In de tweede aflevering van de serie over zangtechniek gaan we het hebben over de ademcyclus. De beheersing van je ademcyclus is de basis voor goed zingen. Een belangrijk onderdeel daarvan is het geven van ademsteun.

Het eerste artikel over zangtechniek nog niet gelezen? Lees het hier.

Ademsteun en ademcyclus bij het zingen

Let op

Ga onderstaande zangtechnieken niet in je eentje uitproberen, maar combineer deze kennis altijd met zanglessen. Zelfs een paar lessen zijn al beter dan niets. Hiermee voorkom je a) dat je vastloopt en b) dat er schade aan je stembanden ontstaat.

Ademsteun is het toverwoord

Om goed en zonder problemen te kunnen zingen, moet je op de juiste manier met je adem omgaan. Ademsteun is daarbij het toverwoord. Ademsteun regel je vanuit je flanken, die weer in contact staan met je middenrif. Daarover straks meer. Door te zingen met ademsteun heb je de beste controle over de uitstromende lucht. Zingen met ademsteun helpt je om zonder problemen het eind van de zin te halen. Bovendien kun je met ademsteun hogere noten halen, een vollere klank maken, meer volume maken, makkelijker zuiver zingen en je hebt meer controle over je sound. Met ademsteun zingen is ook de meest efficiënte manier van zingen: met de minste moeite krijg je het meeste effect. En het is ook gewoon beter voor je stembanden (zie kader over poliepen). Maar ademsteun staat niet op zich. Ademsteun is een onderdeel van een groter geheel, namelijk de ademcyclus. Deze cyclus bestaat uit vier fasen. Iedere fase heeft invloed op de volgende fase. Dus de manier waarop je inademt, heeft invloed op de manier waarop je de lucht weer laat uitstromen en zo verder. Ook heeft het eind van de ademcyclus weer invloed op het begin. Het is dus een gesloten cirkel. De beheersing van je ademcyclus is de basis voor goed zingen. Hoe je dat doet, leggen we uit in dit artikel.

Ademsteun en ademcyclus bij het zingen

Eerste fase: inademen

De eerste fase van de ademcyclus is het inademen. Dat kan in principe door je neus of mond. In het ‘normale leven’ is het beter om door je neus adem te halen, omdat je neus als een filter werkt. Daarnaast beschermt ademen door de neus je ook tegen droge en koude lucht. Ga je sporten of zingen, dan ontkom je er niet aan om ook door je mond te ademen, want dat gaat sneller. Bij zingen is het beter om door je mond in te ademen. Niet alleen vanwege de snelheid, maar ook omdat dit een veel stillere manier van ademhalen is dan neusademhaling (zoals het officieel heet). Lucht die via de neus binnenkomt, moet door een soort labyrint. Dat geeft wrijving en daardoor geluid. Het inademen via de mond is dus een artistieke keuze. Nadeel is dat door de mond ingeademde lucht nauwelijks gefilterd en verwarmd of gekoeld wordt. Daarom kan zingen buiten in de kou risico’s voor je gezondheid opleveren. Ondanks deze nadelen heeft inademen door de mond de voorkeur, uit artistieke overwegingen dus. Maar er is ook een technisch voordeel: als je door je mond inademt, kan je mond al in de juiste stand gaan staan voor het zingen. Zet overigens bij het inademen wel je keel op open, anders geeft het toch nog geluid.

Niet te diep inademen

Hoe diep moet je inademen bij het zingen? Diep inademen is iets anders dan veel lucht inademen. Je ademhaling moet wel diep zijn, dus laag in je lichaam plaatsvinden (zie hierna), maar je hebt om te zingen maar heel weinig lucht nodig. Te veel lucht leidt tot problemen. Waarom? Dat zit als volgt. Hoe meer lucht je inademt, hoe groter de druk in je lichaam. En des te groter de kracht en snelheid waarmee die lucht uit je lichaam wil ontsnappen. Maar dat laatste wil je juist voorkomen. Want als je zingt, wil je de lucht op een gecontroleerde manier laten uitstromen. Dat doe je met ademsteun, waarover we verderop in dit artikel meer vertellen. Hoe meer lucht je inademt, hoe meer kracht het je kost om ademsteun te geven. Of anders gezegd: hoe meer kracht het je kost om zaak in bedwang te houden. Een ander nadeel van (te) veel lucht inademen is dat de hoge druk alle kanten opgaat in je lichaam. Bijvoorbeeld ook naar je keel, waar dan een ongewenste spanning ontstaat. Door druk op je keel krijg je een ‘geknepen’ stem. Hoe minder lucht je inademt, hoe minder druk in je lichaam, hoe minder kracht de ademsteun je kost om de lucht gecontroleerd te laten uitstromen. En des te soepeler je zanggeluid klinkt. Maar uiteraard moet je wel voldoende inademen om het eind van de zin te halen. Dit noemen we adembalans. De adembalans is het vinden van precies de gewenste druk vanuit je longen om je stembanden op de juiste manier te laten werken én voldoende lucht te hebben om het eind van de zin te halen.

