PA-installatie voor een band aanschaffen? Hier moet je op letten
Gepubliceerd op woensdag 19 augustus 2020
Timmer je als band hard aan de weg, dan heb je het vast al besproken met elkaar: “Schaffen we onze eigen PA-installatie aan? Of gebruiken we de apparatuur die aanwezig is op de plaats van optreden?” En besluiten jij en je band uiteindelijk om een eigen PA-set te kopen, dan kom je weer voor een hele reeks nieuwe, moeilijke beslissingen te staan…Ga je voor actieve of passieve speakers? Wordt het een kleine ‘zanginstallatie’ of een compleet PA-systeem? Waar moet je op letten bij de aanschaf van het mengpaneel, de monitors, microfoons…? Geen zorgen. Met dit artikel wordt dat lastige proces een beetje overzichtelijker!
- Heft in eigen handen
- Zanginstallatie of PA?
- Multi-inzetbaar
- Monitoring
- Mengpanelen
- Microfoons
- Goed om te weten
- Win-winsituatie
- Soundchecken zonder technicus
- Speakers kiezen
- Actief of passief?
- Gepowerde mengpanelen
- Actieve set aansturen
- Doel voor ogen
- Monitoring
- Plaatsing
- Accessoires
- Systeemversterkers
- Microfoons voor de instrumenten
- Drums
- Basgitaar
- Gitaar
- Houd rekening met de rest
- Durf te experimenteren
- Zie ook
Heft in eigen handen
Iedereen kent het scenario wel: je bent eindelijk klaar voor het grote publiek en wordt geboekt in een café. Inpluggen kan op het mengpaneeltje van de dj, want geluid is toch geluid? Al snel blijkt er slechts een allegaartje aan vooroorlogse microfoons ter beschikking en tot overmaat van ramp dacht er niemand aan een geluidstechnicus of monitors. Op zulke momenten moet je als band zelf het heft in handen kunnen nemen. Dit is alleen mogelijk door je kennis van een PA-installatie bij te schaven, slim aan te kopen of huren en onvoorziene omstandigheden een streepje voor te zijn.
Zanginstallatie of PA?
In principe spreekt men van een zanginstallatie wanneer het geluidsysteem niet alle instrumenten moet versterken. Doorgaans wordt een zanginstallatie gebruikt voor optredens tot circa honderd toeschouwers, waarbij vaak alleen de zang, keyboard en akoestische gitaar wordt versterkt. Deze systemen zijn meestal actief, dat wil zeggen dat ze in het bezit zijn van een ingebouwde versterker. Met een top van 200 tot 400 Watt aan iedere kant kom je al heel ver. De Devine Onyx-reeks en de Eurolive-reeks van Behringer hebben prima modellen voor een betaalbare prijs. Ook de ART-reeks van RCF is in het bezit van superdegelijke actieve speakers. Wil je toch dat ietsje meer basdruk kunnen geven, dan is het toevoegen van één of twee subwoofers een must. In een setup met subwoofers zijn er twee mogelijkheden: de tops en subwoofers kunnen apart worden aangestuurd of doorgelinkt. Het verdelen van het vermogen en instellen van een goede cross-over is echter niet gemakkelijk. Een subwoofer heeft doorgaans meer vermogen nodig dan een top om hetzelfde volume te creëren en de cross-over bepaalt welk deel van het frequentiespectrum naar de subwoofer of top gaat. Daarom is het vaak interessanter om te opteren voor een kant-en-klare set, waarbij het volstaat je mengpaneel in te pluggen en de boel van stroom te voorzien. Devine en Behringer zijn twee merken die komen met vrij goedkope setups met één of twee subwoofers; HK Audio is duurder, maar bewijst zijn veelzijdigheid en robuustheid in het circuit al jaren. De drum is meestal het luidste instrument en dat wordt dan ook vaak als referentie gebruikt. Zodra je de indruk hebt dat er elementen van het drumstel moeten worden versterkt, kun je er zeker van zijn dat je de rest van de instrumenten ook mag gaan inprikken. In zo’n geval volstaat een zanginstallatie niet meer, en is er behoefte aan een PA-systeem, waarbij elk element van de backline wordt versterkt. In theorie is een PA-systeem niets anders dan een oversized zanginstallatie waarbij alle instrumenten worden versterkt. Zeker sinds de geluidsystemen compacter en krachtiger werden, is het verschil niet altijd meer relevant.
