Wat zijn virtueel-analoge en hybride synthesizers?
Gepubliceerd op maandag 15 oktober 2018
Virtuele hybride, ehh, wat? Veel toetsenisten en producers vragen zich af wat virtueel-analoge en hybride (ofwel: analoog-digitale) synthesizers zijn en wat het verschil ertussen is. Gastblogger en studio-expert Freek Roffel, van Freaky Studio, vertelt hoe deze VA synthesizers en hybride synths ooit vanuit de ‘pure’ analoge synthesizer zijn ontstaan. En waar gaat Freek zijn voorkeur eigenlijk naar uit: analoog, ‘virtual analog’ of analoog-digitaal?
Analoge synthesizers
“Vroegah” toen de synths nog in de kinderschoenen stonden, was de fabricage puur handwerk. Hierin zaten printplaten met weerstandjes, transistors en condensators. Zonder verder op de techniek in te gaan, moet je jezelf voorstellen dat je met een analoog instrument elektriciteit door bovengenoemde onderdelen stuurt. Als je aan al die mooie knoppen draait, beinvloed je de stroom en verandert het geluid. Maar begin jaren negentig was bijna iedereen gek van samplers en digitaal was het modewoord. De analoge synthesizer raakte op de achtergrond, mede door het faillissement van een paar grote pioniers. Na de hype dat alles per se digitaal moest zijn, ontdekten muzikanten dat zij soms ‘iets’ misten dat wel uit de oude analoogjes kwam. Al snel werden de dino’s onder de toetsen schreeuwend duur.
Detail printplaat Prophet 5 (foto: Freek Roffel)
Virtual analog (VA) synthesizers (analoge modeling)
De hernieuwde vraag naar analoog geluid was niet meer eenvoudig te realiseren, vaak omdat de destijds gebruikte onderdelen niet meer beschikbaar waren voor massaproductie. Een aantal fabrikanten begon rond 1990 met virtuele synthese, waarbij de analoge vorm de meeste aandacht kreeg. Doordat de rekenkracht van processors fors was toegenomen, werden programma’s, software dus, geschreven. Deze bootsten eigenschappen van oude weerstandjes en andere componenten na. De bekendste is waarschijnlijk wel de Nord Lead maar Yamaha en Korg werkten toen ook aan de Oasys en VP-1, die meerdere virtuele synthesevormen aankonden. Ze waren echter zo duur dat ze nooit commercieel beschikbaar zijn gekomen. Nu krijg ik vaak de vraag waarom ik toch zo veel synthesizers heb, iets dat ik met klem ontken natuurlijk. Het antwoord: elk apparaat heeft zijn eigen karakter. Juist het ‘vangen’ van die bijzondere eigenschappen bleek in het begin van de VA synthesizers nogal lastig te zijn, de Arturia Origin en Creamware Noah kwamen wel heel aardig in de buurt. Sommige fabrikanten kozen met hun virtueel-analoge model hun eigen weg zoals de Nord Lead en de Access Virus, zonder een specifiek model te willen nabootsen maar wel een synthesizer te maken met een analoog karakter.
Hybride synthesizers (analoog-digitaal)
Omdat geluidsprocessors al snel maximaal belast worden, zijn veel VA synths in het begin van de ontwikkelingen vier- of achtstemmig (polyfoon). Dat is vaak te weinig als je wil optreden of indruk wil maken op je buren. Bovendien kan een VA nu eenmaal niet goed een piano imiteren en daarom bleef sampling (het digitaliseren van geluid in het geheugen van zo’n apparaat) populair. Inmiddels waren de muzikanten wel al weer gewend aan het nieuwe analoge geluid en werd – in de jaren 80 al – de hybride synth bedacht. Bij zo’n digitaal-analoge synth wordt uitgegaan van samples of andere digitale bronnen, zoals een digitale oscillator én gebruikgemaakt van echte analoge filters. Als je een sample door zo’n filter haalt, hoor je een ander geluid dan wanneer het allemaal in het domein van de enen en nullen gaat. Je krijgt relatief goedkoop een synthesizer die veel meer stemmen heeft en indien gewenst heb je toch het analoge karakter. In de jaren 90 kwam de Waldorf Q+ uit, en vrij recent synthesizers als de Roland JD-Xi en JD-Xa, die overigens erg veel bieden.
Hardware of software?
Over het algemeen ben ik geneigd vaker te kiezen voor hardware: een lekker apparaat met toetsen, knipperende ledjes, noem maar op. De vraag is alleen waarom sommige muzikanten specifiek zweren bij analoog. Ik merk dat vintage synthesizers van hetzelfde merk en type vaak verschillend klinken. Dat heeft meestal te maken met de staat van de onderdelen. De interactie tussen de onderdelen is van invloed op het totaalgeluid. Moderne analoogjes zijn wat ‘netter’ gebouwd en hebben nieuwe, frisse onderdelen en klinken daardoor wat sneller onderling hetzelfde. Het duidelijkste voorbeeld betreft de toonwielen van een Hammond-orgel, daar merk je direct dat de ene geluidsgenerator invloed heeft op de andere. Moderne synths hebben vaak weer instellingen om dat rommelige karakter te simuleren. Maar met software kan je ook te gekke dingen uithalen. Sommige pakketten zijn griezelig echte imitaties van peperdure vintage synths en andere produceren juist klanken die geen enkele hardware synth aan zou kunnen. Je zal dus zelf op zoek moeten naar jouw eigen wensen. Bij een VA zal je trouwens minder snel merken dat je stemmen tekort komt dan bij een hybride (als je het analoge filter wil gebruiken) maar moderne hybrides hebben genoeg polyfonie om met digitale filters ook hele mooie dingen te doen. Kon je vroeger echt nog wel tijdens het knoppen draaien wat haperingen horen, tegenwoordig is dat al lang niet meer zo. Daarbij komt ook dat de meeste muzikanten nu met goede effecten en opnamemogelijkheden kunnen werken, waardoor zelfs simpele synths al hemels kunnen klinken.
Mijn vraag aan jou is wat je nog mist op synthesegebied. Wat zou jouw droomsynthesizer moeten kunnen doen? Hoe zou dat klinken? Ik ben benieuwd!
Zie ook
» Synthesizer: geschiedenis, soorten & tips
» De analoge synthesizer revival
» Wat is FM-synthese?
» Wat is de beste synthesizer voor mij?
» Wat zijn romplers en samplers?
» Virtueel-analoge synthesizers
» Hybride synthesizers
» Analoge synthesizers
» Alle synthesizers
Nog geen reactie...