Wat doet een producer?
Gepubliceerd op donderdag 17 oktober 2019
Het woord produceren wordt gebruikt voor diverse, zeer uiteenlopende processen die bij het maken van muziek komen kijken. Dat maakt termen als producer of producent soms wel erg vaag. Want wat is een producer nu eigenlijk en wat doet hij of zij dan precies? Deze blogpost geeft je een klein inkijkje in wat er allemaal bij het takenpakket van een producer kan horen.
Producer in de ruimste zin van het woord
Een producer is iemand die nauw betrokken is bij de creatie van een muziekstuk of album. Dit kan degene zijn die het nummer heeft geschreven, maar dit kan ook betrekking hebben op de persoon die het muziekstuk heeft opgenomen (mixing engineer of geluidstechnicus). Ook kan dit iemand zijn die de leiding op zich heeft genomen en het hele project rond het totaalplaatje van een album of muziekstuk gecoördineerd heeft. Een producent echter, is iets heel anders. Dit is vaak degene die een financiële investering doet in een project. Deze is wat minder nauw betrokken met het project zélf. De hele promotie rondom een muziekproject kan hij echter ook op zich nemen. De investering moet dan immers worden terugverdiend!
Iedereen kan produceren
Hoewel bovenstaande nog steeds actueel is, is de wereld van het produceren inmiddels flink veranderd. Als onafhankelijke artiest of musicus is het nu eenvoudiger om in eigen beheer professionele muziekproducties te maken. De technologie van de afgelopen 20 jaar heeft daar flink aan bijgedragen. Het boeken van een peperdure studio bijvoorbeeld is niet per se meer noodzakelijk. Je kunt dit nu gewoon thuis doen achter je eigen computer met DAW-software, MIDI-controller en een audio-interface. Bovendien ben je je eigen baas, je eigen producer dus. Als je bepaalde zaken wilt uitbesteden dan kan dat natuurlijk ook. Te denken valt aan het mixen of masteren van je muziek of de promotionele aspecten rondom het uitbrengen van je album of track.
Eenvoudiger én complexer dan voorheen
Het werd al even kort aangehaald in de vorige alinea: met de huidige middelen is het eenvoudig om muziek te produceren. Toch zien we dat, juist omdat de drempel verlaagd is ten opzichte van vroeger, de successen (financieel én bezien vanuit het ‘exposure’-oogpunt) vaak uitblijven. De markt is behoorlijk verzadigd geraakt. Voorheen was het zo dat je je sporen als producer/engineer/songwriter kon verdienen door hard te werken en origineel te zijn. De groten der aarde zoals Brian Eno, Trevor Horn, George Martin (en meer recent Jay Z, Pharrell Williams en Steven Wilson) durfden te experimenteren en waren vernieuwend. Om vernieuwend te zijn in de huidige tijd is erg lastig. Soms lijkt het alsof alles wel zo’n beetje gedaan is. Dat neemt echter niet weg dat je nog steeds goede muziek kunt produceren en alsnog volgers en een schare fans voor je kunt winnen!
Produceren voor anderen
Je kunt er ook voor kiezen om de muziek van andere artiesten te produceren. Wat dit betekent, is dat je de mixage en/of mastering voor je rekening neemt en de muziek hiermee jouw ‘stempel’ meegeeft. Elke goede mixing engineer heeft – net als elke goede musicus – een bepaalde stijl, een ’trademark’. Niet alleen zul je de artiest helpen het beste uit hem of haar te halen, maar tegelijkertijd biedt het je de kans om iets van jezelf te geven en bij te dragen aan het totale (creatieve) proces. Wat je ook doet, geef alles wat je hebt. Blijf hard werken en doe alles zo goed mogelijk. Alleen dan zul je opvallen. Alle begin is moeilijk, maar de aanhouder wint en vroeger of later zul je de vruchten ervan plukken!