Multi-inzetbaar
Wanneer je een geluidsysteem in elkaar aan het puzzelen bent, merk je al gauw dat de mogelijkheden eindeloos zijn. Je kan je vermogens net zo ver opdrijven en subkasten aanschaffen tot je er een heus festival mee kan voorzien. Dat is niet alleen peperduur, het is ook onnodig. Er is een ongeschreven regel die stelt dat de meeste events waarbij zo’n 1.000 Watt aan iedere kant niet volstaat, meestal zelf instaan voor een volwaardig PA-systeem met bijbehorende technicus. Een eigen geluidsysteem moet vooral in staat zijn de grijze zone op te vangen. In het beste geval doet deze ook zijn werk in de repetitieruimte. Je zanginstallatie kan een aanvulling zijn op het reeds aanwezige materiaal. Topkasten kunnen eveneens perfect dienen als floormonitor en je subkasten zijn een ideale drum fill.
Monitoring
In een ideale situatie heeft iedere muzikant minimaal twee monitors of wordt er gebruik gemaakt van in-ears. In-ear monitoring heeft als grote voordeel dat het rondzingen van het geluid op het podium tot een minimum beperkt is en dat in theorie er minder kans is op gehoorschade. In de praktijk zijn het juist in-ears die het vaakst gehoorschade veroorzaken door onverwachte pieken in het geluid, oversturing of feedback. Het is dan ook af te raden om met in-ears te werken wanneer deze niet door een professional worden bediend. Floormonitors zijn de andere optie, maar ook die kunnen best worden beperkt qua aantal; niet alleen omwille van onnodig hoge volumes, maar tien monitors op het podium zijn al snel een hele hap uit het budget. Probeer daarom bij de opstelling al zoveel mogelijk rekening te houden met wat je wilt horen op het podium. De bassist plaatst zich best aan de kant van de hihat, want daar heeft hij het meest gebalanceerde drumgeluid. Door zijn versterker aan de andere kant te zetten en naar hem toe te richten, zorgt hij ervoor dat hij zichzelf genoeg hoort zonder het publiek op de eerste rij omver te blazen. Wil je graag luide monitors, kies dan voor een dynamische zangmicrofoon en zorg ervoor dat je voldoende aandacht besteedt aan het ‘uitfluiten’ van je monitors, namelijk het weghalen van de frequenties die het snelst voor feedback zorgen. Het grote voordeel aan monitoren met je eigen zanginstallatie, is dat je vertrouwd bent met het geluid ervan. Toch kun je best niet alles wat is versterkt rechtstreeks naar de monitors sturen zoals dat is gebeurd met het frontgeluid. De kans is immers groot dat je geluid op het podium gaat rondzingen of je monitors (topkasten) overbelast raken. In principe moeten er alleen signalen naar de monitors worden gestuurd die na het uitversterken onhoorbaar zijn geworden op het podium. Wanneer de kans er is, probeer dan een splitsignaal van het hoofdmengpaneel te krijgen, zodat je met de eigen mixer het signaal op het podium kan aanpassen. Dit is niet alleen handig om onnodig laag eruit te kunnen filteren, maar zo kunnen er ook los van het frontgeluid effecten worden toegepast.
Verderop in dit artikel lees je nog meer over de speakerkeuze.
Mengpanelen
De keuze van het mengpaneel hangt vooral af van wat je er nog mee wil kunnen buiten het droogweg doorsturen van het signaal naar de speakers. Ieder hedendaags mengpaneel is wel voorzien van aanvaardbare preamps en standaard EQ-filtering. De kleinere mixers van bijvoorbeeld Soundcraft, Yamaha en Mackie worden vaak gekozen voor hun simpele layout en werkbare sound. Het zijn de extra’s die de geschiktheid bepalen. Het aantal aux-bussen op een mengpaneel bepaalt hoeveel aparte groepen je naar de monitors kan uitsturen. Dit is handig wanneer je het frontgeluid en de monitors met dezelfde mengtafel wilt bedienen. Een digitale effectprocessor is tegenwoordig ook vaak aanwezig, die zorgt ervoor dat je niet meer hoeft te zeulen met externe galm- en delay-apparaten. Helemaal handig wordt het wanneer je naar digitale mengpanelen gaat kijken: ze zijn voorzien van onboard effecten en gemotoriseerde faders en zijn als gevolg hiervan ‘total recall’; dit wil zeggen dat alle parameters met één druk op de knop weer kunnen worden opgeroepen. Zo is het mogelijk om je perfecte vocalsound al in de repetitieruimte te prepareren, zodat je live alleen nog moet tweaken naargelang de situatie. Vooral instellingen voor galm, delay en compressie zijn doorgaans interessant om op voorhand te bekijken. Buiten een lowcut zijn de rest van de EQ-instellingen meestal afhankelijk van de ruimte waarin wordt gespeeld en de plaatsing van de microfoons. Veel digitale mengpanelen bezitten ook de optie om het geluid op te nemen. Let echter goed op bij die beweringen: vaak ben je alsnog verplicht om een extra module en/of computer aan te sluiten of is het slechts mogelijk om de stereo-out te registreren. Devine en Behringer spannen de kroon in de budgetreeksen, de modellen van Yamaha en Soundcraft zie je vaker de revue passeren bij kleinere PA-bedrijven. Zie ook ons artikel Mengpaneel: functies en aansluitingen uitgelegd.
