Groove in muziek – Wat het is en hoe je het bereikt
Gepubliceerd op donderdag 16 juli 2020
Wil je als band succesvol zijn, dan is groove een absolute voorwaarde voor dit succes. Zonder groove geen glorie. Groove is de heilige graal van de popmuziek. Iedereen zoekt ernaar en tegelijk blijft het een mystiek en ongrijpbaar iets. Toch zijn er middelen die je op weg helpen naar de groove.
- Duidelijk te ervaren
- Energetische kracht
- Timing en opvatting
- Consequent doorvoeren
- Gezamenlijk pulsgevoel
- Tellen is belangrijk
- Drumcomputer
- Nootlengte
- In je eentje oefenen
- Levendig maken
- Sound
- Frasering
- Dynamiek
- Ritmisch bouwwerk
- Goed om te weten
- Oefenen met de band
- Opvatting en eigen nummers
- Publiek ervaart de groove
- Schrijf de ritmes uit
- Leer het uit een boek
- Leer te luisteren
- Zie ook
Duidelijk te ervaren
“Groove is moeilijk te duiden, maar duidelijk te ervaren”, zegt bassist Lené te Voortwis. “Het is ook subjectief; de één kan een nummer enorm vinden grooven, terwijl de ander dat helemaal niet zo ervaart.” Groove is lastig te omschrijven en te analyseren, het ervaren van groove is persoonsgebonden en tegelijk is het één van belangrijkste ingrediënten van de popmuziek. Zoals de Amerikaanse bassist Ed Friedland zegt: ‘Als je als band geen groove hebt, heb je een groot probleem. Aan het kunnen neerzetten van een groove ontleent een band zijn bestaansrecht.’ We praten met Lené te Voortwis over het onderwerp groove en daaraan gerelateerd het onderwerp timing. Want goede timing is een voorwaarde om een groove te kunnen ontwikkelen. Lené speelt basgitaar en contrabas. Hij is docent aan het Conservatorium van Amsterdam. Als bassist heeft hij bekende artiesten begeleid (en nog steeds), zoals Boudewijn de Groot, Frank Boeijen en Mathilde Santing.
Energetische kracht
Wat is eigenlijk groove? In zijn boek Bass Grooves (ook interessant voor niet-bassisten) omschrijft Ed Friedland het zo: ‘groove is de energetische kracht gecreëerd door een individuele muzikant of een groep muzikanten door hun manier van spelen’. Lené kan zich wel vinden in deze benadering: “Groove is, zoals ook Friedland zegt, een kracht die je ervaart. Je voelt het. Je voelt de groove.” Maar Lené vindt Friedland’s omschrijving wel iets te ruim: “Groove, en de omschrijving daarvan, betreft uiteraard het ritme. De energetische kracht waar Friedland aan refereert, is een gevolg van het ritmisch (samen)spel van één of meerdere muzikanten. Wat er echter precies gebeurt in dit ritmische (samen)spel, voordat er sprake is van een groove, is moeilijk te duiden.” Als groove meetbaar zou zijn, was duiding niet zo moeilijk en zou er misschien zelfs een formule bestaan waarvan iedereen zich kon bedienen. Helaas (of gelukkig, het ligt eraan hoe je het bekijkt) is het niet zo, aldus Lené. Omdat je als muzikant of band niets liever wil dan dit gevoel ook bij anderen (je publiek) teweegbrengen, wil je weten hoe het zit. Je wilt weten hoe je tot een goede groove komt. Lené wil wel helpen in de zoektocht naar de groove. “Er zijn voorwaarden voor een goede groove, waarvan sommige bovendien enigszins ‘wiskundig’ te duiden zijn. De belangrijkste daarvan is timing, met daaraan gekoppeld ritmiek, nootlengte, opvatting en frasering. Heb je als muzikant en band die ingrediënten op orde, dan ben je al een eind op weg naar een lekkere groove.”
