Studiotechnicus worden? Dit is wat je moet kunnen
Gepubliceerd op donderdag 13 augustus 2020
“Ben jij een een wandelende microfoonencyclopedie en een koelbloedige probleemkiller? Heb je aan een half woord genoeg en weet jij de vaagste ideeën om te toveren tot een top sound? Dan zijn wij op zoek naar jou!” Zo zou een vacature kunnen klinken die gericht is op het werven van een studiotechnicus, ook wel geluidstechnicus genoemd of in het Engels recording / sound / audio engineer. Wil je meer weten over dit vak? En wil je nou eindelijk wel eens weten wat het verschil is met een producer? Lees dan verder!
- Meerdere petten
- Van idee tot opname
- Geoliede machine
- Communiceer
- Ken je DAW
- Ken je apparatuur
- Maar wat doet een producer dan?
- Mixen: de mixing engineer
- Masteren: de mastering engineer
- Interviews met studiotechnici
- Interview: Geluidstechnicus op een toplocatie
- Interview: ‘Sfeer en interactie zijn essentieel’
- Interview: Studio-avontuur in Amerika
- Zie ook
Meerdere petten
Tegenwoordig ben je zelden alleen studiotechnicus of alleen producer. In een bescheiden studio heb je meestal meerdere petten op en in een thuisstudio al helemaal. Om beter zicht te krijgen op het hele productieproces, is het toch interessant om de verschillende rollen even apart onder de loep te nemen. In dit artikel ga ik met name dieper in op de taken van de traditionele studiotechnicus.
Van idee tot opname
Als studiotechnicus doe je een beroep op zowel je linker als op je rechter hersenhelft. Het is namelijk je taak om de creatieve visie van de producer en de artiest te vertalen naar de technische uitvoering. Een studiotechnicus zorgt er dus voor dat de performance van de artiest zo goed mogelijk wordt vastgelegd en daar komt veel meer bij kijken dan een microfoon voor zijn of haar neus of instrument zetten en op ‘record’ drukken. Zegt de producer bijvoorbeeld dat hij/zij een ’70’s rock drumsound’ zoekt dan denk je als technicus waarschijnlijk in termen als: grote opnameruimte – twee grootmembraan condensatormicrofoons in een Glyn Johns opstelling – Neumann U47FET voor de kick. Dat is nog vrij technisch. Als je geluk hebt, tref je zo nu en dan een artiest of band die echt een beroep doet op je creativiteit. Voor je het weet, sta je een microfoon aan de kabel rond te slingeren als een lasso om zo een soort chorus effect na te bootsen.
Geoliede machine
Als studiotechnicus zorg je ervoor dat de technische kant van een opnamesessie soepel verloopt. Je moet dus goed zijn in het oplossen van problemen en je moet ook onder druk kunnen presteren. Artiesten hebben geen aan/uit-knop. Als ze inspiratie hebben, kunnen ze dat niet even op pauze zetten. En als ze eenmaal zijn ingekakt nadat ze een half uur hebben moeten wachten, kun je niet van ze verwachten dat ze van het ene op het andere moment de volle 100% geven.
Communiceer
Dat een artiest af en toe even moet wachten is onvermijdelijk. Als je dan wegduikt achter een effect-rack en een kwartier niks van je laat horen, is de kans groot dat ze aan de andere kant van het glas ongeduldig worden. Even kort uitleggen wat je aan het doen bent en hoe lang het duurt, doet wonderen. Artiesten kunnen veel meer geduld opbrengen als ze weten dat je voor hen bezig bent – enkele diva’s en divo’s daargelaten. Aan allerlei technisch geneuzel geeft een artiest overigens geen boodschap. In plaats van ‘ik ben even een return aan het maken voor de reverb’ kun je beter zeggen ‘ik zorg er even voor dat je straks galm hoort op je stem’.
Ken je DAW
Vrijwel alle muziek wordt tegenwoordig opgenomen met behulp van een DAW (Digital Audio Workstation). Dit zijn programma’s met gigantisch veel mogelijkheden die je lang niet allemaal nodig zult hebben. Je kunt de software dan ook altijd ‘customizen’. Denk aan het rangschikken van je vensters, functies die je vaak gebruikt binnen handbereik plaatsen en het maken van je eigen sneltoetsen. Met je muis gebruik je hooguit twee vingers, maar met sneltoetsen hebben de andere acht ook iets te doen. Zorg er in ieder geval voor dat je sneltoetsen hebt voor play, stop, record en voor het aanmaken van een nieuw spoor. Probeer ook zo veel mogelijk ter plekke te editen. Tijdens de opnames hoor je vrij snel welke takes goed zijn en welke niet en soms moet je een paar takes combineren. Als je dat meteen doet, scheelt je dat later een hoop tijd.
Ken je apparatuur
Als studiotechnicus ben je verantwoordelijk voor de microfoonkeuze en -plaatsing. Het is dus belangrijk dat je de klankeigenschappen van de microfoons goed in je achterhoofd hebt. Dat geldt ook voor de microfoonvoorversterkers. Heb je een keer een uurtje over? Ga nerden met microfoons! Probeer exotische opstellingen die je hebt gezien in een YouTube-tutorial of vergelijk de klank van een aantal microfoons bij een bepaald instrument. Als je genoeg inputs hebt, kun je ook tijdens een opnamesessie experimenteren met een paar extra microfoons. De meest iconische sounds zijn vaak per ongeluk ontstaan.