Microfoons
De meeste zangers en zangeressen zijn zich ondertussen bewust van het nut van een eigen microfoon; niet alleen is het noodzakelijk dat de sound van je stem matcht met die van de microfoon, het is ook een stuk hygiënischer. De SM58 en Beta58a van Shure worden gezien als standaard over heel de wereld en worden dan ook het vaakst ingezet voor de zang. Iedere geluidstechnicus heeft er wel enkele in zijn kist liggen. De enige manier om echt te weten welke microfoon het best bij je stem past, is door testen in de repetitieruimte. Een microfoon als de SM58 is nooit weggegooid geld. Naast de ideale zangmicrofoon kan hij ook vlekkeloos worden ingezet op backings, snaretop en –bottom, toms en gitaarcabinets. Wanneer je van plan bent om de hele backline in te prikken, zul je natuurlijk een arsenaal aan microfoons moeten gaan aanschaffen, de ene al wat specifieker dan de andere. Check daarom eerst altijd welke elementen kunnen worden uitversterkt zonder microfoon. Misschien heeft de basversterker wel een DI-output die erg lekker in de mix ligt of merk je dat je nauwelijks gebruikt maakt van een extra hi-hat-signaal: op die manier kun je een hoop microfoons uitsparen. De meeste microfoons die live worden ingezet, zijn meestal ook perfect bruikbaar tijdens je doe-het-zelf opnames. Verderop in dit artikel gaan we dieper in op de microfoon-keuze voor instrumenten.
Goed om te weten
Win-winsituatie
Het bezit van je eigen geluidsysteem heeft meer voordelen dan slechts voorzien te zijn op worst case scenarios. Zo kun je een boekingsprijs hanteren met en zonder eigen geluidsvoorziening, wat je de kans geeft om je geluidsysteem langzaam terug te verdienen. Wanneer je de installatie ook beschikbaar stelt aan bands die voor of na je spelen, beperk je de kosten voor de organisator en is de kans groter op boekingen op kleinere events met weinig budget. Je kan gelijkaardige bands die voor je spelen dan ook meteen zien als een testrit voor je eigen sound.
Soundchecken zonder technicus
Wanneer je met een volwaardig PA-systeem aan de slag bent, kun je niet anders dan een helpende hand inschakelen voor het afregelen van het geluid. Maar in meer bescheiden situaties kun je met behulp van je bandleden ook een goede balans neerzetten. De sleutel achter deze werkwijze ligt in het afstellen van de volumes met behulp van elkaar als referentie. De drum is het luidste akoestische instrument, dus die gebruik je als kapstok. De gitarist kan achter de mengtafel gaan staan en zet de zang ongeveer even hard als de snare. Tegelijk kan hij de bassist instrueren zijn versterker harder of zachter te zetten, afhankelijk van de samensmelting met de kick. Wanneer de ritmesectie staat, kan de zanger zich naar het mengpaneel begeven en het volume van de gitaar afstellen op de inmiddels gebalanceerde ritmesectie. Deze stoelendans zorgt uiteindelijk voor een speelbaar, algemeen klinkend resultaat. Belangrijk is wel dat de bassist, gitarist of toetsenist, tenzij duidelijk afgesproken, het volume niet meer wijzigen tijdens de set: er is immers geen wakend oor dat eventuele problemen met de balans kan corrigeren aan de mengtafel. Zie ook het blog Live-geluidstechnicus en band – Do’s en don’ts voor goede samenwerking.
Speakers kiezen
Laten we nu wat dieper ingaan op de keuze van de speakers. Moet een luidspreker-set actief zijn of passief? Is een mengpaneel met ingebouwde versterker een goed idee? Hoe zit het met monitoring? En zijn er nog andere zaken waar we rekening mee moeten houden?
