog lezen en ons mineur-blog, anders raak je misschien de weg kwijt. Zie ook onze algemene Muziektheorie-pagina.
- Is het heel belangrijk om de kerktoonladders te leren als beginner? Nee, niet heel belangrijk, maar wel een goede manier om toonladders beter te leren begrijpen!
- We zouden nog veel dieper in de theorie van de ‘modi’ kunnen duiken, maar dat zou eerder verwarrend zijn dan verhelderend.
Zeven ‘modi’
De kerktoonladders, ook wel modale ladders of modi genoemd, komen uit de kerkmuziek. Dat gaat terug tot het begin van de Middeleeuwen, de zesde eeuw om precies te zijn. Dat is de tijd waarin de Gregoriaanse gezangen zijn ontstaan, genoemd naar paus Gregorius I, die leefde rond het jaar 600. We kennen zeven kerktoonladders, waarvan er één exact gelijk is aan de vertrouwde majeur-toonladder (ionisch) en één gelijk aan de mineur-toonladder (aeloisch). We noemen ze eerst even: Ionisch, Dorisch, Frygisch, Lydisch, Myxoloydisch, Aeolisch en Locrisch.
Makkelijk begrijpen met piano of keyboard
Met een piano, keyboard of vergelijkbaar toetsinstrument voor je neus zijn de kerktoonladders gemakkelijk te begrijpen. Waarom? Vanwege de indeling van de toetsen! Door alleen maar naar de witte toetsen te kijken, krijg je eenvoudig een beeld van de kerktoonladders, waaronder ook onze bekende majeur- en mineur-toonladder.
Witte toetsen: heel of half
De witte toetsen van de piano zitten op verschillende toonsafstanden van elkaar. Zo zit er een hele toon verschil tussen de C en de D, maar zit er een halve toon verschil tussen de E en de F. Op dit moment is dat geen kwestie van begrijpen, maar een kwestie van accepteren! Door dit vaak te spelen en te horen, begin je het verschil te herkennen tussen hele en halve tonen. Een halve toonsafstand klinkt wat ‘scherper’, wat ‘spannender’, zou je kunnen zeggen (maar iedere persoon zal dit weer anders omschrijven…)
In het kort kunnen we zeggen dat de toonsafstand tussen twee witte toetsen altijd een hele toon is, behalve tussen E – F en tussen B – C. Je ziet de toonsafstanden duidelijk in de witte cirkeltjes (klik op de afbeelding om groter te maken):
Zwarte en witte toetsen samen
Als we álle toetsen van de piano gaan gebruiken, dan is het eigenlijk nog simpeler. Sla een willekeurige toets aan en ga nu naar de dichtstbijzijnde volgende toets. Dat kan een zwarte of witte zijn, afhankelijk van waar je begint. De eerstvolgende toets zit altijd op een halve toon afstand. Stel: je begint op C. De eerstvolgende toets is een zwarte toets (genaamd C# of Db), zoals je hierboven ziet. Dus de afstand van C naar C#/Db is een halve toon. Ga je nu weer verder van C#/Db naar de eerstvolgende toets (de D), dan is dat opnieuw een halve toon. Enzovoort.
Ionisch – de bekende majeur-toonladder
We beginnen op de C, want dat is de makkelijkste manier om de ionische toonladder te laten horen op een piano. Speel vanaf de C alle witte toetsen tot je bij de volgende C bent beland, dus: c – d – e – f – g – a – b – c. Zie onderstaande afbeelding. Nu heb je de veel gebruikte majeur-toonladder gespeeld. In kerktoonladder-termen is dat de ionische toonladder. Deze heeft de volgende toonsafstanden: 1 – 1 – 1/2 – 1 – 1 – 1 – 1/2.
Aeolisch – de bekende mineur-toonladder
Je gaat op de piano of het keyboard opnieuw alle witte toetsen spelen, maar nu begin je op de A. Dus: a – b – c – d – e – f – g – a. Dat is de aeolische toonladder, die we ook wel kennen als de veel gebruikte ‘normale’ mineur-toonladder. Je gebruikt dus precies dezelfde toetsen als daarnet, maar je begint op een andere toon. Dit zorgt ervoor dat de toonsafstanden op een andere volgorde zitten, wat al meteen een ander gevoel oproept! Mensen ervaren mineur meestal als droeviger dan majeur. Het gaat bij de aeolische toonladder om deze volgorde: 1 – 1/2 – 1 – 1 – 1/2 – 1 – 1.