Timing en opvatting
“Letterlijk genomen is timing de meest strikte, bijna wiskundig precieze, ritmische uitvoering van een muziekpartij”, aldus Lené. “Met andere woorden: timing heeft alles te maken met het moment waarop je een noot begint en wanneer je hem eindigt. Timing is een belangrijke kwaliteitsfactor in de muziek.” Naast een wiskundige kant heeft timing ook een ‘gevoelskant’, legt Lené uit. “Je hebt altijd een opvatting in je timing. Die is gebonden aan de song, de muziekstijl of de sfeer waarin de song wordt gespeeld. Deze elementen vragen een opvatting van de uitvoerende muzikanten en die vertaalt zich weer in de timing. Zo kun je een nummer ‘voorin’ (stuwend) spelen, of juist lui (laid back) of gewoon ‘precies er bovenop’, dus precies op de tel.” Stuwend en laid back spelen zijn eigenlijk ook mysteries op zich, die regelmatig discussies oproepen tussen muzikanten. Het kan riskant zijn om met de hele band alle noten stuwend spelen, want dan kan het nummer steeds sneller gaan. En andersom geldt dat voor met z’n allen laid back spelen. Dan bestaat het gevaar dat het tempo inzakt. Gelukkig is er een soort ijkpunt, een referentie ten opzichte waarvan je stuwend, laid back of er precies bovenop speelt. “Dat ijkpunt is de puls”, zegt Lené. “Iedere song heeft een puls, die wordt bepaald door de maatsoort en het tempo. Je moet niet ‘uit de puls’ spelen, want dan gaat het zeker mis met de groove. Maar je kunt wel ‘met de puls’ spelen. En zeker zo belangrijk: iedere muzikant van de band moet dezelfde puls voelen. Zeker de ritmesectie. Dan heeft iedereen hetzelfde ijkpunt. Je moet met z’n allen je ritmiek op die puls spelen. Dat komt ten goede aan de timing en daarmee aan de groove.”
Consequent doorvoeren
Stel, je voelt met z’n allen dezelfde puls. En je bent het eens over de opvatting. Dan ben je al een heel eind, maar je bent er nog niet. Want vervolgens moet je dit het hele nummer consequent doen. Met andere woorden, je moet de opvatting consequent doorvoeren, in het hele nummer. Tenzij je bijvoorbeeld het chorus met een andere opvatting wilt spelen dan het verse. Maar wat je ook kiest, doe het consequent. Anders kom je niet in de groove, of hoogstens voor enkele maten en de rest van het nummer niet. We blijven nog even bij de puls. “De puls heeft een onderverdeling, een subdivisie”, vervolgt Lené. “Bijvoorbeeld in achtsten of zestienden. Het nummer heeft dan een achtsten of zestienden feel. Stel het nummer heeft een zestienden feel. Dan moet je consequent alles met die zestienden feel spelen en niet af en toe een achtsten feel. De opvatting geeft je marge om met die feel te spelen, maar doe het consequent.” Naast de achtsten en de zestienden feel is nog een andere belangrijke feel, namelijk de triolen feel. Die hoor je veel in de jazz, maar bijvoorbeeld ook in de blues en de pop. In de jazz wordt dit doorgaans swing feel genoemd, in de blues en pop een shuffle. Je hebt als band een probleem als de bassist met een triolen feel speelt en de drummer met een zestienden feel.
Gezamenlijk pulsgevoel
Het ontwikkelen van een gezamenlijk pulsgevoel binnen een band is heel belangrijk, legt Lené uit. “Ik doe hiervoor wel eens oefeningen met studenten. Vaak is het bewust ervaren van de puls en spelen vanuit de puls niet het belangrijkste waar vooral eerstejaars studenten mee bezig zijn tijdens hun ensemblespel. Ze zijn meer bezig met de noten, de akkoorden en hun virtuositeit. Maar ze moeten leren om dit alles te laten ‘locken’ in een duidelijke, gezamenlijke puls. Waarbij iedereen ook nog eens in dezelfde subdivisie denkt.” Vrijwel alle eerstejaars studenten hebben ieder hun eigen pulsgevoel, constateert Lené. Met ook nog een eigen subdivisie van die puls. “Ik zet daarom soms een metronoom over de speakers en laat ze dan strak op die metronoom spelen. Dat is vaak erg confronterend. Met een metronoom spelen is overigens geen doel op zich, maar het maakt wel inzichtelijk hoe het zit met de puls en hoe je hiermee omgaat. En als je het gezamenlijk doet, helpt het om met z’n allen dezelfde puls te gaan voelen.”