Actief of passief?
Bij het zoeken naar compacte geluidsystemen stoten we vooral op gepowerde geluidsystemen, ook wel actief genoemd. ”Systemen met losse versterkers zijn klankmatig vaak superieur aan de kant-en- klare speakersets met ingebouwde versterker”, legt Peter Smeets uit. Hij is zaakvoerder van Group-PDA, specialist in het verhuren en verkopen van audioapparatuur voor evenementen. ”Zeker wanneer er vocalen mee gemoeid gaan. Maar vaak is er geen topkwaliteit nodig en dan kan een actieve set best volstaan. Merken als QSC en RCF hebben goede componenten die mooi op elkaar zijn afgestemd. Er zijn echter veel fabrikanten die zich gegoochel met cijfers qua vermogen permitteren.” „Het is vooral belangrijk om na te gaan in de specificaties hoeveel dB er op één meter met één watt vermogen wordt gemeten. Zo kun je meteen het kaf van het koren scheiden: wanneer 91 dB is vermeld, dat kan je nooit fatsoenlijk uitversterken. Je kijkt best naar speakers die een weergave tot rond de 100 dB aan kunnen. De hele grafiek wordt ook gebaseerd op de meting van één specifieke frequentie, vaak 1 of 4 kHz, omdat deze frequentie vaak het meeste rendement oplevert. Maar gezien de cijfers dus over een ideale frequentie gaan, kun je er prat op gaan dat de andere frequenties hetzelfde resultaat niet halen, zeker de regionen in het laag en boven de 12 kHz. Goedkopere speakers gaan in deze gebieden dan veel agressiever reageren.” ”In de professionele audiowereld wordt er dan ook vaak niet meer gesproken over vermogen in wattage, maar eerder in dB’s. Wanneer je toch een indicatie wilt, kun je deze ongeschreven regel hanteren: een publiek van tweehonderd hoofden heeft minimaal een geluidsysteem nodig waar een 15 inch luidspreker in zit met een vermogen van ongeveer 500 watt aan iedere kant.” Zie ook ons blog over het verschil tussen passieve en actieve speakers.
Gepowerde mengpanelen
Tegenwoordig vinden fabrikanten het minder interessant, maar merken zoals Behringer, Dynacord en Laney hebben ook reeksen van gepowerde mengpanelen. ”Deze mixers bevatten een ingebouwde versterker zodat er rechtstreeks passieve speakers op kunnen worden aangesloten. Meestal gaat het wel om een standaard versterker met slechts één eindtrap en geen processing. Zo’n systeem beperkt je op vele manieren: wanneer je wil’t upgraden naar zwaardere speakers zit je vast aan het vermogen van de mengtafel en kom je al snel tot het besef dat een andere match niet altijd ideaal is. Daarnaast zorgt het voor een onnodig extra gewicht als er reeds speakers aanwezig zijn.”
Actieve set aansturen
”Het is belangrijk om te weten dat het mastervolume op actieve speakers alleen van nut is wanneer de speaker standalone wordt gebruikt om bijvoorbeeld één mediaspeler, smartphone of microfoon te versterken. Op alle andere momenten laat je het volume van de speaker ongewijzigd op het maximum staan en regel je de luidheid met de masterfader van de mengtafel. Bang om je systeem kapot te spelen moet je niet zijn; er is een limiter ingebouwd die het systeem beschermt tegen te hoge pieken. De regel is dan ook dat het rode cliplampje nooit in werking mag treden. Maar een ietwat geoefend muzikant hoort meteen vervorming wanneer het zo ver is. Ook de EQ van een actieve speaker laat je ongewijzigd. Die is alleen voorzien voor de gevallen waarbij er slechts één microfoon is versterkt en je de plopgeluiden wil beperken of wat mid bijdraaien om de verstaanbaarheid te vergroten. Sommige actieve speakers hebben een aparte lijn- en microfooninput, anderen herkennen automatisch wat er is ingeplugd. Zonderlingen hebben de mogelijkheid om signalen te mengen, maar dit is zelfs voor een singer-songwriter niet handig werken, niet alleen al omwille van de positie van de mixer. Vaak kun je ook de afzonderlijke kanalen niet EQ’en, wat de mix niet ten goede komt.”