Interview met een producer: De band een muzikaal gezicht geven
Als producent moet je vooral ‘kilometers’ vreten om heel veel ervaring te krijgen en beter te worden. Drummer en producer Nico Outhuijse begon als puber op cassettebandjes met als eindresultaat veel ruis en weinig muziek, maar inmiddels is hij een ‘oude rot’ in het muziekvak. De Fries is vooral bekend van De Kast en Twarres, maar hij werkt met net zo veel passie voor beginnende ‘garagebandjes. In dit interview proberen we erachter te komen hoe hij deze jonge muzikanten vol bravoure, zekerheid en dromen weer met beide voeten op aarde brengt in zijn Leeuwardense studio.
Bands bereiden zich soms slecht voor op een opname.
“Ja, haha! Daar heb ik wel ervaring mee. Ik heb hier heel veel garagebandjes gehad toen ik net begonnen was met mijn studio.”
Garagebandjes?
“Ja, van die bandjes die de hele dag in een garage herrie zitten te maken en uiteindelijk helemaal geen idee hebben wat ze aan het doen zijn, zeg maar. Dat de één van de ander niet weet welke akkoorden er gespeeld worden. Dat moet je dan helemaal ‘from scratch’ gaan kneden, maar dat is natuurlijk ook heel erg leuk. Als een band heel precies is voorbereid, wordt het als producer al lastiger om daar een stempel op te drukken. Beginnende bandjes komen er in de studio soms achter dat ze eigenlijk helemaal nog niet zo goed zijn.”
Dat is dus ook heel confronterend?
“Ja, meer dan. Soms vraag ik een drummer om met clicktrack te spelen als het tempo niet constant genoeg blijft. Daar gaan ze dan één keer mee oefenen en dan zeggen ze: ‘Nou, dat is best wel moeilijk.’ Maar je moet het vaker doen en er aan wennen. Het volgende probleem is dan dat ze ‘los’ moeten komen van die clicktrack en gewoon weer vrijuit gaan spelen. Een foutje hier en daar kan ik er wel uitknippen, maar een foutloze track waar geen energie in zit, daar kan ik niks mee.”
Met een leuk liedje kom je een heel eind.
“Ja, ik denk wel dat het liedje het belangrijkste is. Wij hebben dat bijvoorbeeld met De Kast meegemaakt met ‘In nije dei’. Niet bepaald de best klinkende single die we ooit hebben gehad. Ik schommelde iets qua tempo, het piepte en het kraakte. Het was niet overal even zuiver, maar de sfeer van een stadion vol met meezingende mensen. Dàt kwam over. De studioversie zou nooit een hit zijn geworden in mijn beleving maar die liveversie had iets magisch. Ook met die beelden erbij van al die mensen en Syb met de Friese vlag. Wij waren toen zo’n beetje de eerste band die zo’n groot stadionconcert durfde te doen. Je bent alleen daarna wel snel uitgespeeld, want je hebt al je publiek in één keer gehad. Maar je kunt dus beter een goed liedje hebben dat wat minder klinkt, dan een perfect geproduceerd slecht liedje.”
Instrumentbeheersing is soms ver te zoeken in de studio.
“Dat klopt wel, ja. Dat heb ik zelf ook aan den lijve ondervonden. Toen ik voor het eerst bij Henk Temming in de studio kwam, viel me dat best tegen. Ik dacht er wat te gemakkelijk over en toen ook ik met clicktrack moest gaan spelen, ging dat op zich wel goed. Ik voelde me echter toch niet vrij. Ik zat in een veel te klein drumhokje waar elke bekkenslag zes keer door mijn koptelefoon terugkaatste. Dus ik moest heel erg wennen om in de studio te kunnen functioneren. Ik had begrepen dat de vorige drummer van De Kast de band had verlaten, omdat hij van Attie Bauw niet zelf op hun eerste studioplaat mocht spelen. Ik was dus allang blij dat ik dat wel mocht.”
