Orkest-muziek maken voor een pop-song
Gepubliceerd op maandag 23 september 2019
Goed, je hebt een mooi stukje popmuziek geschreven en een begeleiding erbij gemaakt. Zang, drums, bas, toetsen, gitaar, alleen… er mist iets. Misschien vind je dat het nummer nog te vlak klinkt, te gewoontjes. Dan kan het natuurlijk een idee zijn om orkestklanken toe te voegen aan het liedje, zoals één of meer strijkers, blaasinstrumenten, of zelfs een compleet symfonieorkest. Maar, of je nu een virtueel orkest gebruikt of echte muzikanten, de vraag is: hoe geef je deze orkest-muziek maximale impact binnen een pop-song?
- Waaruit bestaat een liedje?
- Is een orkest wel modern genoeg?
- Wat gaan we leren?
- Overzicht van orkestinstrumenten
- Hoe gebruik je deze instrumenten in een pop-song?
- Het zakelijke aspect
- Zie ook
Waaruit bestaat een liedje?
Veel elementen om een memorabel liedje te maken heb je niet nodig: melodie, begeleiding en ritmiek. Je kan dit vergelijken met verhaal, context en tijdspanne.
- Melodie is het verhaal dat je te vertellen hebt. Dat verhaal is door de melodie ook het makkelijkst te onthouden voor de luisteraar.
- Begeleiding is niet alleen maar versiering, of gewoon ‘voor de leuk’; het geeft sfeer en betekenis aan je melodie. Een melodie met een zware begeleiding werkt heel anders dan met een lichte begeleiding.
- Ritmiek spreekt voor zich: deze ‘puls’ zorgt voor voortgang. Ritmiek is net als melodie makkelijk om op te pakken als luisteraar. De bekendste puls is natuurlijk die van de drumsectie, maar een puls kan ook worden gecreëerd door de melodie en een eventuele begeleiding.
Begeleiding is heel rekbaar
De melodie is wat het is, ofwel het verhaal, de boodschap. Ook de ritmiek ligt redelijk vast: je kunt er wel iets aan tweaken, alleen de suggestie van het ritme wordt al voor een groot deel bepaald door de melodie. Maar… de begeleiding – de context dus – is heel rekbaar. Dus als je je je muziek bijvoorbeeld grootschaliger wilt maken of kleinschaliger, drukker of rustiger, etcetera, dan is het de begeleiding die je gaat aanpassen!
Is een orkest wel modern genoeg?
Het is een vaststaand feit dat er vroeger meer met orkesten werd gedaan dan vandaag. Vroeger had je gewoon niet zo veel productiemiddelen als we tegenwoordig hebben. Sinds de opmars van polyfone synthesizers konden kleine bandjes zelf redelijke ‘strijkers’ inzetten, synthetisch weliswaar, maar wel functioneel. Vóór die tijd had je de orgels (zoals de Hammond), maar dat was ook niet alles. En dus zat er toen niets anders op dan met echte strijkers te werken. Vandaag de dag is dat wel anders natuurlijk, met vele grote virtuele instrumenten voor een bedrag waar je absoluut geen 60 strijkers, een opnameruimte en een engineer kunt huren. Dat is meteen de eerste reden waarom er tegenwoordig wat minder orkesten te horen zijn in de mainstream popmuziek. Een orkest is duur, het gaat bij een compleet symfonieorkest zomaar over 80 spelers, een dirigent, een paar engineers, de huur van een flinke zaal, catering voor al die mensen en ga zo maar door. Aangezien vandaag de dag er wat minder grote budgetten omgaan in de popmuziek, zul je niet zomaar een budget voor zo’n grote onderneming hebben. Uiteraard is het wel goed mogelijk om met virtuele orkesten een goed arrangement te maken, en dat wordt nu en dan dan ook echt nog wel gedaan. Daarnaast is er de invloed op de mainstream pop van de urban-stijlen (zoals hiphop en r&b) die, vergeleken met orkesten, redelijk minimalistisch zijn qua arrangement. En natuurlijk is er invloed van EDM, wat vrijwel ondoenlijk is met een orkest. Met andere woorden: de liedjes waarin een orkest goed past zijn een stuk minder talrijk dan vroeger. Grappig genoeg is het niet zo dat orkesten, als ze in popliedjes aanwezig zijn, niet gewaardeerd worden door het publiek van tegenwoordig. Het lijkt erop dat een popliedje mét een orkest wordt gewaardeerd, maar dat een popliedje zónder orkest ook wordt gewaardeerd. Leven we dan in een maatschappij van muzikale onverschilligheid? Nu ja, dat is een discussie voor een andere keer.