Soorten ademhaling

We blijven nog even bij het inademen. Je ademt in door je longen groter te maken. Het is belangrijk dat je dit zo efficiënt mogelijk doet. Dat wil zeggen: met zo weinig mogelijk inspanning de gewenste hoeveelheid lucht binnenhalen. Globaal worden er drie soorten ademhaling onderscheiden, afhankelijk van de plek waar je longen zich uitzetten. De eerste is de claviculaire ademhaling, ook wel sleutelbeenademhaling of hoge ademhaling genoemd. Dit doe je door je schouders op te trekken. Je longen zetten zich dan aan de bovenkant uit. Zoals je op de illustratie kunt zien, zijn je longen aan de bovenkant het smalst. Je wint daar niet zoveel aan inhoud, terwijl het optrekken van je schouders relatief veel energie kost. Claviculaire ademhaling is daardoor de minst efficiënte manier van ademhalen. Bovendien maak je hiermee veel spierspanning in de omgeving van je keel en die moet juist zo ontspannen mogelijk blijven. Dat maakt deze manier van ademhaling niet bruikbaar voor zingen. Mensen die lijden aan hyperventilatie hebben altijd een claviculaire ademhaling. Al een stuk beter is de costale ademhaling, ook borstademing genoemd. Dit doe je door je ribbenkast breed te maken. Het midden van je longen wordt dan groter en dit levert aanzienlijk meer winst op dan de claviculaire (hoge) ademing.

Middenrif en ademsteun

Nog efficiënter is de abdominale ademhaling, ook wel middenrifademhaling of (ten onrechte) buikademhaling genoemd. Dit doe je door de zijkanten van je buik (die we hier flanken noemen) naar buiten te brengen. Je flanken zijn verbonden met je middenrif. Het middenrif of diafragma (zie illustratie) is een grote platte koepelvormige spier die de borstholte scheidt van de buikholte. Als je je flanken naar buiten brengt, trek je het middenrif plat. Daardoor zetten de longen zich aan de onderkant uit, dus aan de breedste kant. Zo krijg je met de minste inspanning de meeste lucht binnen. Bovendien is dit de juiste uitgangspositie voor het verankeren van de ademsteun, de volgende fase van de ademcyclus. Abdominaal inademen met het oog op het geven van ademsteun bij zingen doe je als volgt. Adem eerst alle lucht uit, zoveel als je kunt. Voel hoe je buik daarbij naar binnen gaat. Laat vervolgens je buik los. Je buik ‘valt’ dan naar buiten, wat eigenlijk vanzelf gebeurt. Daarbij stroomt er automatisch lucht naar binnen. Je hoeft dus geen adem te ‘halen’, het gaat vanzelf. Voel je de lucht naar binnen ‘vallen’, gebruik dan dat moment om meteen je flanken breed te maken. Je hebt nu de uitgangspositie om te gaan zingen. De breedte van je flanken moet je nu handhaven gedurende de rest van de zin. Wil je voelen waar je flanken zitten en dus wat de plaats is van waaruit je ademsteun heeft? Kuch of lach dan maar een keer. Bij kuchen of lachen spreek je vanzelf je ademsteun aan. Ademsteun is dan ook iets wat we van nature al doen, maar vaak vergeten op het moment dat we gaan zingen. Costale en abdominale ademhaling zijn bij zingen de meest toegepaste vormen van ademhalen. Sommige zangers combineren de beide ademhalingsvormen. Als je moet dansen en zingen tegelijk, is costale ademhaling de aangewezen manier van ademhalen. Want bij dansen is het moeilijk om bij het geven van ademsteun je flanken breed te houden. Dat lukt beter met dat deel van je romp waar je costaal ademhaalt.