Wat maakt een muzikant tot een goede studiomuzikant?
„Dat je in het liedje kruipt en verstaat wat het liedje nodig heeft. In plaats van alles bij jezelf te zoeken en alleen maar bezig te zijn met kijken of je breaks of je licks er wel allemaal inpassen. Je moet naar het totaalplaatje kijken en luisteren. Daarom vind ik produceren ook zo leuk. Je moet in laagjes en soundjes denken en niet als muzikant allemaal op je eigen eilandje blijven zitten, want dan krijg je nooit een hecht geheel.”
En je spullen moeten in orde zijn natuurlijk. Geen piepende standaards of krakende instrumenten.
“Natuurlijk. En de sound. Ik had in het begin helemaal geen idee van sound. Je hebt van die muzikanten die alles weten over alle merken die er van hun instrument zijn. Ik heb dat helemaal niet. Ik ben drummer, maar ik speel ook een beetje gitaar, bas en zingen vind ik ook leuk. Maar ik ben linksbenig en rechtshandig. Dat is heel lastig voor een drummer. De motoriek die ik in mijn hoofd heb, komt er lichamelijk nooit helemaal uit.”
Een slechte zanger kun je zó fixen in de computer.
“Dat is waar, maar ook weer niet waar. Je kunt een zangtrack tunen; emotie en gevoel kun je echter niet van buitenaf in de muziek plakken. En als dat er niet in zit, dan kan het nog zo zuiver zijn maar het zal bij niemand echt binnenkomen. Dus niet iedereen kan zingen, nee.”
Maar dat lossen we wel op in de mix, toch?
“Ja, die ken ik! Maar echt, als er geen energie in een track zit, kun je die er niet in toveren. Muziek is gevoel en dat gaat overal doorheen. Soms kun je van stront oliebollen bakken, maar lang niet altijd.”
Als band moet je je profileren op een plaat.
“Klopt. Er komen de laatste tijd steeds meer bandjes en via internet heeft iedereen de mogelijkheid om zelf promotie te doen op youtube. Als je maar genoeg views scoort, krijg je ook nog een sponsordeal voor elkaar. En die muur in Hilversum, daar kom je ook niet zomaar doorheen. Je moet daar door drie deuren voor je ergens bent. Eerst bij Giel in de nacht, dan na lang aandringen een keer overdag. En toen begonnen ze ook nog dat singersongwriterprogramma als een soort tegenhanger van The Voice of Holland. Dat hoort een publieke omroep niet te doen, vind ik. Een competitie en muziekmaken gaan niet samen en bovendien moet iedereen een kans kunnen krijgen. Niet alleen de artiesten die door een programma worden ondersteund. Maar als je kijkt naar Kensington, bijvoorbeeld, die zijn gewoon doorgegaan met hun eigen ding en nu ook internationaal doorgebroken.”
Dus je moet bij jezelf blijven.
“Je moet zeker bij jezelf blijven.”
Maar wat is dan jouw rol bij het profileren van een band? Kun jij een band een muzikaal gezicht geven?
“Om even bij Kensington te blijven. Die jongens hebben een hele duidelijke sound. Echt zo’n jaren 80 geluid met veel galm en delay, veel koorwerk. Heel bombastisch. Dat is ook wel een beetje hip nu en je moet wel met je tijd meegaan. Er zijn ook nog allerlei buitenlandse acts waartegen je moet concurreren en je singeltje kan nog zo geweldig klinken, maar als Coldplay ook met een nieuwe single komt kun je wel inpakken.”
Alleen kun je niet elke band hetzelfde neerzetten. Veel galm, veel koren heel bombastisch dus kom op, daar gaat-ie weer. Dat toch niet?