Toekomst van orkesten in de popmuziek: virtueel?
Bovenstaand verhaal klinkt redelijk depressief, waarin de orkesten eigenlijk afgeschreven lijken. Ze zijn niet nodig, ze zijn duur, en zelfs het arrangeren en orkestreren vereist kennis en ervaring die minder vaak voorkomt. Een Kontakt-library kunnen we allemaal wel inladen, en de DAW-software stelt niet zulke hoge eisen aan de gebruiker, maar dat is niet hetzelfde als een partituur die een orkestspeler kan lezen en snel kan leren (tijd is geld). Of is er nog hoop? Het is natuurlijk wel zo dat door de combinatie van DAW-software en de vele virtuele instrumenten er wel wat kennis landt bij componisten en producers. Vroeger moest je de ambitus (het bereik) van alle instrumenten kennen. Met een virtueel instrument merk je gewoon dat er op een gegeven moment geen samples meer gemapt zijn onder je toetsen. De virtuele instrumenten bieden je allerlei articulaties, waardoor je dus ook kennis verkrijgt over die articulaties. Vaak kun je in de handleiding of interface van zo’n library ook nog wel de notatiesymbolen vinden. Heb je abusievelijk een klarinet te zacht genoteerd en wordt deze bij de opname dus te zacht gespeeld door een speler? Met onze moderne middelen geldt dan het adagium: “dat fixen we wel in de mix!” Met andere woorden: er ontstaat geleidelijk aan een nieuwe generatie aan orkestrators die niet getraind is door een formele opleiding, maar door software. En daar is niks mis mee, zolang het goed klinkt!
Of toch een echt orkest?
Ook buiten het virtuele domein is er nog hoop voor een huwelijk tussen de popwereld en de orkestwereld, maar waarschijnlijk niet dicht bij huis. Net zoals heel veel goederen uit China komen, zo zijn er genoeg lagelonenlanden waar ze ook muziekinstrumenten bespelen. Her en der zijn er projectorkesten te vinden die voor – omgerekend – een schijntje je muzieknoten kunnen inspelen (bijvoorbeeld op basis van een clicktrack). In de regel is er dan een degelijke zaal, engineer, dirigent en goede apparatuur. Dit soort orkesten spelen het voor je, soms kun je meekijken met een livestream, en het resultaat krijg je in je mailbox. Zijn dit goede spelers? Wel, als je hier in Nederland een viool kunt leren bespelen, dan kun je dat ook als je aan de Zwarte Zee woont. Er is dus geen reden waarom die muzikanten er niets van zouden bakken. Het zijn net zulke professionals als de mensen hier, maar het zijn nu eenmaal andere landen, met een andere munt, en een andere waarde vergeleken met onze euro’s. Kortom, met het oog op zulke orkesten loont het om het ambacht van orkestratie wél zo goed mogelijk in de vingers te krijgen. Dat je muziek in je DAW goed klinkt, zal best, maar orkestmuzikanten spelen nu eenmaal muzieknoten op notenbalken, gedecoreerd met heel wat symbolen. Tot zover even deze stand van zaken, terug naar de praktijk!
Wat gaan we leren?
Voor dit blogartikel duiken we in het basaal orkestreren van de begeleiding. We gaan kijken naar de diverse instrumenten in het orkest, hun rol, en hoe ze te combineren zijn. Waar we niet naar kijken is de technische realisatie (voor zover je dit met een DAW gaat doen): je zult moeten investeren in degelijke orkestklanken; tegenwoordig zitten die in virtuele instrumenten. Maar wélke virtuele instrumenten je kiest, is afhankelijk van smaak, en vooral: budget. Het is flauw om aan te stippen, maar groter is gewoon beter, en groter is meestal ook duurder. Ook het zodanig noteren van de muziek dat de muzikanten het gaan spelen zoals jij het in gedachten hebt, zullen we niet behandelen. Het gaat in dit blog vooral om het zo effectief mogelijk gebruiken van orkestklanken in een popnummer.
