The Companions: geen typische songwriters

Stefan van Leijsen en Sasha Rangas, popsong-makers in hart en nieren, hebben meegewerkt aan zo’n 180 producties. Ze maakten songs voor, en vooral mét artiesten als Maan, Tino Martin, Nona, Flemming, Nick & Simon, Trijntje Oosterhuis, Mike Perry en Mike Williams. In België scoorden ze onlangs nog een reeks nummer-1-hits met liedjes voor Metejoor en Pommelien Thijs. Sinds hun doorbraak in 2020 met Ze Huilt Maar Ze Lacht van zangeres Maan, zit hun agenda vol genoeg om zich fulltime muziekproducers te kunnen noemen. Een zanger die ‘s ochtends hun studio binnenloopt, krijgt vaak de volgende dag al een bijna kant-en-klaar eindproduct toegestuurd. Stefan: “Inmiddels zijn we best een geoliede machine, maar op een positieve manier.”

Tekst: Marnix Izeboud

“Het bleek dat al die vette songs gemaakt worden door bijvoorbeeld één of meer producers, vier schrijvers, de artiest zelf…”

Een omgebouwde garage achter een rijtjeshuis in Dongen is de kleine studio waar The Companions hun songs maken en de artiesten ontvangen. Stefan, de bewoner van het huis, is er zestig tot zeventig uur per week te vinden. Stefan: “We hebben erover gedacht om een studio op een industrieterrein in te richten, maar dan moet ik ‘s ochtends vroeg in de auto stappen om een paar tracks te bouncen. Ik wil dat gewoon thuis in m’n joggingbroek doen.” Stefan wijst naar een microfoon die naast het studiomeubel staat: “Alle vocale partijen worden gewoon hier opgenomen. Als de zanger achter glas zou staan, maakt dat het veel onpersoonlijker. Dan ziet de artiest mensen in de andere ruimte tegen elkaar praten en denkt: ‘Gaat het over mij?’ Hier zitten we er direct naast en kunnen we de vocalist coachen.”

The Companions: geen typische songwriters

Laptop

De muzikale bijdrage van The Companions bestaat uit meer dan alleen songwriting. Sasha richt zich op de nabewerking van de zang, terwijl Stefan de instrumentale productie verzorgt, inclusief het inspelen van gitaar, keyboards, het programmeren van de drums en een groot deel van de mixage. Stefan: “Ik heb van jongs af aan trompetles gehad, tot aan de Rockacademie. Daartussen was ik al begonnen met muziek produceren en had ik een jaar pianoles zodat ik alle basisakkoorden kende. Maar op de academie was ons muziekinstrument de laptop. Het ging er vooral om dat je producties een hoog niveau hadden. Na mijn studie heb ik nog anderhalf jaar lang gitaarles gevolgd.” Sasha: “Ik heb nooit muziekles gehad. Op mijn veertiende kreeg ik van mijn neef Fruity Loops-software op een cd. Daarmee ging ik muziek produceren, en met YouTube-video’s leerde ik mezelf piano spelen: ik zocht pianotutorials op van liedjes die ik tof vond. Wat ik van mijn studie aan de Rockacademie nog altijd gebruik, is de muziektheorie. Ik hoor nu meteen hoe een liedje in elkaar zit.” Zo’n tien jaar geleden ontmoetten de twee elkaar op de Rockacademie, waar ze de richting Music Producer volgden. Stefan: “Voor een scriptie wilde ik te weten komen in hoeverre liedjes door een groep mensen gemaakt worden. Ik kocht op een platenbeurs cd’s om in de boekjes te kijken wie er aan de songs meegewerkt hadden. Het bleek dat al die vette songs gemaakt worden door bijvoorbeeld één of meer producers, vier schrijvers, de artiest zelf… Ik realiseerde me dat je het in je eentje niet gaat redden. Daarom ben ik iemand gaan zoeken om mee samen te werken. Toen ik uiteindelijk stopte met zoeken, kwam ik opeens Sasha tegen.”

Een liedje is een liedje

Op de Rockacademie waren Stefan en Sasha bijna de enigen die mainstream popmuziek wilden maken. Toch doen ze moeiteloos uitstapjes naar andere genres, zoals soul en volksmuziek. Stefan: “We zijn niet per se van blije poppy liedjes. Onze voorkeur gaat uit naar dingen die over pijn gaan, maar op een manier die voor een breed publiek aantrekkelijk is.” Sasha: “Een liedje is gewoon een liedje, dat kun je nog op alle manieren aankleden. We denken niet: wat wil die artiest? Wat we maken, is altijd een mix van wat we leuk vinden gecombineerd met toffe vleugjes uit het genre waarin we schrijven. Dan krijg je voor zangeres Nona iets dat als soul klinkt, maar wat toch niet de meest typische soulplaat is.” Stefan: “En de volksmuziek is een soort pet die we een paar keer per jaar opzetten. In het geval van Tino Martin werden we gevraagd om mee te doen aan een schrijverskamp, om nummers voor hem te maken. We zeiden: ‘Tino Martin? Dat klinkt als een Hollandse volkszanger. Ik weet niet hoeveel dagen het is, maar daar gaan we toch zeker niet álle dagen naartoe.’ Op weg daar naartoe hebben we zijn album drie keer geluisterd en vonden we het verrassend goed. Als je het over liedjes met pijn hebt, dan is hij daar een goed voorbeeld van.” Sasha: “Vooral vocaal sprak hij ons aan.” Stefan: “Wanneer iemand vraagt om met ons te werken, dan staan de vocals op nummer één.”