“Nee! Dat is wel het gevaar als je alleen maar werkt met studiomuzikanten. Je moet ervoor waken dat niet elke plaat hetzelfde gaat klinken. En dat is in Nederland best wel een dingetje. Dan verschilt alleen de zanger, maar de rest klinkt allemaal hetzelfde. Iedere band of artiest moet je een eigen smoel geven en dat is best lastig. Ik ga vaak naar Pinkpop. Naast de hoofdacts op de grote podia staan in de tentjes daarnaast de bands die tegen de grens van het doorbreken aanzitten. Daar let ik veel meer op. Je ziet dat de dancemuziek steeds meer organische instrumenten gaat gebruiken en dat bandjes juist weer elementen uit de dance in hun liedjes verwerken.”
Dus je moet alles goed regelen. Een mooie plaat, goede liedjes, gedegen promotie want de mensen moeten weten dat je er bent.
“Ja, en vergeet niet dat je alles zelf moet betalen. De tijd van de grote voorschotten ligt ver achter ons. Als je nog een voorschotje bij een maatschappij weet los te peuteren, moet je daar wel meteen vijftig procent van je inkomsten uit optredens voor wegtekenen.”
Maar het helpt jou als producer dat je ook zelf muzikant bent.
“Jazeker. Kijk, ik ben vroeger begonnen met twee cassetterecorders. Eén dingetje inspelen en dan, terwijl je dat afspeelt weer een instrument erbij spelen. Aan het eind van de dag had je dan een heleboel ruis en ergens ver weg hoorde je dan het liedje. Daarna kwamen de meersporenrecorders en uiteindelijk de computer. Op een gegeven moment gingen mijn demo’s beter klinken dan de platen van De Kast. Produceren is echt een vak apart. Je moet kilometers maken en je verdiepen in de muziek, in klanken en in frequenties. Soms moet je een beetje hard zijn, maar dan wel op de goede manier. Muzikanten zijn vaak al maanden bezig met een liedje en als jij daar dan ineens een akkoord in wil veranderen of een brug aan toe wilt voegen, dan ligt dat soms heel gevoelig. Zeker de eerste keer. Als je eenmaal een goed product hebt afgeleverd, zal zo’n band veel eerder aannemen wat je zegt. Soms doe ik het eerst op hun manier en laat daarna horen hoe ik het bedacht had. Meestal kiezen ze dan wel voor mijn versie.”
Je bent zo goed als je laatste productie.
“Dat hangt ook een beetje van het soort project dat je doet. Ik heb een paar jaar geleden The New Shining gedaan en dat was op een niveau waar ik echt trots op was. Maar de week daarna werk ik dan weer met zo’n garagebandje en dan ben je weer helemaal terug bij af. En dat is prima. Dan blijf je scherp.”
Zie ook
» 7 tips om als muzikant of producer je eigen geluid te vinden
» Studiotechnicus worden? Dit is wat je moet kunnen
» Waarom artiesten ghost producers gebruiken
» Zelf thuis muziek produceren: dit heb je nodig
» Wat is de beste DAW-software voor mij?
» Loudness War: hoe hard is hard genoeg?
Ben is sinds medio 2015 werkzaam bij Bax Music als copywriter. Zijn specialisme is snaarinstrumenten. Ben speelt al 33 jaar gitaar en heeft zijn eigen homestudio. Ook kun je hem regelmatig achter een piano of drumstel vinden, of met een bas in zijn handen. Zijn jarenlange ervaring verwerkt hij maar al te graag in zijn productteksten en nieuwsitems. Naast het schrijven van zijn eigen muziek luistert hij ook graag naar muziek van anderen, met name progressive rock en fusion.
Beste,
Ik ben zelf naar een studio getrokken en daar werd mijn cd gemixd (gitaar en zang), later heb ik ook nog de mastering gefinancierd van mijn cd.
Wat kan een producer nog doen voor mij en wat kan hij/zij daarvoor vragen?
Graag uw antwoord vóór 15 september,
Alvast bedankt,
Véronique Supply (singer-songwriter Nika)