Overzicht van orkestinstrumenten
Strijkers
De strijkers zijn het populairst om mee te werken, en dat heeft een aantal oorzaken. Allereerst is de klank van laag tot hoog, en van zacht tot hard, redelijk homogeen. Er zit dus niet veel verschil in de klankkleur, en dat maakt dat je zeer flexibel met strijkers om kunt gaan. Natuurlijk wordt de klank wel wat donkerder naarmate de strijkinstrumenten groter worden. Nog een voordeel van strijkers is dat ze in principe oneindig lang kunnen klinken. De ‘driver’ van de klank is immers de strijkstok, dit in tegenstelling tot blaasinstrumenten, waar rekening moet worden gehouden met momentjes om adem te halen. Qua klankkleur zijn er twee grote voordelen te noemen: een ensemble bestaat uit meerdere spelers, en dat maakt de totaalklank diffuus en breed. Zo’n wollige diffuse klank vult zeer goed een klankbeeld zonder de solisten in de weg te zitten. Ook kunnen strijkers vele articulaties uitvoeren, zoals pizzicato (geplukt), tremolo (strijkstok snel heen en weer over de snaren laten bewegen, klinkt als een zwerm bijen), en sordino (met een dempertje op de snaren). In een popcontext is de gewone gestreken articulatie (arco) het meest gangbaar. Je kunt qua strijkers grofweg twee stromingen onderscheiden in popmuziek: compleet strijkorkest, en vrijwel alleen violen.
Compleet strijkorkest
De eerste optie is een (redelijk) volledig strijkorkest. Dit is bijvoorbeeld te horen en te zien in de clip van Who Wants to Live Forever (Queen), gedirigeerd door Michael Kamen (1948-2003). Of je in je eigen werk ook een sectie met contrabassen gaat gebruiken is een keuze om te maken. Zulke lage instrumenten kunnen wat log overkomen, en wellicht zul je een enkele basgitaar wat strakker vinden als fundament van je muziek. Dat logge heeft vooral te maken met de akoestiek van de eventuele concertzaal: je speelt nu eenmaal samen met je eigen galm waardoor effectief je noten langer doorklinken, en dat maakt het geheel wat log. Natuurlijk hebben violen en andere hoge klanken ook diezelfde lange galm, maar lage basklanken kunnen qua strakheid wat minder hebben als het om galm gaat.
Dichter bij huis, een mooie hit van Frank Boeijen: Zeg Me Dat Het Niet Zo Is. Hier hoor je precies de grote kracht van een goed geschreven strijkersbegeleiding – en dat is het doel van dit artikel. Bij zulke muziek, die juist geen snelle strijkersbewegingen heeft, kun je dus wél probleemloos contrabassen inzetten.
Alleen violen
De andere toepassing die vaak wordt toegepast is dat je alleen een sectie violen hebt die een decoratieve hoge noot spelen in het geheel. Het akkoord van je muziek bouw je dan met andere instrumenten op. Bijvoorbeeld met een piano, gitaar of met synthesizers. Een zeer duidelijk voorbeeld hiervan is het refrein van After The Love Has Gone (Earth, Wind & Fire).
Iets meer verstopt dan bij EW&F, maar nog wel hoorbaar: Colors of the Wind (Vanessa Williams). Let op de refreinen en op de brug naar het laatste refrein, in het hoog en mid-hoog zit een lijntje violen. Het interessante bij deze methode, en dat geldt ook voor het voorbeeld van EW&F, is dat zulke hoog bespeelde violen het privilege hebben om een geheel eigen melodielijn te spelen. Natuurlijk wel kloppend bij de harmonie van dat moment, maar er kan veel, heel veel. Het is goed mogelijk dat je ergens met piano of gitaar een D-mineurakkoord speelt (D-F-A) terwijl een sectie violen een hoge C speelt. Zo ontstaat er een Dm7-akkoord en dat klinkt gelijk een stuk dramatischer. Niet dat die C de hele tijd aangehouden hoeft te worden, zo’n sectie violen mag best wat meanderen tussen diverse noten. Het totaalakkoord blijft daardoor zeer levendig en divers. Dit is dé kracht van hoge strijkers in een popliedje, en dé reden om orkestratie voor popmuziek serieus te nemen.