Tellen is belangrijk
Veel muzikanten gaan er prat op dat ze alles op gevoel doen. Ze kunnen geen noten lezen, hebben geen idee wat maatsoorten zijn, laat staan dat ze willen tellen onder het spelen. Om daarmee maar te benadrukken hoe muzikaal en talentvol ze zijn. Lené vindt het prima dat muzikanten ‘het’ op hun gevoel willen doen. Maar hij benadrukt dat het vergroten van je (muziek)kennis er alleen maar voor kan zorgen dat je ‘het’ nog beter op je gevoel kunt doen. “In de communicatie tussen muzikanten is enige muziektheoretische kennis onmisbaar. Zolang de kennis maar geen doel op zich wordt. Als je bijvoorbeeld gezamenlijke ritmische oefeningen wilt doen, kan het geen kwaad dat je kennis hebt van maatsoorten en ritmische figuren. Het is erg lastig communiceren met je medemuzikanten over de plek van een bepaalde noot als je je niet van deze taal kunt bedienen. Ook voor je zelfstudie is deze kennis goed. Het helpt je om oefeningen ritmisch bewuster en daardoor preciezer te spelen.” Tellen is in dit verhaal een onmisbare vaardigheid, stelt Lené. “Met het tellen geef je aan wanneer een maat begint en wanneer die eindigt. Dit klinkt simpel, maar is moeilijker dan je denkt. Goed leren tellen betekent leren voelen, tijdens je spel, waar de volgende maat begint. Het gaat erom dat je de één leert voelen, de eerste tel van de maat. In de popmuziek is die ontzettend belangrijk, vooral voor drummers en bassisten. Want zij bedienen de zware maatdelen: in een vierkwartsmaat zijn dat tel één en tel drie. Tel één is de koning. Oefen maar eens met de metronoom en speel af en toe een fill. Je zult merken dat je tijdens die fill gemakkelijk versnelt en jouw tel één iets te vroeg komt.” Wellicht verafschuw je de metronoom met zijn genadeloze tik. Maar geloof maar dat veel beroepsmuzikanten (vooral uit de ritmesectie) menig uurtje met de metronoom hebben doorgebracht. “De metronoom is een goed hulpmiddel voor je tempobewustzijn, je innerlijke puls”, zegt Lené. “Je kunt trouwens ook met een drumloop oefenen. Een metronoom is echter confronterender en minder comfortabel.”
Drumcomputer
Oefenen met die metronoom dus. “Als dat eenmaal goed gaat, kun je de lat iets hoger leggen”, suggereert Lené. “Dan halveer je het tempo van de metronoom en zet je de tikken op de afterbeat, dus tel twee en vier, de zwakke maatdelen. Je moet dan daartussen (zonder tik) de zware maatdelen plaatsen, dus tel één en drie. Neem het op en luister hoe je het doet. Gaat dat goed, maak het dan nog moeilijker: alleen maar een tik op tel vier. Zo werk je aan de ontwikkeling van je interne puls.” Naast oefenen met de metronoom is het ook goed om te oefenen met een drumcomputer of iets anders waar een drumloop uit klinkt. “Op een metronoom hoor je niet dat de subdivisie bijvoorbeeld achtsten of zestienden is. Die zitten wel in een drumloop”, legt Lené uit.
Nootlengte
Tot nu toe hebben we het vooral gehad over het plaatsen van de noten, dus de plek waar iedere gespeelde noot begint. “Minstens zo belangrijk is waar je de noten eindigt, dus de nootlengte”, stelt Lené. “Uiteraard geldt dit voor instrumentalisten die in staat zijn hun noten lengte te geven, zoals bassisten, gitaristen en toetsenisten. Toch is het besef van nootlengtes ook belangrijk voor drummers en percussionisten. Zij kunnen bewuster hun eigen partij vormgeven als ze zich (ook) focussen op de nootlengtes van hun medespelers.” Om het ritmische bouwwerk van een song zo krachtig mogelijk te maken, moet iedereen zich bewust zijn van de nootlengtes die hij of zij speelt. Je kunt hiervoor als band oefeningen doen. Bijvoorbeeld door een couplet een aantal malen te herhalen, waarbij je in iedere herhaling de nootlengtes (subtiel) verandert en daarvan het effect ervaart. Dit herhaal je net zolang totdat je het gevoel hebt dat alles ritmisch klopt.