Doel voor ogen
Doelbewust nadenken over wat je als band wilt bereiken, is zeker ook belangrijk bij de keuze van de speakers. ”Uiteindelijk is geluid mixen zoals het rijden met de auto. Als je opeens een andere auto moet bedienen, moet je wennen aan het proces en kan het ongemakkelijk aanvoelen. Met een geluidsysteem is dat net zo. Wanneer je met een vertrouwd systeem kan optreden, weet je exact waar de struikelblokken zitten. Hoe reageert de microfoon met de monitors, waar zitten de kritische pijnpunten als het op feedback aankomt… Erg handig om op voorhand te weten, want als band of geluidstechnicus kun je maar het best anticiperen, zodat je gig klinkt zoals de bedoeling is. Eigenlijk kun je stellen dat je eigen geluidsysteem genregebonden is: onbewust zorgen je keuzes ervoor dat je een specifieke sound krijgt. Zo zijn speakers met een hoornsysteem sowieso minder geschikt voor bijvoorbeeld klassieke muziek, omdat het al snel agressief gaat klinken.” ”De hoorns in speakers zorgen voor een gecontroleerde spreidingshoek bij de weergave. Je kunt het vergelijken met het bundelen van licht: hoe meer je de bundel concentreert, des te verder gaat je signaal. Ook geluid draagt verder wanneer je de hoek verkleint. Alleen ben je met een kleine en dus verdragende spreidingshoek verplicht om meerdere speakers naast elkaar te zetten per kant om ook in de breedte genoeg volk te bereiken. Omdat er niet zoveel cafés en zaaltjes zijn die meer dan dertig meter diep gaan, is het gemakkelijker en goedkoper om met één box op een statief te werken met een bredere spreidingshoek. Voor een monitor geldt het omgekeerde: een monitor is pas echt goed wanneer hij een zeer smalle spreiding heeft. Zo heeft de muzikant het maximale rendement met een minimum aan kansen op feedback.”
Monitoring
Het spreekt voor zich dat niet iedere band zich een geluidsysteem kan permitteren waarbij elke muzikant één of twee aparte monitors heeft. ”In zo’n geval moet je gaan improviseren”, legt Peter uit. ”Je ziet hier en daar bandjes die het proberen op te lossen door het frontgeluid halverwege het podium te zetten om zo zichzelf te horen, maar dat is gewoon vragen om feedback! Dan kun je beter één of twee actieve speakers extra kopen die je vooraan het podium legt. Vergeet zeker geen equalizer te plaatsen tussen de mengtafel en de monitors, bij voorkeur een 31-bands, want een monitor heeft geen behoefte aan het hele frequentiespectrum. Door de juiste frequenties weg te halen, vermijd je al een hoop gerommel. Probeer je monitors niet te zeer uit te meten, want je publiek is ook niet statisch. Als je elk piekje op elk plekje zou gaan weghalen, dan blijft er niets meer over.” ”In-ears zijn zeker aan te raden, al moet je dan wel weten wat je doet. Gelukkig hebben de meeste in-ears limiters, zodat de kans op gehoorbeschadiging wordt beperkt. Er zijn in-ears die zijn bekabeld. Ook een goede hoofdtelefoon kan dienen als monitor en zorgt voor een verminderd risico op feedback. Houd altijd in het achterhoofd dat een monitor een persoonlijk geluid moet weergeven. Jaag er dan ook geen extra mastersignaal door, maar werk met de aux’en van je mengtafel: zo kun je net datgene doorsturen waar op het podium behoefte aan is.” Zie ook ons artikel Monitoring op het podium – Hoe en wanneer (niet)?