Koperen blaasinstrumenten
In filmmuziek zijn ze gangbaarder dan in popmuziek, maar er zijn beslist interessante popliedjes aan te halen waarin koperen blaasinstrumenten een rol spelen. De meest gebruikelijke instrumenten van deze familie zijn de trompet, trombone, tuba en hoorn (of Franse hoorn). Er zijn nog wel meer leden van de koperfamilie, inclusief lage en hoge varianten (zoals de althoorn, bugel, bariton en piccolotrompet), maar die zul je eerder tegenkomen bij een brassband dan bij een symfonieorkest. Een heel bekend liedje waarin een korps koperblazers zeer prominent aanwezig is, is You’re a Lady (Peter Skellern, 1947 – 2017). Het lijkt wat tegenstrijdig om een instrumentgroep, die velen koppelen aan marcherende soldaten en zinderende actiefilms, te gebruiken voor een love-song. Maar als zulke instrumenten heel zachtjes spelen zijn ze juist heel subtiel en warm.
Hoorn
De trompetten en trombones hebben een ietwat andere klankkleur vergeleken met de hoorns. De hoorn klinkt wat milder, wat doffer, wat minder ‘in your face’. Een unisono spelende hoornsectie, in een symfonieorkest bestaande uit meestal vier tot acht spelers, is daarmee zeer geschikt om, net als de hierboven genoemde violen, voor een soort extra lijn in de harmonie te zorgen. Ook de hoorns hebben dus het privilege om een bestaand akkoord te verrijken door eigen melodielijnen te spelen. In synthesizer-termen klinkt een sectie met hoorns als een soort soft-pad. Dus als je geen hoorns tot je beschikking hebt, kun je met de juiste synthesizer het effect van een hoornsectie enigszins simuleren. Een bijzonderheid aan de hoorn is de locatie van de beker (waaruit de klank komt), omdat deze min of meer naar achteren is gericht. In een concertzaal krijg je als publiek dus vooral de reflecties van de achterste muur te horen, waardoor de klank van een hoornsectie vrij breed en diffuus is. Dit is, zoals eerder aangestipt, dus een prima instrument(ensectie) om toe te voegen aan popmuziek waarin de vocalist niet gehinderd zal worden door de klank van de hoorns.
(Hoorns, met name de eerste 16 seconden, dubbelend met de elektrische gitaar:)
Trompetten en trombones
Daar waar de hoorn een meer bescheiden klank heeft, daar zijn de trompetten en trombones juist wat meer aanwezig in het klankbeeld. Wat meer poaaaaah in plaats van het poooooh van de hoorns. Ook zijn de bekers van de trompetten en trombones naar voren gericht, de klank is dus wat directer en minder diffuus. Bij hoorns kun je je (door de grote klank) makkelijk een filmisch sfeertje voorstellen, bij trompetten en trombones zul je eerder geneigd zijn te denken aan jazz, big-band, funk en soul.
Houten blaasinstrumenten
De houten blaasinstrumenten kun je verdelen op basis van hun symfonische traditie. De traditionele vier orkestgroepen zijn de fluiten, hobo’s, klarinetten en fagotten. Als we de Barokperiode meerekenen zouden we de blokfluiten ook nog mee kunnen rekenen. Saxofoons zijn ook houten blaasinstrumenten, maar hebben niet een grote traditie in de symfonische orkesten. In big-band, funk, soul en jazz zijn het echter populaire instrumenten, waardoor het instrument ook in de popmuziek een rol kreeg. Pop-voorbeelden genoeg, zoals Careless Whisper (George Michael). De traditionele vier groepen houtblazers (fluit, hobo, klarinet, fagot) komen in verhouding echter beperkt voor in reguliere popmuziek. Een paar bekende liedjes met een hobo of Engelse hoorn (althobo) zijn One Day I’ll Fly Away (Randy Crawford, Engelse hoorn), Old and Wise (Alan Parsons Project, hobo) en Crazy for You (Madonna, hobo).
De big-band stack
Met een trompet, trombone en saxofoon (altsax of tenorsax) kun je een typische big-band sound maken. Laat ze dezelfde noot spelen, maar experimenteer wat met octaafverschillen. Meestal zit de sax een octaaf onder de trompet en de trombone een octaaf onder de sax. Maar dat is een kwestie van smaak, en het hangt zeker ook af van het bereik van deze instrumenten. Soms ga je net buiten de boven- of ondergrens (de ambitus van een instrument) als je met dit soort octaafveranderingen werkt, dan kun je natuurlijk een instrument weer terug z’n bereik in octaveren. Het is door deze combinatie in deze muzikale genres dat saxofoons vaak worden gezien als onderdeel van de kopersectie – wat technisch natuurlijk niet zo is. De manier van spelen is voor de trompetten en trombones ook iets anders dan hoe dit in klassieke orkesten gebeurt. Soms gecombineerd met andere mondstukken waardoor het makkelijker is om hoger te spelen. De resulterende wat fellere klank is juist wat je niet zomaar zult aantreffen in orkest-libraries. De beste klanken hiervoor vind je in speciale big-band libraries.