Maar wat doet een producer dan?
De termen producer en geluidstechnicus worden nogal eens door elkaar gebruikt. Dat is ook niet zo vreemd, aangezien steeds meer trotse thuisstudiofanaten beide petten op hebben. In de elektronische muziek en hip hop wordt de term ‘producer’ gebruikt voor iemand die hiphop-beats maakt of EDM-nummers schrijft. Oorspronkelijk is de producer of ‘record producer’ echter degene die de artistieke leiding heeft bij het maken van een plaat. De producer zet samen met de artiest of band de puntjes op de ‘i’ in het arrangement en bepaalt wat voor sound het geheel moet hebben. Daarnaast ben je een coach die ervoor zorgt dat de muzikanten optimaal presteren. Als traditionele producer zit je dus niet achter de knoppen, maar ben je een soort regisseur. Zie ook ons blog over de producer.
Mixen: de mixing engineer
Of je nu EDM of rock maakt, als alles eenmaal op ‘tape’ staat, moet het nog gemixt en gemasterd worden. De mixing engineer krijgt de opnames van alle losse instrumenten. Het is aan hem of haar om van al deze losse sporen (ook wel ‘tracks’) een geheel te maken. Als er tijdens de opnames al behoorlijk is aangestuurd op een bepaalde sound, dan is het een kwestie van deze keuzes nog explicieter maken. De gemiddelde thuisstudio beschikt overigens niet over hardware eq’s, compressors, reverbs en delays. Meestal gaat de microfoon gewoon direct in de audio interface en wordt het kaal opgenomen. Bij dit soort opnames ligt er veel meer verantwoordelijkheid bij de mixing engineer. Ook hier is het vaak zo dat opnametechnicus, producer en mixing engineer vaak dezelfde persoon zijn, zeker bij een klein budget. Zie ook onze centrale pagina over mixen en masteren.
Masteren: de mastering engineer
Veel mensen denken dat mastering een mysterieus en magisch proces is, terwijl het in feite de minst creatieve stap is in heel het productieproces. Mastering is de laatste stap voordat het eindproduct bij de luisteraar terechtkomt. Je kunt het dus zien als een laatste check-ronde en de puntjes op de ’i’. Een mastering engineer krijgt per nummer een stereobestand en kan dus niets meer doen aan de onderlinge balans tussen instrumenten. Hij of zij luistert of er nog iets verbeterd kan worden aan de klankbalans en optimaliseert het dynamisch bereik (lees: maakt het harder). Een mastering engineer zorgt er ook voor dat nummers op een album of EP goed op elkaar aansluiten qua klank en maakt nette fades. De grote meerwaarde van een aparte mastering engineer is dat er een audio professional met frisse oren naar je nummers luistert en dingen hoort die jou al lang niet meer opvallen. Zie ook ons artikel over masteren.
Interview: Geluidstechnicus op een toplocatie
Wisseloord Studio’s was ooit een bijna magische naam in de Nederlandse muziekwereld. Maar de tijden veranderden en op een zeker moment stond het gebouw leeg. Totdat geluidstechnicus van het eerste uur, Ronald Prent, met een aantal investeerders zijn droom kon waarmaken: Wisseloord Studio’s weer op de kaart te zetten als toplocatie voor opnames van binnen- en buitenlandse acts.
Eerst als assistent
Hij heeft op dit moment nog het meeste weg van een opzichter op de bouw. Ronald Prent. Maar zijn vak is toch echt geluidstechnicus. En ook niet de eerste de beste. In Nederland werkte hij onder anderen met Kane, Ilse de Lange en Liesbeth List. En zijn lijst met buitenlandse acts bevat namen als Def Leppard, Tina Turner en David Bowie. Een man met ervaring en visie, maar dus ook een man met een verleden. “Mijn vader zat bij de ziekenomroep in Hilversum. Toen ik een jaar of vijftien was nam hij me wel eens mee om te helpen sjouwen met kabels enzo. En ik vond het wel fascinerend; programma’s maken en plaatjes draaien. Dus voor ik wist, was ik daar zo’n beetje geluidstechnicus. Er liepen daar mensen rond die bij de ‘echte’ omroep werkten en via hen rolde ik de radiowereld in. Daar kwam ik weer mensen tegen die veel met muziek te maken hadden. Want dat leek me nog leuker: muziek opnemen. Na een sollicitatie bij Wisseloord dacht ik eerst te zijn afgewezen, maar tot mijn verbazing mocht ik toch voor een tweede gesprek komen en na vijf minuten praten had ik die baan. Ik mocht beginnen als assistent. Dat was in 1981.”