Tweede en derde fase

Na het inademen komen we in de tweede fase van de ademcyclus. Dat is het verankeren van je ademsteun. In de eerste fase van de ademcyclus heb je (abdominaal) ingeademd door je buik naar voren te laten vallen en je flanken breed te maken. In de tweede fase span je je flanken aan om ze breed te houden, zodat je middenrif afgeplat blijft. De eerste en tweede fase van de ademcyclus duren tezamen meestal maar een fractie van een seconde. Het eind van de tweede fase is de uitgangspositie voor de derde fase:het handhaven van de ademsteun tijdens het uitademen (het zingen dus). Dat doe je door tijdens het uitademen je flanken breed te houden, waardoor je middenrif afgeplat blijft. Daarmee heb je de beste controle over het uitstromen van de lucht. Die ademsteun is niet altijd even veel. De minste ademsteun is nodig als je op een (voor jou) gemiddeld volume en op gemiddelde toonhoogte zingt. Je moet extra ademsteun geven als je heel hoog, heel laag, heel hard of heel zacht zingt. Want deze manieren van zingen vragen meer controle, dus meer ademsteun. Immers, ademsteun is de controle over de uitstromende lucht en dat doe je door het plat houden van je middenrif. Is er meer ademsteun nodig, dan moeten je flanken harder werken om het middenrif plat te houden. Doordat je tijdens het zingen varieert in toonhoogte en volume, moet je ook variëren in ademsteun tijdens een gezongen zin. Maar wat er ook gebeurt, laat nooit de ademsteun los als je nog niet uitgezongen bent. Om die reden moet je soms je zang aanpassen, bijvoorbeeld de uitspraak van bepaalde klinkers en medeklinkers. Daarover in een volgende aflevering meer.

Vibrato

Tegen het einde van een lange zin of bij een mooie slotnoot, is je ademsteun vaak niet voldoende om bijvoorbeeld een mooi vibrato te maken. Je wilt natuurlijk je steun niet laten schieten, maar je hebt ineens wel meer energie (dus adem) nodig. Hiervoor moet je je ademkolom sneller laten gaan stromen. Dat kun je doen door tegen het einde van zo’n passage je buikwand (het gedeelte tussen je kruis en je navel) gecontroleerd in te trekken. De kunst is, om daarbij je buikspieren niet te blokkeren, maar soepel te houden. Doe je dit met precies de juiste kracht, dan zal de ademstroom precies de juiste snelheid hebben om je strottenhoofd heen en weer te laten wiegen. Zoals je strottenhoofd zich in je lichaam bevindt, lijkt het erg veel op een hangbrug. Bij precies de juiste windsnelheid kan zo’n brug heen en weer gaan wiegen (kijk maar eens op YouTube naar opnames van de Tacoma Narrows Bridge). Dat is hetzelfde principe als een vibrato in je stem.

Vierde fase: loslaten

We komen aan in de vierde fase. Dat is het loslaten van de ademsteun als je klaar bent met het zingen van de zin. Je mag de ademsteun pas loslaten als je geen klank meer voortbrengt. Dat lijkt gemakkelijk, maar blijkt in de praktijk heel moeilijk. Veel zangers hebben de neiging om net vóór het einde van de laatste klank de ademsteun al los te laten. En dat heeft niets te maken met de lengte van de gezongen zin. Het is puur een mentale kwestie. Wellicht is het goed om hier de lijfspreuk van de befaamde voormalige hardlooptrainer Hans Prinsen sr. voor ogen te houden: ‘Je finish is twee meter ná de streep’. Of zoals Lenny Kravitz zingt: ‘It ain’t over till it’s over’. Dus pas loslaten als je écht uitgezongen bent. Als je de ademsteun op de juiste manier loslaat, valt je buik naar voren en stroomt er automatisch lucht naar binnen. Daarmee zijn we weer aangekomen bij de eerste fase van de ademcyclus. De eerste fase kan alleen maar goed plaatsvinden, als je de vierde (dus laatste) fase goed hebt afgesloten. Laat je te vroeg je steun los, dan krijg je aan het einde van de vierde fase een gevoel van ademtekort. Dit kan ertoe leiden, dat je daardoor als reflex in de eerste fase zoveel mogelijk lucht inademt. Daardoor raak je je lucht weer te snel kwijt, met als gevolg dat je in de vierde fase naar nog meer adem snakt. Ze kan je ademcyclus veranderen in een vicieuze cirkel. De vierde fase gaat meteen weer over in de eerste fase. Het deel van de ademcyclus van de vierde fase tot en met de tweede fase moet je oefenen tot het één beweging wordt. De lengte van de derde fase (het zingen zelf) hangt natuurlijk af van de lengte van de zin die je gaat zingen.

De basis voor goed zingen

Heb je problemen met je ademhaling, dan is het belangrijk om zo snel mogelijk te achterhalen in welke fase van de ademcyclus je grootste probleem zit. Dat lukt niet altijd even goed. Toch kan het verbeteren van één fase al zoveel invloed hebben op de rest van de cyclus, dat daarmee de andere problemen al grotendeels vanzelf verdwijnen. Zoals gezegd, de beheersing van je ademcyclus is de basis voor goed zingen. Met daarin als belangrijk onderdeel de ademsteun, het aangewezen instrument om je uitademing te controleren. Als zanger is het goed om je voortdurend bewust te zijn van de je ademcyclus en je ademsteun. Omdat ademhaling de basis is voor goed zingen, is het raadzaam om gedurende je hele zangcarrière ademhalingsoefeningen te blijven doen.