Dorisch
Speel nu een toonladder van D naar D en gebruik weer alleen de witte toetsen. Dit is de dorische toonladder. Het zijn opnieuw dezelfde tonen als die uit C majeur, maar dan vanaf de D gespeeld. Dus: d – e – f – g – a – b – c – d. De toonsafstanden van dorisch zijn als volgt: 1 – 1/2 – 1 – 1 – 1 – 1/2 – 1. Vergelijk dit eens met de aeolische (de normale mineur-toonladder):
- aeolisch: 1 – 1/2 – 1 – 1 – 1/2 – 1 – 1
- dorisch: 1 – 1/2 – 1 – 1 – 1 – 1/2 – 1
Het verschil is niet zo heel groot, zie je? Slechts één toonsafstand is anders. Hierdoor krijg je eigenlijk een normale mineur-toonladder, maar dan met met een afwijkende zesde toon (grote sext in plaats van een kleine sext). Dit verschil is voldoende om deze toonladder zijn eigen karakter te geven: iets minder droevig, iets lichter. Voor een beginner is dat verschil misschien niet zo duidelijk te horen, maar dat komt vanzelf door er veel mee te spelen en veel naar te luisteren. Een bekend liedje dat (deels) de dorische ladder gebruikt, is Eleanor Rigby van de Beatles. Die kenmerkende zesde toon die anders is dan in de gewone mineur-toonladder, zit bijvoorbeeld op de woorden ‘in’ en ‘church’: “Eleanor Rigby picks up the rice in the church…” Daardoor klinkt deze melodie anders dan anders in vergelijking met veel ‘doorsnee’ popliedjes.
Frygisch
De frygische toonladder kun je eenvoudig spelen op de piano door te beginnen op de E. Ook hier gebruik je weer alleen de witte toetsen. Dus: e – f – g – a – b – c – d – e. Heel kenmerkend is de halve toonsafstand meteen aan het begin, waardoor de tweede toon van de toonladder heel opvallend wordt (een kleine secunde). Alleen zul je de frygische modus in populaire muziek niet gauw horen. Eerder in bijvoorbeeld flamenco-muziek. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, bijvoorbeeld Symphony of Destruction van Megadeth. Je kunt het horen in het steeds terugkerende twee-tonige gitaar-riffje. Dit begint op de tweede toon van de toonladder (die kleine secunde dus) en gaat dan terug naar de eerste. Dit is die typerende halve toonsafstand waar ik het over had. Verder lijkt frygisch sterk op de gewone mineur-toonladder, maar dan wel met een wat mysterieuzere klank, zou je kunnen zeggen.
- De frygisch dominant-toonladder bestaat ook. Deze wordt iets vaker in pop gebruikt en veel in bijvoorbeeld Arabische muziek en Klezmer. Maar die laten we nu buiten beschouwing omdat het geen kerktoonladder is.
Lydisch
Van F naar F spelen op alleen de witte toetsen: dat is de lydische toonladder. Dus f – g – a – b – c – d – e – f. Hij lijkt veel op de majeur-toonladder (ionisch):
- ionisch 1 – 1 – 1/2 – 1 – 1 – 1 – 1/2
- lydisch: 1 – 1 – 1 – 1/2 – 1 – 1 – 1/2
Maar die ene toon verschil (een overmatige kwart) geeft hem toch echt weer een eigen karakter ten opzichte van de majeur-ladder (ionisch). Laten we zeggen: een beetje dromerig en wat relaxter. Ook lydisch wordt niet zo veel gebruikt in populaire muziek (om dezelfde reden als locrisch; zie onder), maar je krijgt er een aardig beeld van als je luistert naar de beginmelodie van de Simpsons-tune. De rest van de melodie en de harmonieën in deze tune zijn niet echt lydisch, maar het gaat even om de indruk. Hieronder de melodie nadat je “The Simpsons…!” hebt gehoord.
- Opmerking: in onderstaand voorbeeld staat de lydische toonladder in C in plaats van F. Straks vertel ik meer over het ’transponeren’ van een kerktoonladder naar een andere toon. De kenmerkende lydische toon zit hieronder op de F# (de derde noot van de eerste maat + de drie eerste noten van de laatste maat):
https://www.youtube.com/watch?v=Xqog63KOANc
Mixolydisch
Speel op de piano de toonladder van G naar G en gebruik daarbij alleen de witte toetsen. Dit is de mixolydische toonladder. Dus: g – a – b – c – d – e – f – g. Hij is hetzelfde als de ionische toonladder, met uitzondering van de zevende toon. Hij klinkt hierdoor iets minder opgewekt, en iets ‘donkerder’. Deze toonladder wordt veel in de gospel gebruikt. Door zijn lagere zevende toon (kleine septiem in plaats van grote septiem) leent hij zich ook voor de blues, maar is hij niet zo ‘bluesy’ als een echte bluestoonladder, die ook een verlaagde terts en verlaagde kwint heeft. Een bekend popnummer dat gebruikmaakt van de mixolydische toonladder is Clocks van Coldplay. De kenmerkende toon zit bijvoorbeeld op het woord ‘can’t’ in “Lights go out and I can’t be saved…”
Locrisch
Speel van B naar B op de witte toetsen en je hebt een locrische toonladder. Dus: b – c – d – e – f – g – a – b. Deze wordt zelden gebruikt, ongeacht het genre. Je zou kunnen zeggen dat het eigenlijk meer een theoretische ladder is. Het probleem zit hem in de vijfde toon, en dan vooral in het harmonisch gebruik ervan. De tonen van een toonladder worden namelijk niet alleen gebruikt voor de melodieën van een liedje of compositie, maar ook voor de harmonieën (akkoorden). De vijfde toon van de toonladder speelt in harmonieën altijd een belangrijke rol. Maar, enkel in de locrische ladder is de vijfde toon een halve toon lager dan in de andere kerktoonladders. Dat levert een behoorlijke harmonische uitdaging op. Waarom precies, voert te ver voor dit artikel.