Percussie
Percussie kun je opdelen in slagwerk (snares, bekkens etc.) en chromatische percussie (vibrafoon, xylofoon etc.). In context van popmuziek spelen deze instrumenten niet een bijster grote rol, dus in dit blogartikel gaan we er niet verder op in.
Hoe gebruik je deze instrumenten in een pop-song?
Er is al genoeg gezegd en geschreven over de standaard vier akkoorden in popmuziek (VI – IV – I – V, bijvoorbeeld Am, F, C, G), welke inmiddels zo zijn uitgemolken dat het onze oren uit komt. Dus, wij gaan deze oersaaie vier akkoorden net zo uitmelken als de muziekindustrie dat doet. Een simpel en uitgekauwd melodietje erop, en dan gaan we het daarna mooi maken!
Goed, dit spreekt voor zich. Een simpel ballad-melodietje dat gezongen kan worden, of op welk ander melodisch instrument dan ook gespeeld kan worden. De klanken van deze basis zijn niet van belang. Laten we de gevierde violen eens toevoegen voor een toplaagje. Lange noten, dus arco (gestreken) als articulatie. Tenzij je andere articulatietekens ziet, mag je daar overigens standaard altijd wel van uitgaan bij strijkers, maar voor de volledigheid staat ‘arco’ er nu bij.
We kunnen al gelijk het een en ander aanstippen. Allereerst: de noten van de violen zijn minder talrijk, het zijn veelal noten die zijn overgebonden over meerdere maten. Daaruit kun je opmaken dat ze de boel niet nodeloos druk maken en vooral ook de akkoorden verrijken. En dat klopt ook. In de eerste maat gebeurt nog niet iets vreemds, maar in de tweede maat leveren de violen een hoge G, terwijl het akkoord daar een F-akkoord is, samen dus een Fadd2. De hoge G in de tweede maat zorgt voor een vragende situatie, en ontlokt dus ook een antwoord in de volgende maat. Dit omdat de hoge G in de derde maat gewoon onderdeel van het akkoord is, dus een oplossend antwoord. Nog iets wat je ziet is dat de noten van de violen vrijwel nergens gelijk zijn aan de noten van de melodie. Dit betekent dat je met deze violen harmonisch gezien echt wel iets toevoegt aan het geheel. Inmiddels is het tijd om een blikje cello’s open te trekken!
De cello’s hebben hier een decoratieve rol voor de bas. Dat is niet het enige dat cello’s kunnen, ze kunnen zeker ook melodisch spelen en bijvoorbeeld een goede tegenmelodie vormen voor de hoofdmelodie. Maar hier ondersteunen ze de bas. Wat wellicht opvalt is dat de violen legatoboogjes hebben in maat twee en drie, en de cello’s nergens. Waarom is dat? Bij strijkers geeft een legatoboog aan dat de noten moeten worden bespeeld zonder dat per noot de strijkstok omkeert. Dus je speelt in één strijkbeweging meerdere noten achter elkaar, die daardoor erg gebonden (legato) klinken. Het wisselen van richting met de strijkstok geeft een subtiel hoorbaar effect dat je ritmisch kunt gebruiken. In dit geval versterken de cello’s het ritme enigszins door zonder legato te spelen.
Het orkest ruimte geven
Een nieuw voorbeeld! We gaan nu eens onderzoeken wat het betekent als een orkest ruimte krijgt. In het eerste voorbeeld is die ruimte er niet echt. Natuurlijk, de violen konden prima, en de cello’s zaten eigenlijk niets in de weg, maar anders dan dat zit het al best vol.
In dit stukje muziek heb ik groen gemarkeerd daar waar het orkest de ruimte heeft om de muziek te decoreren. De reden is dat de melodie daar niet echt iets doet; het is een noot die (relatief) lang duurt. Zoiets kost de luisteraar geen concentratie, waardoor het orkest alle aandacht kan claimen. In onderstaande partituur zie je hoe ik vooral die groene gedeeltes heb aangevuld met twee fluiten, een hobo, violen en cello’s.