Deze tweede aflevering in de serie over zangtechniek ging over wat ademsteun is en hoe je ademsteun maakt. De volgende aflevering gaat over het toepassen van de ademsteun tijdens het zingen.

Goed om te weten

Voorkom poliepen met ademsteun

Met goede ademsteun zorg je ervoor dat het lucht op een gecontroleerde manier en op de gewenste snelheid langs je stembanden stroomt. Zonder ademsteun of met te weinig ademsteun schiet de lucht te snel uit je longen. Volle longen staan immers onder druk, zoals een opgeblazen ballon. Door de snel stromende lucht kunnen je stembanden niet goed werken. Ze sluiten bijvoorbeeld niet mooi bij iedere trilling. Je lichaam wil deze fout opvangen door de spiertjes in je strottenhoofd de stembanden naar binnen te laten duwen. Maar daardoor komt je strottenhoofd vast te zitten, waardoor je zangstem minder mooi klinkt. Maar het kan nog erger. Doordat de genoemde spiertjes je stembanden dicht drukken, gaan de stembanden tegen elkaar ‘schuren’. Het slijmvlies (de epitheelhuid die je stembanden moet beschermen) wordt droog en je stembanden worden rood en geïrriteerd. Op de lange duur kunnen daardoor op je stembanden poliepen ontstaan. En dat wil je natuurlijk niet.

Bewust van ademsteun

Sommige zangers gebruiken ademsteun vanzelf al goed. Maar zelfs voor hen heeft het zin om in zanglessen aandacht te besteden aan ademsteun. Met als doel zich er bewust van te worden en om de mogelijkheden eventueel nog verder uit te breiden.

Natuurlijk vibrato

Met ademsteun zingen levert een natuurlijk vibrato op. Want als je met ademsteun zingt, is je keel ontspannen. Daardoor kan je strottenhoofd zich vrij bewegen. Als de uitstromende lucht dan op de juiste snelheid langs je strottenhoofd stroomt, gaat je strottenhoofd heen en weer wiegen. Als gevolg daarvan ontstaat er een natuurlijk vibrato (zie ook artikel).

Verantwoord krijsen

Met goede ademsteun kun je eigenlijk alles met je stem, zonder dat die er schade van ondervindt. De Amerikaanse zangdocente Melissa Cross (www.melissacross.com) heeft ademsteun-oefeningen ontwikkeld voor met name hardrock-zangers. Sommige van die oefeningen lijken wat vreemd, maar zijn zeer effectief. Door deze oefeningen kunnen deze zangers growlen, grunten en krijsen wat ze willen, zonder stemproblemen te krijgen. Er zijn ook dvd’s en cd’s te krijgen met deze oefeningen, onder de naam The Zen Of Screaming.

Spraakverwarring

Niet alle zangdocenten verstaan onder ademsteun hetzelfde. Maar dat betekent niet dat je lichaam bij iedere zangdocent weer anders zou functioneren. Wat in dit artikel ademsteun wordt genoemd, valt bij EVTS (Estill Voice Training System) onder het zogeheten ‘anchoring’. En Catrine Sadolin (Complete Vocal Technique, CVT) deelt ademsteun op in natuurlijke en actieve ademsteun. Dan nog iets over de term ‘ademhaling’. Eigenlijk is ademhaling geen correct woord. Adem ‘haal’ je niet, maar stroomt vanzelf binnen als je het goed doet. Toch gebruiken we in dit artikel het woord ‘ademhaling’, omdat dit het Nederlandse woord is voor het moment dat je adem binnenkrijgt. Er zijn wel logopedisten die het woord ‘ademing’ gebruiken. Maar omdat dit een nieuw woord is, zou dit woord in dit artikel wellicht verwarring kunnen scheppen.

Zie ook

» Vloeiend zingen door dynamische ademsteun en blending
» Geschiedenis van de zangtechniek
» Pitch-correctie: Auto-Tune, Melodyne… valsspelerij?
» Hoe je een koor moet opnemen
» Zing! Het is goed voor je (ook al kun je het niet)
» Zang-opnames mixen in 5 stappen
» Zang opnemen en versterken voor beginners
» Alle Zangtechniek-blogs
» Alle Zang-blogs

» Microfoons en accessoires
» Zangboeken
» Vocal effects
» Speakers

Reactie plaatsen is hier niet mogelijk...