Beetje oefenen
Hij kreeg zijn verdere opleiding in de praktijk van de toenmalige studiomanager Joost Hummeling. “Je kreeg les met de spullen die je moest gebruiken, vooral over hoe ze elektrisch werken. Wat de karakteristiek van een bepaalde microfoon is en waar je welke microfoon het beste voor kunt gebruiken. Ook het belang van de juiste plaatsing van microfoons heb ik in de praktijk geleerd door de microfoon steeds op een andere plek te zetten en dan weer te luisteren naar het klankverschil.” ”Goed kijken, goed luisteren en veel vragen. En als er eens een studio leegstond dan ging je zelf een beetje zitten rommelen en oefenen. Jan Fred Arendsen, die daar toen één van de topengineers was, zei eens tegen me: ‘Doe maar rustig aan jochie, het duurt een jaar of zeven voor je het vak een beetje beheerst’. Toen dacht ik: wow, dat is wel erg lang. Mag het ook in vijf jaar? Maar hij heeft helemaal gelijk gekregen. Na een jaar of zeven begin je jezelf als technicus een beetje te vertrouwen.”
Experimenteren
Ronald begon zelf projecten te doen. Het eerst voor het Backdoor Label dat door Ton van de Bremer van Phonogram was opgezet om jong talent een kans te geven. “Mijn eerste eigen project was The Mo. Op een gegeven moment kreeg ik het lumineuze idee om een flanger op de snaredrum te zetten, dan klonk iedere klap anders. Dat zou je nu nooit meer doen, maar je bent jong en je experimenteert er op los. Maar The Mo werd wel meteen een succes. Ik hoorde het laatst nog op de radio en ik dacht toen: ach, het valt me eigenlijk nog wel mee hoe dat klinkt.” En daarna stond daar ineens The Police voor de deur. Prent werd, net als de meeste technici, freelancer en ging zijn geluk ook in het buitenland beproeven. “Ik werd gevraagd om met Mink Deville een album op te nemen in Amerika. Dat was geweldig. Niet dat het hier slecht was, maar er komt een moment dat je alles wat je hebt geleerd in de praktijk moet gaan brengen en dat moet je niet doen in een veilige thuishaven.”
Uitsluitend mixen
Na een aantal jaren door Europa te hebben gezworven, met name Engeland, Italië en Duitsland waar Ronald een tijd heeft gewoond, vroeg Bart Sloothaak hem in 1995 om terug te komen naar de Wisseloord Studio’s en zich te vestigen in studio 3 om daar voornamelijk te mixen. “Dat heb ik gedaan tot 1999. Toen werd het verkocht. Bart en ik hebben, samen met een derde partij, geprobeerd om het te kopen maar dat is toen niet gelukt. Ik kwam daarna in contact met de Galaxy Studio’s in België. Zij waren, net als ik, al met surround bezig. Ik heb daar een geweldige tijd gehad. Ik kreeg heel veel support in het hele surroundverhaal en ze hebben vele experimenten voor mij mogelijk gemaakt. Ik heb daar heel veel gedaan, uitsluitend mixage.” En toen ineens, ongeveer twee en een half jaar geleden, kwam Wisseloord ineens weer in het zicht. “Via via werd ik erop geattendeerd dat het te koop was en ik kreeg de vraag of ik toch niet nog ’s zin had om daar wat van te maken. Ik was toen al op zoek naar investeerders om mijn plannen te kunnen verwezenlijken. Daar is het Wisseloordmodel overheen gelegd. We zijn gaan praten en nu is het bijna klaar.”
Dure spullen
Ronald Prent wist precies wat hij wilde. En dat hield in dat hij het ene component van een bepaalde fabrikant wilde combineren met een component van een andere fabrikant. “Het draait weliswaar om de mensen en niet om de tools, maar die tools moeten het wel mogelijk maken dat mensen, zonder enige vorm van moeite of hindernis, creatief kunnen zijn. En dan is ‘goedkoop’ iets wat niet bestaat; dan moet je dure spullen kopen. Avid maakt geweldige digitale mengtafels en PrismSound maakt de beste converters. Dus die heb ik samen aan het werk gezet, overigens op voorstel van één van de technici die daar werkte. Ze hebben dus samen iets nieuws ontwikkeld, het hier ingebouwd en toen het werd aangezet werkte het ook. We hebben nu in studio 1 96 inputs en 96 outputs, in studio 2 48 in en 64 out en in de beide masteringruimtes 16 in en 16 out. In de masteringruimtes hebben SPL, Dangerous Music en Neeve heel veel gedaan. En qua speakers PMC voor de opnamestudio’s en Egglestone voor de mastering. Ze zijn extreem ver gegaan in de tuning van hun systemen. Er zit ook helemaal geen equalizing in, het is allemaal recht. Dat was één van mijn eisen. Dus de speakerjongens moesten ook overleg gaan plegen met de akoestische ontwerper van de ruimtes.”