In je eentje oefenen
Naast bovengenoemde oefeningen kun je ook vanuit andere invalshoeken de nootlengtes variëren. Dat kan als volgt:
- Je kunt onderscheid aanbrengen in de vorm van een liedje, door bijvoorbeeld het couplet met lange noten te begeleiden, terwijl je in het refrein juist korte noten speelt.
- Je kunt de lengte van je noten zodanig aanpassen dat er een transparanter (ritmisch) totaalbeeld ontstaat.
- Je kunt de lengte van je noten zodanig aanpassen dat je andere bandleden meer ruimte geeft. Als je bijvoorbeeld als bassist de tweede en vierde tel in een vierkwartsmaat open houdt, krijgt de afterbeat van de drummer meer ruimte.
“Maar wat je ook doet”, merkt Lené op, “wees je ervan bewust hoe bepalend nootlengte (en het consequent hiermee omgaan) kan zijn voor een nummer. En daarmee voor het wel of niet ontstaan van een groove.”
Levendig maken
Alle items die hiervoor zijn besproken (timing, opvatting, gezamenlijk pulsgevoel, tellen, nootlengte) zijn medebepalend voor het ontstaan van een groove. Het zijn echter voor het grootste gedeelte ‘wiskundige’ parameters. Je zou aan de hand hiervan bijvoorbeeld een sequencer kunnen programmeren om een groove op te bouwen. En het zou er ook nog op kunnen gaan lijken. “Het probleem is alleen dat het vrij steriel zal klinken, te mechanisch”, aldus Lené. “Je gaat al snel de menselijke factor, de levendigheid en de (muzikale) uitdrukking missen. Je kunt het vergelijken met het uitspreken van een zin: je wilt niet alleen de woorden in de juiste volgorde laten horen, maar je wilt er ook iets mee zeggen. Je wilt iets uitdrukken, een stemming, een emotie, iets wat de zin levendig maakt. Elk woord van deze zin krijgt daardoor een andere klank, hoogte en sterkte.” En zo is het ook met een muzikale zin, een frase. Elke noot in die frase krijgt een (subtiel) ander timbre en dynamiek als er met uitdrukking (expressie) wordt gespeeld. Je wilt altijd een manier vinden om je basspattern, gitaarrif of drumbeat het beste ‘uit te spreken’, zodanig dat jouw (muzikale) bedoeling overkomt. Het goed toepassen van sound, frasering en dynamiek kan je daarbij van dienst zijn.
Sound
Elk muzikaal avontuur begint met de keuze van de juiste sound. Je wilt uiteraard zo goed mogelijk voor dag komen met een sound die bij jou past, die past bij jouw muzikale identiteit. Daarnaast is het goed om je te realiseren dat je sound in bepaalde mate ook is gebonden aan de stijl waarin je speelt. Voor een stevig stukje funk zul je als band een ander soundpallet kiezen dan voor een countrysong. En zo is het ook met je licks, riffs, patterns, beats enzovoorts. Je zoekt die sound die het beste ‘werkt’. Als je als band de goede sounds bij elkaar zoekt, heb je voor een groove al heel veel gewonnen.
Frasering
Frasering heeft betrekking op de manier waarop je een frase speelt: zacht, hard, legato (gebonden) of staccato (kort), hoe duidelijk je articuleert, waar je de accenten legt enzovoorts. Bij gitaar en basgitaar heb je ook nog mogelijkheden als hammer-on, pull-off, bending, slide en trillers om te fraseren. Bij je keyboard kun je voor dit doel ook gebruikmaken van je pitchbend & modulation wheel. Al deze fraseringelementen geven jou een mogelijkheid om datgene wat je wilt uitdrukken te vertalen in je spel. “Frasering en sound van je instrument gaan hand in hand”, zegt Lené. “Als je bijvoorbeeld als gitarist een riff speelt met een clean geluid, zul je een andere frasering gebruiken om de riff zeggingskracht te geven dan wanneer je dezelfde riff speelt met een vervormd geluid.”