Plaatsing
Bij het opstellen van het geluidsysteem zijn er verscheidene zaken om rekening mee te houden, maar de positie is één van de belangrijkste. Hoe bepaal je nu de ideale hoogte van een speaker? ”Met slechts één speaker aan iedere kant van het podium is het vrij gemakkelijk. Zorg er vooral voor dat de hogetonen-driver die doorgaans in het centerpunt van de topkast zit, boven het volk uitkomt. Immers, wanneer je de speakers te laag zet, dan ben je vooral aan het uitversterken voor de eerste twee rijen publiek. Wanneer het plafond maar zo’n drie meter hoog is, moet je het geluid als het ware dus door een smalle brievenbusopening duwen. Voor bas- en subkasten is dat anders: die kunnen op de grond staan.” ”Het verschil tussen een baskast en een subkast is het spectrum weergegeven frequenties. Een sub werkt meestal maar van zijn beginpunt (zo’n 30 Hz) tot 60 of 80 Hz, terwijl een basskast eerder gebieden tot 150 hz op zich gaat nemen. Daarom alleen al is een passief systeem waarbij de gebieden worden uitgesplitst eigenlijk idealer. Door het aantal frequenties terug te schroeven waar de speaker voor moet opdraaien, verhoog je het rendement. Wanneer je met twee actieve speakers een tekort aan body hebt, kies je voor één of twee extra subkasten. Die hoeven niet van hetzelfde merk te zijn als je topkasten. De betere actieve sets hebben een high-pass filter op de topkast om het laag dat door de subs zal komen alvast af te snijden. Wanneer je voor een subkast kiest, ga dan voor eentje met minimaal een speaker van 18 inch. De verklaring hiervoor is erg logisch en behoort tot de basisbeginselen van de fysica: een groter oppervlak kan nu eenmaal meer lucht verplaatsen. Je zou ongeveer vier speakers van 12 inch moeten gebruiken om ook maar in de buurt te komen van het effect van een 18 inch woofer. Een nadeel van een 18 inch is wel dat het geluid sneller gaat flodderen, terwijl 12 inch-speakers zorgen voor een veel strakkere en compactere weergave van de bas. Begin niet te soundchecken met het laag, dat werkt minder goed. Uiteraard wil je wel graag meteen je bassen voelen, maar je controleert eerst alle regionen boven de 1.200 Hz – daar zit de verstaanbaarheid en het detail.”
Accessoires
Zoals bij veel audiomateriaal is het niet altijd even voordelig om voor het allergoedkoopste te kiezen, vindt Peter. ”Blijf weg bij de goedkoopste budget-modellen. Deze zijn alleen handig wanneer ze slechts één keer moeten worden opengeklapt en daarna een vaste standplaats krijgen. Met de goedkoopste modellen loop je het risico dat ze na enkele keren openen niet meer naar behoren werken. Al snel komen er schroeven los of brokkelt het plastic af. Het laatste dat je wilt, is dat je speaker op de grond dondert natuurlijk.”
Systeemversterkers
Wanneer je nog een stapje hoger gaat, kom je bij de veel duurdere passieve systemen met systeemversterkers. ”D&B, Coda en L-Acoustics zijn enkele merken die passieve systemen voorzien van digitale versterkers. De interne processor van de systeemversterker optimaliseert de settings van de aangesloten kast. Dit zorgt ervoor dat je het maximale rendement uit je geluidsysteem kan halen. Vroeger stond er aan iedere kant van het podium 10.000 watt aan vermogen voor een duizendkoppig publiek. Met een systeem van D&B met digitale processors kan datzelfde met slechts 3.000 watt. Het is een grote investering, maar je kunt er zeker van zijn dat elke professionele geluidstechnicus maar al te vertrouwd is met deze installaties.”
Microfoons voor de instrumenten
De zoektocht naar mics voor de verschillende instrumenten is vergelijkbaar met het maken van een schilderij: je kiest zorgvuldig je kleuren, in functie met elkaar en het eindresultaat, om daarna stap voor stap de verf aan te brengen. Zo is het ook bij het uitversterken van je band. Ook al ga je voor een compleet resultaat, het is onmogelijk om al je kleuren tegelijkertijd aan te brengen. Het spreekt voor zich dat je graag je microfoons voor meerdere zaken wilt kunnen inzetten. Gelukkig zijn zo goed als alle microfoons voor live-uitversterking ook perfect geschikt in de (home)studio, iets wat omgekeerd niet altijd het geval is.
Drums
Het uitversterken van een drumstel is meteen één van de gecompliceerdste door het grote aantal verschillende elementen. In de studio kom je al snel weg met simpele oplossing zoals de recordermantechniek, waarbij je één condensator boven de snare plaatst en de andere over de schouder van de drummer laat ‘meekijken’ met als belangrijk detail dat beide microfoons een evengrote afstand hebben ten opzichte van de snare en kick. Live is dat anders: je kan best zoveel mogelijk elementen apart uitversterken om een in-your-face geluid te garanderen zonder al te veel last te hebben van overspraak. Een uitzondering op de regel kunnen de toms zijn; in sommige situaties worden ze fatsoenlijk uitversterkt met een tof karakter door ze alleen door de overheads te laten oppikken. Speel je in kleine venues dan is het ook mogelijk dat de bassdrum, snaredrum of overheads hard genoeg klinken en geen microfoon nodig hebben. De bassdrum wordt vaak uitversterkt met een Beta 52A van Shure, Sennheiser e901 of een AKG D112. De microfoon van Shure is erg populair door zijn allround karakter en heeft een mooi rond geluid. De D112 is wat punchier en heeft wat meer attack in zijn sound wat hem geschikter maakt voor rock en consoorten. Ook de D6 van Audix is een absolute aanrader voor het stevigere werk vanwege de grote hoeveelheid ‘click’ in het geluid. Een absolute aanrader is de AE2500 van Audio-Technica. Dat is een microfoon met een condensator én een dynamisch element. Op die manier kun je met één microfoon de twee verschillende basiskarakters uitversterken en naar believen mixen.