Stuk research
“Daar draait alles eigenlijk om. Iedereen doet een stukje extra. De kabelfabrikant, Grimm Audio heeft voor ons een nieuwe kabel ontwikkeld. Zeer hoogwaardig en toch betaalbaar. Dat is wel van belang als je bedenkt dat we hier, als je het achter elkaar zou leggen, toch ongeveer 55 kilometer aan kabels hebben liggen. Zo min mogelijk shit, zoveel mogelijk resultaat. Sommigen denken dat we de apparatuur voor heel weinig of zelfs voor niks hebben gekregen. Dat is niet waar. Dat zou ik ook niet willen. Ik wil niet dankjewel zeggen voor de spullen.” ”Waar ik wel dankjewel voor wil zeggen is het stuk research dat de diverse fabrikanten voor ons hebben willen doen om tot dit unieke resultaat te komen. Ze waren er ook allemaal bij op onze persconferentie op de AES in San Fransisco, twee jaar geleden. Ook zij zijn trots op wat ze hier samen hebben neergezet.”
Vraag naar kwaliteit
Prent merkt heel duidelijk dat er steeds meer behoefte is aan hoogwaardige audio. “De muziekindustrie richt zich nog steeds veel te veel op de doelgroep die eigenlijk het minst te besteden heeft, namelijk 12- tot 17-jarigen. De groep die vaker wat meer uit te geven heeft, ruwweg van 23 tot 60 jaar wordt kompleet overgeslagen. Jongeren ontdekken nu in de kast van pa en ma de grammofoonplaat en merken dat die veel beter klinkt dan die MP3.” ”En artiesten willen ook steeds vaker hun muziek zelf uitbrengen. Dan brengen ze eerst hun werk in hoogwaardige kwaliteit uit. Met een code kun je dan op het beveiligde gedeelte van de website van de artiest de MP3’s downloaden. Zo zorg je ook voor traffic op je site. Het is een heel businessmodel. De jongens uit de dance en de hiphopwereld zijn alleen maar met kwaliteit bezig. Dus zowel uit de creatieve hoek als vanuit de consument groeit de vraag naar hoge kwaliteit.”
House of Music
Ronald Prent ziet na jaren een droom in vervulling gaan. “Het moet hier een ontmoetingspunt worden. Alleen een geluidsstudio om bandjes op te nemen, is niet meer van deze tijd. Wij hebben naast die opname- en masteringfaciliteiten ook een cuttingroom om weer grammofoonplaten te snijden, we kunnen van alles op het vlak van filedelivery en mediadelivery en we doen business to business events. In studio 1 kan vier ton licht worden gehangen en er liggen al kabels naar buiten waar een parkeerplaats is voor een Mobile tv-wagen. Drie stekkers erin en je bent binnen. Dus ook besloten concerten voor 50 tot 80 man kunnen we handelen. Met steeds als uitgangspunt: hoge kwaliteit die toch affordable is. Ik wil dat mensen elkaar hier weer gaan tegenkomen. In de kantoorvleugel hier zitten nu allemaal kleine productiemaatschappijtjes en producers die daar hun eigen pre-productionrooms hebben. Het moet weer gonzen van de bedrijvigheid, zodat je elkaar kunt inspireren. We bouwen ook een restaurant met een professionele keuken waar iedereen op het Wisseloordterrein en de mensen uit de muziekwereld gebruik van kunnen maken. Dat is wat ons voor ogen staat: een House of Music.”
Muziek maken
Mijn oren tuiten van alle informatie die over mij is uitgestort. Ik loop door de gang richting uitgang en er komen beelden in mij op. Heel veel verschillende beelden. Alle projecten die ik hier ooit heb gedaan, passeren de revue. In studio 2 heb ik mijn eerste nummer voor Kayak ingezongen en in de jaren daarna……. Ik heb hier zo ontzettend veel voetstappen liggen; af en toe woonde ik hier bijna. En het doet me goed dat de boel toch niet wordt gesloopt, maar dat er weer muziek kan worden gemaakt.
Interview: ‘Sfeer en interactie zijn essentieel’
Een professionele studio-opname is voor veel bands een unieke aangelegenheid. Dat moeten ook de jongens van de band Polaroid Fiction hebben gedacht toen producer Joris Peeters hen uitnodigde in zijn studio in Diepenbeek. Aan ervaring heeft de blinde producer en de eigenaar van BatProductions geen gebrek.
Rustig en beheerst
Het is haast niet te geloven hoe rustig en beheerst er in de opnameruimte wordt opgesteld in vergelijking met de energieke muziek die Polaroid Fiction maakt. Producer Joris polst meteen de motivatie van de jonge band. “We zijn nog wat moe van gisteravond”, zucht zanger-gitarist Wouter. “Gisteren speelden we een promo-optreden in Hasselt voor Limbomania. Ik denk dat we nog nooit zo’n lange set hebben gespeeld. Maar we zullen nog wel loskomen.” Joris kent die scenario’s al te goed: “Een gig kun je natuurlijk niet zomaar afzeggen, dat begrijp ik. Toch probeer ik er steeds op te hameren om met een fris hoofd de studio in te duiken. Geen wilde nachtjes tijdens het opnameweekend, niet te veel alcohol! Jonge bands durven een studiosessie wel eens te onderschatten. Het is wel leuk om te doen, maar het blijft hard werken. Het liefst doe ik ook de soundcheck de dag ervoor, zodat de band zich echt kan focussen op het inspelen. Dat gaat natuurlijk niet altijd, iedereen heeft wel een drukke agenda, maar het maakt de opnames wel aangenamer.”
