Voortekens: kruisen, mollen en herstellingstekens
Gepubliceerd op woensdag 24 april 2019
Misschien weet je niet precies wat de betekenis is van noten met een kruis (♯) of een mol (♭) en vermijd je deze het liefst. Maar dit is wel heel belangrijk, want zonder deze kennis kan je heel veel muziek niet spelen. In dit blog leg ik uit wat het verschil is tussen kruisen en mollen en hoe deze gebruikt worden. Nuttige informatie voor elke muzikant die speelt met bladmuziek, akkoordenschema’s of een andere soort muzieknotatie. Ook bespreek ik herstellingstekens (♮) en andere belangrijke regels op het gebied van ‘voortekens’. Even goed bestuderen, en dan spelen maar!
- Kruis (♯)
- Mol (♭)
- Vaste voortekens
- Toevallige voortekens
- Herstellingsteken (♮)
- Dubbelkruisen en dubbelmollen
- Toonsoorten
- Overzicht van alle namen
- Zie ook
Kruis (♯)
- Een kruis (in het Engels: sharp) wordt aangeduid met een ♯ en geeft aan dat een stamtoon (A, B, C, D, E, F, G) met een halve noot verhoogd moet worden. Als je het lastig vindt om dit te onthouden, is het goed om een ezelsbruggetje te hebben. Denk bijvoorbeeld aan een hekje of een ladder wanneer je een ♯ ziet staan. Hekjes en ladders staan namelijk boven de grond en je kan erop klimmen. Wanneer je een C met kruis moet spelen, speel je de toon die tussen de C en D in zit. Op een piano is dit de zwarte toets die direct rechts van de C zit. Bij de D, F, G en A is dit precies hetzelfde.
- Alleen bij de B en de E is het anders. Op een piano bijvoorbeeld, zit aan de rechterkant van deze tonen geen zwarte toets en moet je simpelweg de witte toets rechts van de B of E spelen. Bij een B met kruis (B♯) speel je de C, en een E met kruis (E♯) is hetzelfde als een F. Voor beginners is dit vreemd: waarom noem je een B met kruis niet gewoon een C? Dat is helaas lastig om uit te leggen. Voor nu kun je het beter accepteren!
- Op instrumenten die geen vaste toonhoogtes hebben, zoals een viool, is er wél (een zeer klein) verschil tussen B♯ en C, en tussen E♯ en F.
Naamsverandering bij een ♯
Wanneer een noot een kruis krijgt, krijgt deze ook een andere naam. Deze namen zijn vrij eenvoudig te onthouden als je de namen van de stamtonen al kent. Het enige dat je hoeft te doen, is namelijk ‘is‘ (spreek uit als: ies) achter de stamtoon zetten. Zo wordt de F met een kruis dus een Fis, wordt G met kruis een gis, A-met kruis een aïs, enzovoort.
Mol: ♭
Een mol (in het Engels: flat) wordt in de muziek genoteerd als ♭ en doet het tegenovergestelde van een kruis: hij verlaagt een stamtoon met een halve toon. Dit is gemakkelijk te onthouden, want een mol is een dier dat onder de grond kruipt! Wanneer je een ♭ ziet staan, speel je dus een halve toon lager dan genoteerd. Zo speel je bij een D met mol (D♭) de toon die tussen C en D in zit. Op een piano is dat de zwarte toets links van de D. Ook hier zie je dat er voor bepaalde tonen verschillende namen kunnen worden gebruikt: G# en Ab bijvoorbeeld, zijn op een piano dezelfde toets. Toch is het beter om deze niet door elkaar te gebruiken. De reden hiervan is nu niet belangrijk!
Naamsverandering bij een ♭
In theorie is het correct om de verlaagde noot van een D een ‘D met mol’ te noemen, maar voor het gemak hebben ook deze noten een aparte naam gekregen. Achter de verlaagde noot wordt ‘es‘ geplaatst, waardoor bijvoorbeeld een B met een mol een Bes wordt. Dit geldt voor alle noten behalve voor de A; deze verandert namelijk niet in Aës, maar in As.
Vaste voortekens
- Veel muziekstukken hebben één of meerdere ‘vaste voortekens’, ook wel voortekening genoemd (in het Engels: key signature). Dat zijn kruisen of mollen die aan het begin van de notenbalk vermeld worden. Dit betekent dat je die kruisen of mollen er steeds zélf bij moet denken tijdens het spelen. Dat is even wennen en oefenen. Voorbeeld: zie de eerste notenbalk hieronder.
- Het voorteken staat altijd op de lijn van de noot die verhoogd of verlaagd wordt. Als er bijvoorbeeld een mol-teken op de lijn van de B staat, dan moet je iedere B als een bes spelen (tenzij anders aangegeven), dus alle B’s op alle toonhoogtes!
- Waarom worden er voortekens gebruikt? Op deze manier hoeft de componist niet voortdurend kruis- en mol-tekentjes te vermelden en ziet de bladmuziek er een stuk rustiger en overzichtelijker uit.