“Als we om zes uur ‘s avonds klaar zijn, dan is er een liedje geschreven en zijn de vocals ingezongen tot en met het refrein, en soms het tweede couplet.”

Geen topline-jongens

Sasha: “Na de Rockacademie hadden we als doel een publishing deal te krijgen. We dachten: een publisher gaat ervoor zorgen dat we opdrachten krijgen, maar zo simpel bleek dat niet te zijn.” Stefan: “We kwamen met vijftig songs de publishing deal binnen, zo van: kijk ‘s, wij maken popsongs. En vervolgens mochten we alleen maar toplines voor dj’s maken. We zeiden: hee, dat is niet wat we hadden afgesproken. ‘Ja ja, komt goed jongens’, zeiden ze dan.” Stefan legt uit wat ‘toplining’ is: “Een dj zoekt soms een vocale melodie, omdat hij wil dat mensen mee kunnen zingen en omdat hij zelf geen songwriter is. Een publisher stuurt die vraag door naar al zijn schrijvers. Van bijvoorbeeld vijf groepjes schrijvers krijgt hij dan een vocale productie terug. Vervolgens kiest de dj de vetste track, en met die schrijvers wordt een deal gemaakt. Misschien dat zo’n dj in de toekomst persoonlijk contact met je opneemt om nog meer samen te doen. Maar het kan ook dat je hem tegenkomt op Amsterdam Dance Event en hij geen idee heeft wie je bent.” Sasha: “Op een gegeven moment kwamen we op een schrijverskamp en zeiden mensen tegen elkaar: ‘Dat zijn toch die dj-topline-jongens?’ We dachten shit, dat is niet de bedoeling. Op zo’n kamp bewijs je dan dat je ook toffe popsongs kan maken. Dat gebeurde steeds vaker.”

The Companions: geen typische songwriters
Sasha Rangas (links) en Stefan van Leijsen

Efficiënt

Stefan legt uit wat het idee is van zo’n schrijverskamp: “Een platenlabel heeft soms maar een paar maanden de tijd om twaalf nummers te maken voor een album van een artiest. Om die reden organiseren ze wel eens een schrijverskamp. Dan proppen ze zoveel mogelijk schrijvers en producers in één week. Ze huren een studiocomplex af en de artiest loopt de verschillende studio’s binnen om mee te helpen met het schrijven en inzingen. En dan zijn er in één week dertig liedjes of in elk geval opzetjes gemaakt. Maar voor de meeste sessies die wij tegenwoordig doen, kloppen mensen bij ons aan via e-mail of app. Een artiest komt hier in de studio, meestal vanaf elf uur ‘s ochtends, om een song te maken. Als we om zes uur ‘s avonds klaar zijn, dan is er een liedje geschreven en zijn de vocals ingezongen tot en met het refrein en soms het tweede couplet. De song kan vanuit het niets geschreven zijn of op basis van een instrumental die we al hadden. Sasha gaat dan naar huis en ik maak een ‘comp’ van de vocals – een combinatie van de beste takes – en die zet ik op onze server. Sasha doet ‘s avonds de verdere nabewerking thuis. ‘s Ochtends word ik heel vroeg wakker en heb ik een appje: ‘de vocals staan op de server’. Dan ga ik weer aan de slag met de rest van het nummer.” Sasha: “Wat we dan hebben, is niet zomaar een demo. Ik denk dat dat onze kracht is: wat artiesten van ons krijgen, klinkt als iets wat bijna het eindproduct kan zijn.”

“Een liedje is bij voorkeur het verhaal van de artiest zelf.”