Allemaal tegelijk
Joris neemt bij voorkeur de muzikanten gelijktijdig op. Alleen de vocalen worden afzonderlijk gedaan. “Dat zorgt toch wel voor een minder mechanische feel. Maar mijn studio is er dan ook in voorzien; de versterkers worden opgesteld in een andere, afgesloten ruimte.” Terwijl bassist Lesley zich warm speelt, gaat drummer Simon op zoek naar de pootjes van de aanwezige floortom. Hij bracht alleen zijn bekkens en snaredrum mee, omdat de studio over een pracht van een drumstel beschikt. De bedoeling was dat dit de soundcheck versnelde, maar de zoektocht draait uit op niets. Even zit Joris met een muzikaal dilemma: de studiosessie onderbreken en naar de winkel snellen, of binnenshuis een creatieve oplossing zoeken. Enkele microfoondoosjes brengen redding en er moet niet veel getweakt worden om een knallende floortom uit de monitors te laten klinken.
De ideale sound
Ook het soundchecken van de rest van de drums gaat vlot. De subwoofer in de controlroom zorgt voor een instant wow-gevoel en ook de uitgebreide collectie microfoons komt goed van pas: Joris plaatst een vintage microfoon achter de drummer en meteen klinkt het geheel opmerkelijk warmer. “Ik ben nogal een microfoonfreak”, grijnst Joris. “Ik heb er nu 52. Dat is al een mooi begin, maar mijn streefdoel is toch om er ooit 366 te bezitten. Zo kan ik zelfs in een schrikkeljaar iedere dag een andere microfoon gebruiken.” Ondanks het snelle resultaat is Joris toch niet onmiddellijk tevreden. “Heb je mijn snare ook al eens geprobeerd? Ik denk dat je versteld zal staan”, vraagt hij via de talkback. Simon twijfelt niet lang en wisselt zijn snare voor het aanwezige custom-model: hij hoeft niet te worden overtuigd om de nummers met de nieuwe aanwinst in te spelen.
Microfoonsignaal
De bas blijkt onmiddellijk goed te klinken via het microfoonsignaal, maar bij het horen van de DI rijst er toch enige twijfel: het signaal is te zwak om bruikbaar te zijn. Joris denkt even aan de optie om rechtstreeks via de pedaaltjes te pluggen, maar Lesley weet zeker dat dit niet kan werken: zonder zijn amp klinkt het signaal veel te extreem. Gelukkig was het slechts een luxeprobleem, want zelfs zonder het DI-signaal is iedereen overtuigd van de vette bassound. Bij het opstellen van de microfoons voor de gitaarversterker heeft Joris enige assistentie nodig. De vaste medewerker kon vandaag niet aanwezig zijn, maar dat is voor de band geen enkel probleem. Ze zoeken naar de geschikte mic en volgen de instructies van Joris op. Hij kent de hele routing vanbuiten en weet exact waar alles moet worden geprikt. De band heeft schijnbaar meer moeite met het vinden van de juiste in- en uitgangen. Het duurt niet lang voor er signaal binnenkomt, maar toch klinkt het resultaat niet zoals gewenst. Joris verzoekt de rest van de aanwezigen vriendelijk even te zwijgen, zodat hij zich kan focussen op de probleemzone. De microfoon wordt enkele keren van speaker en positie gewisseld totdat de ideale sound hoorbaar is.
Opnemen maar!
De band staat intussen te popelen om de eerste takes te vereeuwigen op band, maar Joris eist geduld. Hij staat er op dat ook de hoofdtelefoons van de spelende muzikanten perfect worden afgesteld. Ook rock & roll kan een technische bedoening zijn. Wanneer Joris het signaal wil geven om over te gaan tot de eerste take, komt Lesley tot de conclusie dat hij niets meer hoort in zijn hoofdtelefoon. Er wordt enkele keren geswitcht tussen de exemplaren, tot Joris zich zuchtend tegen het voorhoofd slaat: er stond nog een aux uit. Of hoe het kleinste detail voor grote verschillen kan zorgen. De clicktrack gaat aan en iedereen is klaar voor de eerste take. Joris neemt echter nog niet op: hij vindt het belangrijk dat hij een eerste balans kan maken en de band de kans krijgt om hun monitoring bij te stellen. “Gelukkig is er nagedacht over de routing”, vertelt Joris. “De balans in hun hoofdtelefoon is volledig onafhankelijk van wat ik hier in de controlroom doe. Zo kan ik er ondertussen lustig op los mixen zonder dat ze er iets van merken.”