- Kijk goed naar de voortekens voor je gaat spelen, en let op: soms veranderen de voortekens één of meerdere keren binnen een muziekstuk.
Toevallige voortekens
- Het komt regelmatig voor dat een componist een bepaalde noot slechts af en toe wil verhogen of verlagen. Dan krijgt die noot geen vast voorteken, maar zal de componist dit kruis- of molteken alleen maar aan de linkerkant zetten van de specifieke noten die verhoogd of verlaagd moeten worden. Dit zijn de ’toevallige voortekens’ (in het Engels: accidentals). Voorbeeld: zie de tweede notenbalk hieronder.
- Belangrijk: stel dat je een F verhoogt met een kruis, dan worden alle F’en binnen de rest van de maat ook verhoogd met een kruis (tenzij anders aangegeven). Dit geldt echter alleen voor de F’en die op dezelfde lijn zitten.
Hierboven zie je twee keer dezelfde reeks noten: de eerste is genoteerd met vaste voortekens, de tweede met toevallige voortekens.
Herstellingsteken (♮)
- Vaste en toevallige voortekens kunnen ‘ongedaan gemaakt‘ worden door middel van een herstellingsteken (♮), in het Engels: naturals. Als er bijvoorbeeld aan het begin van de notenbalk een ♭ staat op de lijn van de B – en je dus eigenlijk altijd een Bes moet spelen – maar je komt een herstellingsteken tegen, dan wordt er van je verwacht dat je voor die specifieke noot gewoon een B speelt.
- Net als toevallige voortekens, geldt een herstellingsteken ook nog voor de rest van de maat (tenzij anders aangegeven).
Dubbelkruisen en dubbelmollen
- Voor dubbelkruisen wordt een teken gebruikt dat op een x lijkt, voor een dubbelmol wordt een ♭♭ gebruikt.
- Waar normale kruisen en mollen een toon met een halve noot verhogen/verlagen, doen dubbelkruisen en dubbelmollen dit met een hele noot.
- Deze tekens zie je niet zo vaak. Als beginner zul je er in elk geval nog nauwelijks mee te maken krijgen.
- Wanneer er voor een noot een dubbelkruis of dubbelmol staat, krijgt deze noot ook weer een andere naam. Zoals gezegd krijgt een noot met kruis de achternaam ‘is’, en je kan het misschien wel raden: bij een dubbelkruis wordt dit ‘isis’. Een F met een dubbelkruis noem je dus een Fisis (uitgesproken als ‘fiesies’). Hetzelfde principe geldt voor de dubbelmol: een E met een dubbelmol wordt Eses, een C wordt Ceses (uitgesproken als ‘cesses’). Alleen de A is weer een uitzondering, want dat wordt Asas (uitgesproken als ‘assas’).
- Ook hier zie je weer dat tonen meerdere namen kunnen hebben. Een C met een dubbelkruis bijvoorbeeld, is op veel instrumenten precies hetzelfde als een D. En opnieuw is dat iets dat je als beginner maar gewoon moet accepteren…
Toonsoorten
De vaste voortekens (de voortekens aan het begin van een notenbalk) hebben alles te maken met de toonsoort van een muziekstuk (in het Engels: key). Wanneer er geen voortekens staan genoteerd, is het muziekstuk geschreven in C-majeur of A-mineur. Wanneer er één kruis staat genoteerd, is het geschreven in G-majeur of E-mineur. Zo heeft elk aantal voortekens twee bijbehorende toonsoorten. Als je hier meer over wilt lezen, klik dan door naar het blog over toonsoorten.
Overzicht van alle namen
Mol en Dubbelmol
c♭→ ces, c♭♭ → ceses
d♭ → des, d♭♭ → deses
e♭ → es, e♭♭ → eses
f♭ → fes, f♭♭ → feses
g♭ → ges, g♭♭ → geses
a♭ → as, a♭♭ → asas
b♭ → bes, b♭♭ → beses
Kruis en Dubbelkruis
c♯ → cis, cx → cisis
d♯ → dis, dx → disis
e♯ → eïs, ex → eisis
f♯ → fis, fx → fisis
g♯ → gis, gx → gisis
a♯ → aïs, ax → aïsis
b♯ → bis, bx → bisis
Zie ook
» Muziektheorie & Noten lezen: je leert het hier!
» Muziek transponeren – Doe het zelf in 3 stappen
» Dynamiek-tekens in bladmuziek uitgelegd
» Muziektheorie: móet je dat leren als muzikant?
» Drumnotatie 101: tips & tricks voor beginners
» Gitaartabs leren lezen
» Algemene educatieve muziekboeken
» Alle muziekboeken
» Muziekpapier
» Bladmuziek-toebehoren
» Muziekinstrumenten
waarom componeert men met kruisen en mollen ?
Dag Renaat,
Kort en simpel gezegd: de basis is in de meeste Westerse muziek nog altijd een toonladder van 7 tonen. Elke toon krijgt zijn eigen letter (A t/m G). Afwijkingen daarvan noteer je met kruisen en mollen.
Marnix | Bax Music