Coaching

Sasha: “We coachen de zanger over het algemeen veel, zelfs als het een heel speciale stem is. Alleen bij Tino Martin zijn we daar snel mee gestopt. Na het eerste liedje zeiden we nog: ‘Ja, klonk goed, maar we hadden het éigenlijk zó verzonnen’.” Stefan: “Dan zing je het voor en doet Tino vervolgens zijn eigen versie daarvan. Maar wat hij doet, is altijd vetter. Hij heeft één knop, dat is geen draaiknop, maar een schakelaar: nul of honderd. Binnen twee takes staat het erop.” Sasha: “Normaal gesproken doen we met een zanger acht tot tien takes voor elk stuk van de song. Daarna ‘compen’ we de opnames. Compen is de beste delen uit meerdere takes aan elkaar plakken om de performance te krijgen die wij denken dat het beste is voor de productie. Dat is een proces van een paar uur.” Stefan: “Zelfs John Mayer, als hij een gitaarsolo heeft ingespeeld, doet aan ‘inprikken’. Dan zegt hij: ‘dat stukje van m’n solo wil ik even opnieuw doen, nog een keer, nog een keer’. Dan hoor je het eindresultaat op de plaat en denk je: wauw, dat klinkt goed. En John Mayer is ook goed – het is allemaal hij – alleen wel een combinatie van hij + hij + hij. Dat is een leuke puzzel.” Sasha: “Wat wij het belangrijkst vinden om vast te leggen is het gevoel van de artiest. Maar als de productie vraagt om nét iets strakker, dan doen we dat. Het is niet zo dat de vocalist dat niet kan. We zijn eigenlijk achteraf nog aan het dirigeren. Zo van: heel vet, het gevoel klopt, maar als dit woord hier net iets korter is, is het nóg toffer. Vocalisten lopen hier altijd heel vrolijk weg, ook nadat ze gehoord hebben wat we doen met hun vocals. Er zit veel liefde in de nabewerking.”

Samenwerking

Het maakproces van een liedje is bijna altijd een intensieve samenwerking tussen The Companions, de artiest en soms een extra songwriter. Meestal zijn het de twee jongens die daarin de aftrap doen. Sasha: “We vinden het fijn om sessies voorbereid in te gaan, soms al met een refreinmelodie. Er staan gewoonlijk een stuk of vier ‘sferen’ gereed waar wij zelf enthousiast van worden.” Stefan: “Met zangeres Nona bijvoorbeeld, beginnen we altijd met een instrumentaal stukje dat ik klaar heb liggen. We vragen dan aan haar wat ze voelt bij die muziek. Want een liedje is bij voorkeur het verhaal van de artiest zelf. Op basis daarvan schrijven we de tekst en melodie, samen met haar en met singer-songwriter Loren Nine Geerts, die we er voor dit project altijd bij vragen.” Dus de jongens bemoeien zich ook met de tekst? Sasha: “Jazeker. Er wordt vaak gezegd: zo, jullie zoomen wel echt in op die tekst, hè?” Stefan: “Een van de mooiste dingen in onze carrière is dat we nu op het punt zijn dat mensen met ons willen werken omdat ze ónze input belangrijk vinden. Wij zijn van origine geen songwriters. Het is niet dat we al teksten in een boekje schreven toen we tien waren. Sasha is liedjes gaan schrijven omdat hij instrumentale muziek had en vond dat daar een song op moest. En ik ben met hem mee gaan schrijven. Ik had er alleen een mening over. Op een gegeven moment denk je: misschien ben ik ook wel een songwriter, want bepaalde belangrijke melodieën en teksten zijn van ons afkomstig. Maar we lopen nog steeds niet rond met een opschrijfboekje.” •

The Companions: geen typische songwriters

Gear van The Companions

Computer: BTO Custom Computer
Audio interface: Universal Audio Apollo X8
DSP card: Universal Audio Satellite
Monitorspeakers: Focal SM9
Controllers: Maschine +, Maschine MK3, Komplete Kontrol S61 MK2, DJ Techtools Midi Fighter Twister, Monogram Creative Console, Monogram Creative Console, Elgato Stream Deck XL
Keyboards: Roland Fantom 8, Moog One
Koptelefoons: Beyerdynamic DT-770, AKG K-271 MKII
Microfoons: Manley Reference Mic, Shure SM7B, Neumann KM 184
Microfoon-voorversterkers: Neve 1073, Audient ASP880
Gitaren & Bas: Fender Telecaster Professional, Fender Stratocaster Professional, Gibson Les Paul Traditional, Martin D28, Recording King MG10 RM-998R, Gretsch G5700, Fender Precision Bass
Gitaarversterker: Kemper Profiling Amplifier Head
Gitaarpedalen: Keeley Compressor Plus, Boss Tremolo TR2, Boss EQ 200, Boss OD 200, Boss RC 30 Loop Station, TC Electronics Spark, TC Electronics Polytune 3, TC Electronics Corona Chorus, TC Electronics Flashback 2, TC Electronics Hall Of Fame 2, Mooer Noise Killer
Andere gear: DATEQ SPL-D2 dB Meter, Tube-Tech CL 1 compressor, Metrum Acoustics Jade DA/AD-convertor, SE Electronics Reflexion Filter

Dit interview verscheen eerder in Bax Music Magazine 2022.

Geen reactie

Nog geen reactie...

Laat een reactie achter