Tussentijdse mix
Nadat de band het nummer voor de eerste keer speelt, is Joris razend enthousiast. “Wat een sound! Wat een nummer! Hier ben ik fan van hoor jongens. Dit is muziek die ik zelf ook wel zou willen maken.” Zijn vreugdekreet bewijst dat het geen gefakete poging tot motiveren is. De volumes van de hoofdtelefoons worden nog wat aangepast en de band mag eindelijk zijn ding doen. “Zijn jullie zeker dat jullie de clicktrack halftime willen”, vraagt Joris nog. “Het lijkt me voor deze feel toch gemakkelijker om het tempo te verdubbelen.” De band is echter overtuigd van de halftime click, niet geheel onterecht: ook met een schijnbaar onduidelijke indicatie van het tempo speelt de band alles meteen superstrak in. Joris is meteen blij met het voorlopige resultaat. “En dan te bedenken dat dit slechts een tussentijdse mix is. De eindmix zal indrukwekkend klinken! Ik weet dat het gevaarlijk is om te vergelijken, maar weten jullie trouwens waar jullie me aan doen denken? Mr. Bungle!” Het blijkt een ontzettend compliment, dus de band gaat meteen voor een tweede take. Even lijkt Wouters gitaar te kampen met statische stroom, maar dat probleem is snel uit de wereld.
Derde take
Opnieuw levert de band een strakke versie van het nummer af, maar Joris heeft toch een opmerking: “Probeer altijd te vermijden dat er voor het einde van de opname drumstokken worden weggelegd of pedaaltjes uitgeduwd. Dit zou je weleens heel duidelijk in de mix kunnen horen.” De band zet opnieuw in, voor een laatste take van het nieuwe nummer. “Na de derde take mogen jullie hier alvast een keer komen luisteren”, laat Joris via de talkback weten. Terwijl Lesley plaatsneemt in de producerstoel gaat Joris in de opnameruimte zitten met de deuren open. “Zo kan ik het resultaat eens op een afstand beschouwen. Zo worden er altijd nog wel dingen duidelijk.” Voordat de zang op band wordt gezet, besluit de band nog even een ander nummer op te nemen. Achteraf blijkt dit een minder geslaagd idee: iedereen verloor de klok uit het oog dat de nog beschikbare tijd beperkte tot een kwartier. Wouter ziet er geen graten in: “Dat moet toch nog lukken”, maar Joris weigert: “Het is onmogelijk om in een kwartier tijd een deftige soundcheck en opnames te doen. Zo ga je nooit een overtuigend resultaat op band krijgen. Het lijkt me beter dat jullie hiervoor terugkomen.” De jongens twijfelen, want Wouter heeft zelf ook een hoop microfoons ter beschikking. Misschien doen ze de vocalen wel thuis? Joris lacht: “Je mag dan wel microfoons ter beschikking hebben, maar ik ben er zeker van dat je niet diezelfde heerlijke preamps hebt. Maar dat is tegenwoordig bijna een tendens aan het worden: sinds de komst van mp3’s en de verlaagde drempel naar homerecording, wordt degelijk studiomateriaal ontzettend onderschat.”
Studiotools
Joris Peeters vindt dat hedendaagse muzikanten lui zijn geworden: “Je kunt tegenwoordig zoveel productietruckjes toepassen dat het onnodig lijkt om nog fatsoenlijk te oefenen. Laatst is mijn assistent 15 uren bezig geweest met het rechttrekken van gitaaropnames. Dat vind ik niet kunnen, dan ligt het echt wel aan de muzikant. Muziek is gebonden aan sfeer en interactie tussen de muzikanten; wanneer de computer daar te vaak moet tussenkomen, vind ik het geen eerlijk verhaal meer. Ik zal zelf ook nooit een autotune plaatsen op mijn eigen vocalen. Het moet maar opnieuw en opnieuw tot het goedzit.”
De producer
In 2002 werd BatProductions in het leven geroepen door Joris Peeters. Na jarenlang vanuit een veredelde homestudio te hebben gewerkt, vond Joris de tijd rijp om een professionele omgeving te creëren waar opname- en mixsessies kunnen plaatsvinden. Door een uitgebreid assortiment microfoons, een perfecte mix van digitale en analoge outboardgear en flexibele recordingmogelijkheden behoort BatProductions tot een van de betere studio’s in Belgisch Limburg. Opmerkelijk detail: Joris is blind geboren. Hij werkt met aangepaste software die het mogelijk maakt de functies en titels in zijn DAW (Sonar 8.5) naar spraak om te zetten. Dankzij een brailleregel is geen enkele tekst voor hem een hindernis, zodat hij zorgeloos problemen kan opsporen en verhelpen.
Interview: Studio-avontuur in Amerika
In de Verenigde Staten woonde een wereldberoemde opnametechnicus van Nederlandse afkomst: de Rudy Van Gelder (1924 – 2016), die zelfs op 85-jarige leeftijd nog bijna dagelijks in zijn opnamestudio te vinden was. Gitarist Tom Klein kreeg in 2010 de kans om daar met enkele andere Nederlandse muzikanten opnames te maken. Een bijzondere ervaring.