Dynamiek
Met het toepassen van dynamiek breng je bewust volumeverschillen aan in je spel. Op die manier kun je meer expressie aanbrengen in de opbouw van een song. Je speelt het intro bijvoorbeeld zacht, je blijft op hetzelfde volume aan het begin van het eerste couplet, maar halverwege ga je naar een hoger volume om op te bouwen naar het refrein, dat je vervolgens stevig neerzet. Als je nu bijvoorbeeld afspreekt dat de song in deze opbouw nog dynamischer moet zijn, dan speel je het intro nog zachter en uiteindelijk het refrein nog harder. Ook kun je dynamiek toepassen in je muzikale frases voor meer expressie. Door bijvoorbeeld een frase zacht te beginnen en hard te eindigen, geef je het een opzwepend karakter. “Het spel van ieder afzonderlijk én van band als geheel zal duidelijk aan zeggingskracht winnen als dynamiek goed wordt toegepast”, stelt Lené.
Ritmisch bouwwerk
“Houd het ritmische bouwwerk van een song in eerste instantie zo eenvoudig mogelijk”, adviseert Lené. “Daardoor zul je als band (ritmisch) beter op elkaar ingespeeld raken. Het is erg belangrijk om elkaars ritmische opvatting en timing te leren kennen, om uiteindelijk als een goed geoliede band een groove neer te kunnen zetten.” Lené vervolgt: “Probeer in dit verband ook stukken te spelen die je op je instrument waar kunt maken. Als het technische niveau te hoog is, zal de ritmische precisie daar te veel onder lijden. En dan kun je het wel schudden met de groove. De sterkte van een keten wordt ook hier bepaald door de zwakste schakel. Zoek daarom stukken (of maak ze) die iedereen kan spelen.” Dan nog een advies met betrekking tot tempo: “Er bestaat genoeg muziek die zweeft in tempo, maar tegelijk een enorme groove heeft. Wees daarom niet te streng als het gaat om het vasthouden van het tempo. De ritmiek is het belangrijkste en het is meegenomen als het in een strak tempo plaatsvindt. Daarnaast kun je bewust tempoverschillen aanbrengen. Je kunt bijvoorbeeld een refrein iets sneller spelen dan een couplet, zodat het nummer daar meer vaart krijgt.”
Goed om te weten
Oefenen met de band
Het is voor veel bands niet gebruikelijk om samen gericht oefeningen te doen. Toch is daar veel voor te zeggen, vindt Lené. “Het herhalen van (ritmische) patterns als oefening is een onmisbaar element in de zoektocht naar de groove. Je kunt hiermee als band veel winst behalen.” Kies bijvoorbeeld een passage uit een song van maximaal vier maten en blijf die herhalen gedurende een flink aantal minuten. Probeer tijdens het herhalen steeds preciezer te worden in je ritmische spel en luister daarbij vooral naar je medespelers. “Je zult merken dat je op een gegeven moment in een flow terechtkomt, waarin je jouw patterns zonder enige moeite uit je instrument tovert. Met de goede timing, de goede opvatting en de goede sound. Ga nog even door en ervaar de groove.”
Opvatting en eigen nummers
Zoals in het artikel hierboven uitgelegd, wordt ieder nummer met een bepaalde opvatting gespeeld ten aanzien van de timing. In de popmuziek moet je die opvatting consequent doorvoeren in het hele nummer, anders help je de groove om zeep. Je kunt wel bijvoorbeeld verschil aanbrengen tussen verse en chorus, maar ook dat moet consequent. Speel je covers, luister dan goed naar het origineel en probeer de opvatting te ontdekken. “Speel je eigen nummers, dan moet je een opvatting kiezen”, vertelt Lené. “De muziekstijl en de melodie (meestal gezongen) zijn daarbij het vertrekpunt. Vervolgens is het de beurt aan de bas om daar een baslijn onder te zetten. De bastonen worden grotendeels bepaald door de gekozen akkoorden, maar de ritmiek en de opvatting van de baspartij worden bepaald door de opvatting waarin de melodie wordt gezongen. Dus eerst zang, dan bas en pas daarna komen de drums en de andere instrumenten.”