Twee voor de snaredrum
De snaredrum en de toms kunnen in principe allemaal met een SM57 van Shure of de Sennheiser e604 worden uitversterkt. Deze mics zijn dynamisch en geven het karakter van luide bronnen mooi weer. Er kunnen vaak best twee microfoons op een snaredrum worden geplaatst; één op de top en één beneden op de snaren. Aangezien de microfoons 180 graden tegenover elkaar worden geplaatst kun je best de fase draaien van één van hen. Voor de snaren maakt het vaak niet zo heel erg veel uit welke microfoon er wordt geplaatst omdat het slechts om een aanvulling gaat. Een Shure SM58 of zelfs een goedkope kloon van een merk als Fame of Behringer kan de klus klaren. De snaretop kan nog meer helderheid en sprankel bevatten met een Audix D1. Een Sennheiser 421 kan voor een karaktervolle uitversterking zorgen. Ook de toms kunnen wat hebben aan de D-reeks van Audix. Toms hoeven niet altijd per stuk te worden uitversterkt, zeker niet wanneer het gaat om vier of vijf elementen. Je microfoons tussen de toms plaatsen in plaats van erop kan niet alleen verbazend goed klinken, het bespaart je meteen de aankoop van één mic. De overheads en hihat hebben over het algemeen behoefte aan een condensatormicrofoon. Ze hebben sowieso niet veel laag of body nodig, maar des te meer kunnen ze wat sprankel gebruiken. SDC’s (small diaphragm condenser) zoals de Neumann KM184’s zijn de perfecte keuze voor de job. Ook AKG, Sennheiser en Audio-Technica hebben ideale overheadmicrofoons, maar in sommige gevallen kunnen zelfs goedkope studiocondensators als de Behringer B1 voldoende zijn. Ook het apart uitversterken van de hihat is niet altijd nodig: vaak pikken de overheads voldoende op.
Basgitaar
Bij het uitversterken van een basgitaar zijn de mogelijkheden in theorie even groot, maar in de praktijk een stuk simpeler. Veel bassisten prefereren live om te spelen over DI, omdat dit vaak een werkbaar signaal geeft en ondertussen de kans op rondzingend laag op het podium drastisch verkleint. Wanneer er toch wordt gekozen voor een microfoon, kies dan voor een bassdrummicrofoon zoals de Beta 52A, Sennheiser e602-II of de D112, al dan niet in combinatie met het DI-signaal of een tweede microfoon die meer hoge frequenties opvangt voor de details.
Gitaar
Gitaarversterkers worden wel eens het uitschot van de muziekapparatuur genoemd. Over het algemeen zijn het ruisende bakken die hun karakter krijgen door vervorming en oversturing. Toch is het niet zo eenvoudig om dat karakter op een deftige manier uit te versterken. Een DI van een gitaarversterker is zelden aan te raden: zelfs duurdere versterkers zenden een DI-signaal uit dat niet ver weg is van het geluid van een zoemende mug. Dat is ook niet onlogisch, de kast en de speakers hebben een grote invloed op de kleur van het geluid. De E609 en E906 van Sennheiser zijn naast de SM57 van Shure de meest gekozen dynamische microfoons voor de uitversterking van een cabinet. Vaak worden deze gebruikt in combinatie met een SDC of LDC (Large Diaphragm Condenser): iets verder weg van de speaker en je creëert meteen extra ruimte. Kortbij kan een condensator zorgen voor een in-your-face geluid en extra detail. Ook hier is het wel opletten voor faseproblemen. Akoestische gitaren zijn een ander paar mouwen. Wanneer ze door een versterker gaan, kun je ze op dezelfde manier behandelen als elektrische gitaren, zij het met een andere keuze van microfoons. Daar je eerder naar sprankel op zoek bent en niet te maken hebt met zo’n hoge geluidsdruk, kan je sneller richting een gedefinieerde condensator kijken. Akoestische gitaren hebben vaak een rechtstreekse uitgang die wel erg werkbaar is. Een microfoon op het podium voor je gitaar plaatsen is vaak vragen om feedback. Je kan je microfoon, bijvoorbeeld een SDC als de Neumann KM184, Sennheiser e 914 of een AKG C451B (enkel of als stereokoppel) wel zo plaatsen dat ze weinig last hebben van het monitorgeluid, maar het zorgt voor een beperking in de bewegingsmogelijkheden van de gitarist en met een hele band erachter zul je al snel last krijgen van overspraak.