Majeur- en mineur-ladders
Van alle kerktoonladders worden tegenwoordig vooral de ionische en aeolische gebruikt, ofwel onze bekende majeur- en mineur-toonladder. Toch zijn dat niet de enige majeur- en mineur-ladders. Want élke kerktoonladder is mineur óf majeur. We noemen een ladder mineur als de derde toon een kleine terts is. De ladder is majeur wanneer de derde toon een grote terts is. Hoe ‘bereken’ je dit? Simpel: begin op de eerste toon en tel de toonsafstanden tot de derde toon. Twee hele = grote terts. Eén hele + een halve = kleine terts. De mineur-ladders klinken wat droeviger, dramatischer en de majeur-varianten wat opgewekter. Voorbeelden: de lydische toonladder heeft twee hele stappen nodig om van de eerste naar de derde toon te gaan, dus die ladder is majeur. De dorische kerktoonladder heeft maar anderhalve toon nodig, dus die toonladder is mineur. Zie ook ons blog over het verschil tussen majeur en mineur.
“Mag ik dorisch alleen op D beginnen?”
Nee natuurlijk niet. En op dezelfde manier hoef je aeolisch niet op A te beginnen, en ionisch niet op C, enzovoort. Want zoals gezegd, gebruikten we de D als voorbeeld voor dorisch omdat dat zo lekker makkelijk is op de piano: je hoeft tenslotte alleen maar de witte toetsen te gebruiken. Maar nu je een beeld hebt van de toonsafstanden in elke kerktoonladder, kun je deze gaan gebruiken om de toonladders ook op andere tonen te starten. Dus stel dat we de dorische toonladder op C willen spelen: dan beginnen we op de C, maar gebruiken we de toonsafstanden van dorisch: 1 – 1/2 – 1 – 1 – 1 – 1/2 – 1. Zo dus:
- 1: C naar D
- 1/2: D naar Eb
- 1: Eb naar F
- 1: F naar G
- 1: G naar A
- 1/2: A naar Bb
- 1: Bb naar C
Ofwel: C – D – Eb – F – G – A – Bb – C
Op die manier kun je, aan de hand van de toonsafstanden, elke kerktoonladder op elke gewenste toon beginnen.
“Waarom is die begintoon nou zo belangrijk?”
Een toonladder is een rijtje tonen, op volgorde van toonhoogte. Maar in een liedje worden die tonen natuurlijk vaak door elkaar gebruikt. Dus wat is er nou zo belangrijk aan die eerste toon van de toonladder? Nou – heel simpel gesteld – kun je de eerste toon van de toonladder zien als het belangrijkste personage in een film. De persoon om wie alles draait, het vertrekpunt en het eindpunt. Soms gaat het verhaal een andere kant op, soms komen er andere mensen aan het woord, maar je komt steeds weer terug bij dat hoofdpersonage. Dat betekent dus ook dat de eerste toon van de toonladder lang niet altijd de eerste toon van de melodie is. Net zoals een hoofdpersonage niet altijd als eerste in beeld komt.
Zie ook
» Algemene educatieve muziekboeken
» Alle muziekboeken
» Muziekpapier
» Notatiesoftware
» Keyboards
» Digitale piano’s
» Muziek transponeren – Doe het zelf in 3 stappen
» Bluestoonladder – Leer hem hier in alle toonsoorten!
» Pentatonische toonladder: makkelijk te leren!
» Baslijnen maken – Handleiding voor de bassist
» Open stemmingen voor gitaar: probeer ze eens uit!
» Soleren over akkoordenschema’s
» Sneller en beter noten leren lezen: het kan!
» Majeur en mineur: het verschil horen en begrijpen
» Voortekens: kruisen, mollen en herstellingstekens
» Dynamiek-tekens in bladmuziek uitgelegd
» Muziektheorie & Noten lezen: je leert het hier!
» Piano-akkoorden spelen? Dit is de basis!
» Akkoorden: theorie en akkoordsymbolen
» Noten leren lezen: ritme, tempo en maatsoort
» Noten leren lezen: mineur-toonladder en toonsoort
» Noten leren lezen: C majeur toonladder
» Gitaartabs leren lezen
Marnix werkt sinds 2011 als copywriter bij Bax Music. Een typische all-rounder, maar met zijn ervaring op het gebied van onder meer toetsen, gitaar en zang, voelt hij zich in de categorie Muziekinstrumenten nog het meeste thuis.
Duidelijk geschreven stukje over een voor velen lastig onderwerp. Ik merk dat er maar weinig collega’s zijn die tot onderdeel begrijpen, al zijn ze al jaren muzikant. Heb dit stukje dan ook al paar keer aanbevolen. Duidelijke,goed gekozen voorbeelden.
Ook bv. David Bennet (U.T) geeft goede voorbeelden.