Het vliegtuig in
“Hammondorganist Rob Mostert was eens bij mij op de koffie”, begint Tom Klein. “Ineens vraagt hij me of ik zin heb om gitaar te spelen op zijn nieuwe cd, die moet worden opgenomen bij Rudy Van Gelder in Englewood Cliffs, New Jersey (VS). Ik val bijna van mijn stoel af. Rudy Van Gelder is een begrip, een levende legende, die alle groten van de jazz heeft opgenomen. Hij is dé engineer van de wereldberoemde Blue Note albums.” Rob meent het serieus en Tom gaat graag op zijn aanbod in. In het vroege voorjaar van 2010 stapt het door Rob samengestelde gezelschap in het vliegtuig naar de Verenigde Staten. Dat gezelschap bestaat uit Hammondorganist Rob Mostert, zijn vriendin en zangeres Karin Wartenbergh, drummer Chris Strik en uiteraard gitarist Tom Klein. Geen bassist? Nee, want Rob speelt voetbas op de Hammond. En ook nog eens op een bijzondere Hammond, want in de studio van Rudy Van Gelder zal Rob spelen op de Hammond van wijlen Hammondlegende Jimmy Smith. “Rob is een geweldige en swingende organist”, vertelt Tom. “En de nummers voor deze cd heeft hij bijna allemaal zelf geschreven.”
Heilige grond
Na de vliegreis en het eerste nachtje hotel gaat het gezelschap op weg naar de studio van Rudy Van Gelder, waar ze de komende dagen de nodige uren zullen doorbrengen. “Best spannend, want je hebt het gevoel dat je ‘heilige grond’ gaat betreden”, herinnert Tom zich. Die spanning verdwijnt al snel als ze kennismaken met het studioteam. Dat team bestaat uit slechts twee mensen: de 85-jarige Rudy Van Gelder en zijn 69-jarige assistente Maureen. “Ze zijn beiden buitengewoon prettig in de omgang en we voelden ons meteen op ons gemak.” Rudy Van Gelder is de zoon van Nederlandse immigranten. “Maar hij sprak geen woord Nederlands. Dat werd hem door zijn vader verboden. Je moest de taal spreken van waar je woonde en niet van waar je ouders vandaan kwamen, vond hij.” Rudy Van Gelder heeft eind jaren vijftig zijn studio zelf gebouwd en ingericht. De opnameruimte heeft de vorm van een klein kerkgebouw met een puntdak. Dat levert voor Rudy de gewenste akoestiek op. “De opname-apparatuur heeft hij deels zelf gebouwd en is het best bewaarde geheim van zijn studio”, weet Tom. “Het verhaal gaat dat componist en pianist Dave Grusin ooit bij Rudy Van Gelder kwam om opnames te maken. Maar Rudy ontdekte dat hij eigenlijk kwam om de kunst af te kijken. En dat is nou net wat Rudy niet wil. Iedereen moet zijn eigen sound vinden, is zijn mening. Daarom is de controlekamer maar gedeeltelijk toegankelijk.” In de studio van Rudy Van Gelder draaide het puur om muziek. “Er was geen aparte kantine. Gewoon een tafel met stoelen in een hoekje van de studio. Maar dat is prima. Je komt voor de muziek, niet voor de catering”, aldus Tom.
Amerikaanse werkwijze
Amerikaanse studio’s kennen over het algemeen een wat andere werkwijze dan die bij ons in Europa. De Europese technici hebben vaak meerdere taken, terwijl in Amerika iedere technicus zijn specialisatie heeft. Bijvoorbeeld het plaatsen van microfoons. “Amerikaanse topdrummers komen met een vrachtwagen vol eigen apparatuur”, vertelt Tom. “En ze hebben eigen mensen die de spullen neerzetten, ook de microfoons. Dat wordt geaccepteerd door de studio’s, zeker bij topdrummers.” Voor het Nederlandse gezelschap zou het uiteraard wat te gek worden om alle eigen apparatuur te laten invliegen, inclusief Hammond, Lesliebox, drumstel en gitaarversterker. Dat hoeft ook niet, want in de studio van Rudy Van Gelder staat uitstekend materiaal. Wel heeft Tom zijn eigen gitaar en wat effectapparatuur meegenomen.” Als Rudy Van Gelder aan het werk ging, ontdekte je al gauw wat hem bijzonder maakte en waar zijn kracht zat”, vertelt Tom. “Rudy was vooral opnametechnicus. Hij richtte zich heel sterk op het registreren, dus op het begin van de opname-keten. Hij hoorde Karin even zingen en koos dan meteen de juiste microfoon. Ook in het plaatsen van microfoons was hij zeer deskundig. Als de opnames klaar waren, hoefde je er nauwelijks meer aan te mixen. Ze waren bijna meteen goed. Dat hoorde je al bij het afluisteren.”