Voor wie niet dagelijks naar partituren kijkt: je ziet dat er in de balk van de fluiten twee fluiten elk een eigen lijn met noten spelen. De ene fluit krijgt een stok naar beneden, de andere een stok naar boven. Om die reden zie je in veel gevallen dat er precies twee blazerspartijen op één balk staan – dit spaart ruimte in de dirigentenpartituur. Meer dan twee lijnen op een balk kan in theorie wel, maar het wordt dan wel heel gauw rommelig. Mocht je ooit voor jezelf ook nog een derde en vierde fluit nodig hebben, dan kun je beter een nieuwe balk aanmaken voor fluit 3 en 4.
Je ziet ook bij de fluiten dat het bij de eerste drie groene secties meer gaat om een kleurrijk accentje dan om iets melodisch. Dat kan prima; niet ieder instrument hoeft altijd een onderscheidende melodie te spelen. Je muziekinstrumenten zijn als kleurpotloden waarmee je een kleurplaat inkleurt, je bepaalt zelf hoe en wat. Bedenk je ook dat een percussionist ook een triangel moet bespelen. Je kunt het beschamend vinden om een eentonige triangelpartij te schrijven omdat je het zielig zou vinden voor de percussionist. Maar zo werkt orkestmuziek nu eenmaal. Als componist moet je daar niet te lang bij stilstaan.
In de groene gedeeltes zie je dat het orkest – de violen en eenmalig de hobo – de ‘drive’ van de achtste noten overnemen die in de lead zit. Het voordeel hiervan is dat de drive van het hele nummer niet gelijk stil valt. De drive is nu verdeeld over meerdere instrumentgroepen. Dat is een groot voordeel van een orkestratie voor popmuziek: je krijgt heel veel mogelijkheden om qua klank te variëren en essentiële eigenschappen onderling te verdelen.
Wat je in ieder geval zult snappen is dat ruimte essentieel is als je een popsong wilt orkestreren. Als je in opdracht van een singer-songwriter een liedje moet decoreren met orkestklanken, vraag dan of je zelf die ruimte mag toevoegen in het arrangement, bijvoorbeeld met wat extra tussengevoegde maten her en der.
Het zakelijke aspect
Bedenk dat een singer-songwriter waarschijnlijk hooguit de basis aanlevert (lead, chord, bass), waarop jij misschien wel twintig orkestpartijen toevoegt. Rechten-technisch gezien zou het aandeel van een arrangeur zo’n 33% zijn t.o.v. de 66% voor de componist. Maar wellicht is dat niet geheel terecht als je als arrangeur/orkestrator tienmaal zoveel noten in het muziekstuk hebt gestopt als de oorspronkelijke componist. En nu gaat het alleen om het decoreren van reeds bestaande muziek. Wellicht mag je extra maten (intro’s, outro’s, orkestrale breaks etc) toevoegen. Het is dan onvermijdelijk dat het muziekstuk wordt uitgebreid met nieuw thematisch materiaal. Mijn advies is dan ook om, daar waar het om de rechten gaat (en dus over de opbrengsten bij airplay), al jouw nieuwe noten op de zakelijke weegschaal te leggen en te verlangen wat, gezien de verhoudingen, terecht is.
Hoe denken jullie over orkesten in een hedendaagse pop-productie? Is het iets uit het verleden, of moet het gewoon weer eens gedaan worden? Laat hieronder een reactie achter!
Zie ook
» DAW-software
» Virtuele orkestinstrumenten
» Notatiesoftware
» MIDI-keyboards
» Muziek-productie voor games – Hoe gaat dat in zijn werk?
» Hoe spannende en enge muziek werkt in horrorfilms en thrillers
» Hoe klink ik als… ABBA?
» Hoe schrijf je musical-muziek?
» Leer zelf klanken maken met FM-synthese
» Hoe schrijf je kerstmuziek?
» Hoe klink ik als… filmcomponist John Williams
» Hoe klink ik als… filmcomponist Hans Zimmer
» Oldskool compositie voor starters
Maarten, sinds 2012 fulltime copywriter bij Bax Music, is journalist, muziektechnoloog en componist met credits in tv, film, games en theater. Hij geeft graag tekst en uitleg over alles wat muzikaal gebruikt kan worden.
Nog geen reactie...