Publiek ervaart de groove
Het publiek bij een live-optreden luistert niet alleen naar de muziek, maar ervaart die ook. Naast elementen als sound en originaliteit ervaart het publiek vooral de groove van een nummer, zonder dat ze dat letterlijk zo kunnen benoemen. Deze ‘onderkant’ van de muziek zorgt ervoor dat de mensen willen bewegen. Hoe sterker de groove, des te minder het publiek zich hiertegen kan verzetten.
Schrijf de ritmes uit
Veel muzikanten kunnen niet of matig noten lezen. Toch is het nuttig om die vaardigheid te leren, al was het alleen maar om de ritmiek te kunnen ‘zien’. “Als je het ritme van een nummer (bijvoorbeeld de baspartij) in noten uitschrijft, wordt dat ritme heel inzichtelijk”, zegt Lené. “Het helpt je om te zien hoe je het ritme moet spelen ten opzichte van de tel. Het opschrijven heeft ook nog een ander effect: omdat je iets wilt uitschrijven, moet je er over nadenken hoe het ritmische precies in elkaar steekt. Hierdoor zul je je partij beter onthouden.” Naast de voordelen die uitschrijven dus heeft voor je eigen spel is het (ritmisch) notenschrift ideaal als communicatiemiddel om bijvoorbeeld met je band de beschreven ritme-oefeningen te doen. Je kunt in je notenschrift precies aangeven wanneer een noot begint én wanneer die stopt.
Leer het uit een boek
Wil je je verder verdiepen in groove en daar ook oefeningen in doen? Dan zijn er diverse interessante boeken voor je. We noemen er twee. Deze zijn eigenlijk bedoeld voor bassisten (en drummers), maar ze zijn ook interessant en bruikbaar voor andere instrumentalisten en ze geven je veel inzicht in de ritmiek van de verschillende muziekstijlen. Het ene boek is Bass Grooves van Ed Friedland, het andere boek is Get locked van Greg Hyatt & Stan Mitchell. Via internet heb je ze snel gevonden en ze zijn te bestellen bij diverse Nederlandse distributeurs.
Leer te luisteren
Muziek leren maken (of beter: je muzikaal leren uitdrukken) kun je vergelijken met het leren praten van een kind. Zodra de dreumes de eerste woordjes onder de knie heeft, wil hij of zij zo snel mogelijk deelnemen aan een ‘goed’ gesprek. Al doende leert het kind zinnen te maken en leert het uitdrukking te geven aan wat het wil zeggen. Zo wil je ook als muzikant of vocalist (beter) leren praten met je instrument. Door met anderen samen te spelen, ontdek je wat jezelf muzikaal wilt uitdrukken, maar ook waar jezelf nog wat te leren hebt. Goed ‘leren praten’ als muzikant is heel belangrijk. Maar minstens zo belangrijk is goed leren luisteren. Immer, een peuter zal niet goed leren praten als hij of zij niet minstens zo goed kan luisteren.
Zie ook
» Muziek instuderen – De kracht en het gevaar van herhaling
» Goede muzikant worden? Dan moet je hier aan werken
» Efficiënter bewegen als muzikant – Leer het met deze methodes
» Muziek-blessures – 8 manieren om ze te voorkomen
» Twee gitaristen in een band – Wie doet wat?
» Muziek maken: op gevoel of verstand? Beide!
» Spelen in een bigband: klinken als één instrument
» Catchy songs schrijven – Dat doe je met een ‘hook’
» Gitaar en toetsen in een band – Kunnen ze vriendjes worden?
» Bluestoonladder – Leer hem hier in alle toonsoorten!
» Baslijnen maken – Handleiding voor de bassist
» Intro’s en eindes bij live-nummers – Hoe je ze impact geeft
» Strak leren spelen? Doe deze oefeningen!
» Soleren over akkoordenschema’s
» Drummen in onregelmatige maatsoorten – Voorbeelden & oefeningen
Nog geen reactie...