Snel beginnen
“Ook heel prettig is dat je al snel kon beginnen met spelen”, vervolgt Tom. “Het inregelen van de apparatuur had Rudy in een mum van tijd gedaan. Dat maak ik ook wel eens anders mee. Soms moet je in een studio zo lang wachten tot alles goed is afgesteld, dat je pas tegen het eind van de middag of ’s avonds kunt gaan spelen. Je zit dan net in je ‘natuurlijke dip’ en dan is de energie uit je systeem. Bij Rudy Van Gelder merk ik dat hij er alles aan doet om de muzikanten lekker muziek te kunnen laten maken. Je hoeft niet lang te wachten, je hoeft je niet te bekommeren om allerlei randzaken en je kunt je volledig focussen op het muziek maken. Dat was voor mij een echte ‘eye-opener’ tijdens de opnames bij hem.” Tom illustreert dit met een persoonlijke ervaring: “Als gitarist speel ik graag met iets galm. Dat speelt voor mij het lekkerst. Rudy stelde echter voor om die galm in de eindmix toe te voegen. Om mij toch prettig te laten spelen, wilde hij wat galm op mijn monitor zetten. Dat lukte echter niet. Dus stelde Rudy voor dat ik toch maar met eigen galm moet spelen. ‘Het belangrijkste is dat jullie zo lekker mogelijk spelen’, zei hij letterlijk. Uiteindelijk was Rudy toch nog aangenaam verrast over de sound die de gitaarversterker met galm in de eindmix opleverde.” Tijdens de opnamesessie wordt niet instrument voor instrument opgenomen, maar speelt de hele band tegelijk. “Je staat bij elkaar. Ik stond zelf in het gitaarhok, maar met de deur open. Zo kon ik goed contact houden met de andere muzikanten. Het geeft iets overspraak, maar het gezamenlijk spelen komt de muzikale kwaliteit van het eindproduct absoluut ten goede. Je krijgt een heel sterk ‘live-gevoel’ tijdens de opnames.”
Het gaat om het moment
Bij Rudy Van Gelder ging het om het moment, was de ervaring van Tom. “Muziek gaat ook om het moment, zeker in de jazz. Rudy focust zich daar heel sterk op. Dat maak ik vaker mee in studio’s, maar bij Rudy was dat extreem. Als de opnames waren gemaakt, werd er daarna bijna niet gerepareerd door middel van overdubben. Het is zoals het is. En als het echt niet goed is, speel je de hele track gewoon opnieuw met z’n allen. Je kiest de beste track en daar doe je het mee.” Rudy Van Gelder koos heel bewust voor deze werkwijze, weet Tom. “In zijn begintijd heeft Rudy jarenlang slechts met twee sporen kunnen opnemen. Al het musiceren en mixen moest dus real time gebeuren en dat eiste de volledige concentratie van de muzikanten en technici. Rudy was blij toen hij uiteindelijk meersporen-opnames kon gaan maken. Maar het had ook nadelen. Hij ervaarde dat de muzikanten minder geconcentreerd en daardoor slechter gingen spelen, omdat ze wisten dat er achteraf nog kon worden gerepareerd.” Het was dus ‘old school’ muzikale discipline in de studio van Rudy Van Gelder. Tom en zijn medemuzikanten ervaarden dat eigenlijk als louter voordeel. “Je gaat nog geconcentreerder muziek maken en daar wordt het alleen maar beter van. Tegelijk durf je juist ook met meer risico te spelen, want hoe erg is een foutje? Niet dus. Dat is ook de essentie van jazz. Het is muziek waarin je juist de grens en het avontuur opzoekt, met de risico’s die daarbij horen.”
Meteen goed in de mix
Dat de opnames goed klonken, hoorde Tom al bij het afluisteren. “De mix was meteen al bijna helemaal goed. Dat had ik nog nooit eerder meegemaakt. Het geluid is mooi en warm. Wat ook opvalt, is de natuurlijke balans tussen de instrumenten. Als iemand soleerde, zat hij meteen voorin de speaker terwijl je de rest ook nog goed hoorde. Dat klinkt heel organisch, heel natuurlijk. Dat gold ook voor de zang. Karin had nauwelijks een soundcheck gedaan, maar haar stem lag meteen goed in de mix.” Aanvankelijk zou ook de Amerikaanse saxofonist Houston Person, een goede vriend van Rudy Van Gelder, meespelen tijdens de opnames. “Dat ging helaas niet door, omdat hij elders op tournee was”, vertelt Tom. “Later kwam hij op bezoek bij Rudy en Maureen en die lieten hem wat stukken van ons horen. Hij was zo aangenaam verrast, dat hij meteen aanbood om alsnog wat partijen in te spelen. Dat was natuurlijk een fantastische aanvulling en een groot compliment voor Rob, die alle stukken heeft geschreven.”
Zie ook
» Wat doet een producer?
» Mengpaneel: functies en aansluitingen uitgelegd
» Low end mixen – Hoe je een vol, punchy laag krijgt
» Opnemen met microfoon? Breng de signal chain in kaart!
» Hoe hard moet ik geluid opnemen?
» Van DJ naar producer: wat is het verschil?
» Overspraak in geluidsopnames? Zo voorkom je ‘mic bleed’
» Isoleer je eigen oefenruimte of studio
» Automation in een DAW: wat het is en hoe je het gebruikt
» Hoe je een koor moet opnemen
» Hoe kun je doorbreken als producer?
» Alle Studio & Recording-producten
Stefan werkt sinds 2015 bij Bax Music. In zijn vrije tijd is hij regelmatig in de weer met allerlei studio-apparatuur zoals microfoons, compressors en equalizers. En als hij aan het werk is trouwens ook. Verder is hij ook vaak op het podium te vinden, maar dan als drummer.
Nog geen reactie...