Houd rekening met de rest
Soms is de keuze van de microfoon niet alleen afhankelijk van de klankkleur van het afzonderlijke instrument maar speelt ook een rol bij de positie op het podium en het blenden met de rest van de band. Zo kies je beter niet voor een condensator voor een backingvocalist die naast de drummer staat; de geluidstechnicus zal met de handen in het haren zitten door de overspraak van de drums. Ook een zangmicrofoon kan op zich wel heel erg veel body hebben en heerlijk warm klinken, maar bij het blenden met de rest van de band minder interessant zijn vanwege zijn donkere karakter. Rekening houden met elkaar in functie van het eindresultaat is de boodschap. Experimenteer ook met combinaties die elkaar aanvullen. Twee gitaristen kunnen microfoons kiezen die minder interessant zijn op zichzelf, maar elkaar perfect aanvullen tijdens het samenspel. Kies ook in functie van je muzikale rol op het podium. Je microfoon kan de perfecte match zijn voor je schreeuwende solo’s, maar onderuit gaan tijdens ritmische ondersteuning. Je kan dan gaan voor een compromis, of meerdere microfoons plaatsen en zorgen dat de geluidstechnicus weet wanneer hij welke klankkleur de voorkeur geeft.
Durf te experimenteren
Zoals bij elk aspect van muziek geldt ook hier weer het eeuwenoude cliché: durf experimenteren. Je hebt echt niet de duurste mics nodig om een spetterende live-performance neer te zetten. Soms kunnen budgetmicrofoons hetzelfde resultaat bereiken, op andere momenten zijn ze net een betere keuze omwille van hun specifieke sound. Een oude dynamische zangmicrofoon kan heerlijk klinken op een snaretop. Je studiomicrofoon die netjes in je homestudio staat opgesteld als microfoon voor de vocalen kan een prima microfoon zijn op het podium als overhead voor je percussie of als aanvulling op je gitaarsound, zij het met de nodige voorzichtigheid. Wees aan de andere kant wel kritisch en weeg steeds de voor- en nadelen af. Een microfoon die specifiek is gemaakt voor het uitversterken van een snaretop is minder inzetbaar dan een allround microfoon als een SM57, maar klinkt live misschien veel overtuigender. Bekijk welke mogelijkheden je waar kan benutten. Kies je microfoons vanuit het live-standpunt, in de studio zijn ze sowieso bruikbaar. De prijs van de microfoon is een indicator voor de kwaliteit, maar is zelden een garantie voor een perfecte match met de sound van je instrument. Test en vergelijk en probeer zeker in een live-setting alvorens knopen door te hakken. De keuze van je microfoons bepaalt uiteindelijk met welke sound je geluidstechnicus aan de slag gaat en is dus van groot belang voor een geslaagd live-geluid.
Zie ook
» Speakers
» Mengpanelen
» Versterkers
» Microfoons
» In-ear-systemen
» Kabels
» Statieven
» Alle PA-apparatuur & Accessoires
» Band op het podium – 7 tips voor een betere live-sound
» Front of house-mixen (FOH) – Hoe pakt een geluidstechnicus dat aan?
» Monitoring op het podium – Hoe en wanneer (niet)?
» Mengpaneel: functies en aansluitingen uitgelegd
» Microfoon schoonmaken – Waarom en hoe
» Optredens live streamen met goed geluid – Dat doe je zo!
» Live-geluidstechnicus en band – Do’s en don’ts voor goede samenwerking
» Wat NIET te doen als live-geluidstechnicus
» Speakers en versterkers: het verschil tussen 2, 4, 8 en 16 ohm
» Hoeveel watt? – De waarheid over speakers en vermogen
» Gebalanceerde en ongebalanceerde aansluitingen uitgelegd
» Het verschil tussen dynamische en condensator-microfoons
» Wat is een equalizer en waarom gebruik je hem?
» Waarom je gaffa en geen duct tape gebruikt
» Het verschil tussen passieve en actieve speakers
Nog geen reactie...